Details





Titel:

3 MEI 2019. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende het opvangverlof en het pleegzorgverlof voor de personeelsleden van het onderwijs



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij
Art. 1-5
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool
Art. 6-10
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 11-12



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1995036566  2006035582 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij
Artikel 1. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 1994 betreffende het opvangverlof voor de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het oog op adoptie en pleegvoogdij, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017, wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
  " § 1. De personeelsleden, vermeld in artikel 1, hebben op hun aanvraag recht op een opvangverlof als zij een minderjarig kind in hun gezin opnemen met het oog op adoptie of pleegvoogdij. Het personeelslid, vermeld in artikel 1, dat in het kader van een langdurige pleegzorg een kind in zijn gezin onthaalt, met het oog op de zorg voor dit kind, heeft ook recht op opvangverlof.
  Langdurige pleegzorg is pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouders zal verblijven.
  De tijdelijk aangestelde personeelsleden hebben alleen recht op dit opvangverlof als het geheel of gedeeltelijk valt binnen de periode van hun aanstelling.
  Alleen het personeelslid dat adopteert of pleegvoogdij opneemt of langdurige pleegzorg uitoefent, kan aanspraak maken op het opvangverlof."

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Het opvangverlof bedraagt een aaneengesloten periode van ten hoogste zeven weken voor verloven die ingaan op of na 1 maart 2019.
  Vanaf 1 januari 2021 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste acht weken.
  Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste negen weken.
  Vanaf 1 januari 2025 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste tien weken.
  Vanaf 1 januari 2027 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste elf weken.
  De eerste zes weken opvangverlof worden toegekend per ouder. De bijkomende weken opvangverlof worden verdeeld tussen beide ouders als beide ouders adopteren of de pleegvoogdij opnemen of langdurige pleegzorg uitoefenen.
  De ingangsdatum van het opvangverlof geeft aan welke duur van toepassing is.";
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag."

Art.3. In artikel 4 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "op wedde of weddetoelage en op verhoging tot een hogere wedde of weddetoelage" vervangen door de zinsnede "op salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage".

Art.4. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 6. De maximumduur van het opvangverlof wordt met twee weken per ouder verlengd bij gelijktijdige adoptie, pleegvoogdij of langdurige pleegzorg van meerdere minderjarige kinderen.".

Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 november 2017, worden een artikel 7/2 en 7/3 ingevoegd, die luiden als volgt:
  "Art. 7/2. Een personeelslid, vermeld in artikel 1, dat officieel als pleegouder is aangesteld door een rechtbank, een door de gemeenschap erkende dienst voor pleegzorg, de diensten van de "l'Aide à la Jeunesse" of het Comité Bijzondere Jeugdbijstand, heeft recht op pleegzorgverlof. Het personeelslid levert aan de hand van een formele aanstellingsbeslissing het bewijs dat het pleegouder is.
  Het pleegzorgverlof kan worden toegekend voor een van de volgende gebeurtenissen:
  1° zittingen bijwonen bij de gerechtelijke en administratieve autoriteiten die bevoegd zijn voor het pleeggezin;
  2° contacten hebben met de natuurlijke ouders of met andere personen die belangrijk zijn voor het pleegkind of de pleeggast;
  3° contacten hebben met de dienst voor pleegzorg.
  In afwijking van het tweede lid, kan het pleegzorgverlof ook voor andere situaties toegekend worden als aan al de volgende voorwaarden voldaan is:
  1° de bevoegde plaatsingsdienst levert een attest af dat verduidelijkt waarom het pleegzorgverlof noodzakelijk is;
  2° de afwezigheid wordt niet gedekt door het uitzonderlijk verlof wegens overmacht, vermeld in artikel 3.
  Art. 7/3. Het pleegzorgverlof bedraagt ten hoogste zes dagen per kalenderjaar. Als twee personeelsleden uit hetzelfde pleeggezin allebei zijn aangesteld als pleegouder, kan maar een van hen van het pleegzorgverlof opnemen.
  Het pleegzorgverlof wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit. Tijdens het pleegzorgverlof heeft het personeelslid recht op salaris of salaristoelage en op verhoging tot een hoger salaris of een hogere salaristoelage."

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool
Art.6. In het opschrift van hoofdstuk III/2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, worden de woorden "adoptie en pleegvoogdij" vervangen door de woorden "adoptie, pleegvoogdij en langdurige pleegzorg".

Art.7. In artikel 8/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Een personeelslid, vermeld in artikel 1, heeft recht op een opvangverlof als het een minderjarig kind in het gezin opneemt met het oog op adoptie of pleegvoogdij op grond van titel VIII of titel X, hoofdstuk IIbis van het Burgerlijk Wetboek. Het personeelslid, vermeld in artikel 1, dat in het kader van een langdurige pleegzorg een kind in zijn gezin onthaalt, met het oog op de zorg voor dit kind, heeft ook recht op opvangverlof.
  Langdurige pleegzorg is pleegzorg waarvan bij aanvang duidelijk is dat het kind voor minstens zes maanden in hetzelfde pleeggezin bij dezelfde pleegouders zal verblijven."
  2° in het tweede lid wordt tussen het woord "opneemt" en het woord "heeft" de zinsnede "of langdurige pleegzorg uitoefent," ingevoegd.

Art.8. In artikel 8/3 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
  " "Het opvangverlof bedraagt een aaneengesloten periode van ten hoogste zeven weken voor verloven die ingaan op of na 1 maart 2019.
  Vanaf 1 januari 2021 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste acht weken.
  Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste negen weken.
  Vanaf 1 januari 2025 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste tien weken.
  Vanaf 1 januari 2027 bedraagt het opvangverlof een aaneengesloten periode van ten hoogste elf weken.
  De eerste zes weken opvangverlof worden toegekend per ouder. De bijkomende weken opvangverlof worden verdeeld tussen beide ouders als beide ouders adopteren of de pleegvoogdij opnemen of langdurige pleegzorg uitoefenen.
  De ingangsdatum van het opvangverlof geeft aan welke duur van toepassing is.";
  2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:
  "De maximumduur van het opvangverlof wordt verdubbeld wanneer het kind getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van ten minste 66% of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.".

Art.9. Artikel 8/5 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 8/5. De maximumduur van het opvangverlof wordt met twee weken per ouder verlengd bij gelijktijdige adoptie, pleegvoogdij of langdurige pleegzorg van meerdere minderjarige kinderen.".

Art.10. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2018, wordt een artikel 8/6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
  "Art. 8/6/1. De personeelsleden die het verplichte voorbereidingsprogramma volgen met het oog op adoptie, hebben recht op dienstvrijstelling om afwezig te zijn voor de nodige duur om het voorbereidingsprogramma te volgen. Na afloop staven zij hun aanwezigheid met een bewijs van deelname bij het hogeschoolbestuur.
  De dienstvrijstelling wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. De periode van dienstvrijstelling wordt bezoldigd."

HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.11. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2019.

Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.