5 APRIL 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector
Art. 1-15
Artikel 1. In artikel 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2002 houdende hervorming van het stelsel van de aanmoedigingspremies in de privé-sector, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, 5 juli 2013 en 20 juni 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 2° wordt de zinsnede ", een vierde, een derde" opgeheven;
2° punt 14° en punt 15° worden opgeheven;
3° er wordt een punt 21° toegevoegd, dat luidt als volgt:
"21° kortgeschoold: niet beschikken over een diploma van secundair onderwijs.".
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 2 wordt opgeheven;
2° in paragraaf 4 worden de woorden "in een beschutte of sociale werkplaats" vervangen door de woorden "in een bedrijf dat erkend is als collectieve maatwerkorganisatie".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "de artikelen 6, 10 en 13" vervangen door de zinsnede "de artikelen 10 en 13".
Art.4. In artikel 6 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "het Vlaamse Gewest" worden vervangen door de woorden "een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest";
2° er worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
"De opleiding, vermeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorwaarden:
1° het gaat om een opleiding als vermeld in artikel 4, § 2, derde lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen;
2° afhankelijk van de scholingsgraad van de werknemer geldt een van de volgende situaties:
a) voor kort- en middengeschoolden gaat het om een van de volgende opleidingen:
1) een arbeidsmarktgerichte opleiding die recht geeft op Vlaams opleidingsverlof volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 109, § 2, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, en die onderwijs- of beroepskwalificerend is, een ondernemerschapstraject is of leidt naar een knelpuntberoep;
2) een loopbaangerichte opleiding die recht geeft op Vlaams opleidingsverlof volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 109, § 3, van de voormelde wet;
b) voor hooggeschoolden gaat het om een loopbaangerichte opleiding die recht geeft op Vlaams opleidingsverlof volgens de voorwaarden, vermeld in artikel 109, § 3, van de voormelde wet.".
In het tweede lid wordt verstaan onder:
1° hooggeschoold: ten minste beschikken over een diploma van hoger onderwijs;
2° middengeschoold: ten hoogste beschikken over een diploma van secundair onderwijs.".
Art.5. Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 7. De werknemer krijgt een opleidingskrediet waarvan de duur gelijk is aan de duur van de opname van zijn recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse loopbaanvermindering of loopbaanvermindering met een vijfde om een opleiding te volgen als vermeld in artikel 4, § 2, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen.".
Art.6. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. In artikel 9 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 wordt het bedrag "159,18 euro" vervangen door het bedrag "421 euro";
2° in paragraaf 2 en 3 wordt het bedrag "106,12 euro" vervangen door het bedrag "223 euro";
3° in paragraaf 4 wordt het bedrag "53,06 euro" vervangen door het bedrag "125 euro";
4° er wordt een paragraaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 5. De werknemer die gedurende twaalf maanden vóór de aanvang van het opleidingskrediet voltijds werkt en zijn arbeidsprestaties vermindert met 20% van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van een voltijdse werknemer, ontvangt per maand een aanmoedigingspremie van 125 euro.".
Art.8. In artikel 10, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 25 maart 2005, worden de woorden "tewerkgesteld in het Vlaamse Gewest" vervangen door de woorden "die werkt in een vestigingseenheid in het Vlaamse Gewest".
Art.9. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.10. Artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 19 december 2008 en 20 juni 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 23. Elke drie jaar evalueert het Departement WSE de aanmoedigingspremie in het kader van het opleidingskrediet en voert het onderzoek naar de evolutie van het gebruik van de aanmoedigingspremies, het profiel van de werknemers die ervan gebruikmaken en de inhoud van de gevolgde opleidingen.
De Opleidingscommissie, vermeld in artikel 110, § 1, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, volgt jaarlijks de budgettaire ontwikkeling op van de regeling over de aanmoedigingspremie in het kader van het opleidingskrediet.
De Opleidingscommissie, vermeld in het tweede lid, kan een advies uitbrengen in verband met de vraagstukken over de aanmoedigingspremie in het kader van het opleidingskrediet.".
Art.11. In artikel 24, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 december 2008, worden de woorden "afdeling Inspectie" vervangen door de woorden "afdeling Vlaamse Sociale Inspectie".
Art.12. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van 20 juni 2014, wordt een hoofdstuk VIbis, dat bestaat uit artikel 24bis tot en met 24quater, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"HOOFDSTUK VIBIS. BEPALINGEN INZAKE GEGEVENSVERWERKING
Art. 24bis. Het Departement WSE treedt op als de verwerkingsverantwoordelijke van persoonsgegevens, zoals bedoeld in artikel 4, 7), van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), hierna algemene verordening gegevensbescherming te noemen, voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de toekenning, de controle en de terugvordering van de aanmoedigingspremies en de driejaarlijkse evaluatie, vermeld in artikel 23.
De persoonsgegevens die in het kader van de driejaarlijkse evaluatie worden verwerkt, worden geanonimiseerd.
Art. 24ter. Het Departement WSE wisselt in het kader van de toekenning, de controle en terugvordering van aanmoedigingspremies de volgende persoonsgegevens uit met de volgende instanties:
1° de tewerkstellingsgegevens van de werknemer met de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid;
2° het rijksregisternummer, de identificatiegegevens en de gezinssamenstelling van de werknemer met het Rijksregister van de natuurlijke personen;
3° de opname door de werknemer van het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse loopbaanvermindering of loopbaanvermindering met een vijfde om een opleiding te volgen met de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening;
4° de scholingsgraad van de werknemer met de leer- en ervaringsbewijzendatabank, vermeld in artikel 19 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur.
De uitwisselingen van persoonsgegevens vinden plaats met tussenkomst van de bevoegde dienstenintegratoren.
Art. 24quater. Onverminderd artikel 32 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden de persoonsgegevens beveiligd volgens de dataclassificatie en de richtlijnen van het stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid, overeenkomstig artikel 3, tweede lid, 3°, van het decreet van 23 december 2016 houdende de oprichting van het stuurorgaan Vlaams Informatie- en ICT-beleid.
Art. 24quinquies. De persoonsgegevens die overeenkomstig dit besluit worden opgevraagd, worden slechts zo lang bewaard als nodig voor de toekenning, de controle en de terugvordering van de aanmoedigingspremie.".
Art.13. Aan artikel 25 van hetzelfde besluit wordt een paragaaf 5 toegevoegd, die luidt als volgt:
" § 5. Aan een werknemer die een opleiding volgt, die vóór 1 september 2019 recht geeft op de toekenning van een aanmoedigingspremie in het kader van het opleidingskrediet, maar geen opleiding is die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6, tweede lid, wordt de aanmoedigingspremie verder toegekend conform de voorwaarden die van kracht waren vóór 1 september 2019, tot en met het derde jaar waarin hij de opleiding volgt, en uiterlijk tot en met 30 juni 2021.".
Art.14. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2019.
Art. 15. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.