Artikels:
Artikel 1. In artikel 77 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de eerste paragraaf wordt vervangen als volgt :
" § 1. 1° het onderdeel B7A is de optelling van de budgetten A, B, C en D die hieronder gedefinieerd worden :
A stemt overeen met een budget van 32.032.755 euro (index op 1 juli 2019) toegekend teneinde de kosten te dekken die rechtstreeks toerekenbaar zijn aan de universitaire opdracht van de universitaire ziekenhuizen, aangesteld door het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot aanwijzing van ziekenhuizen als universitair ziekenhuis, volgens het hieronder vermelde bedrag ten aanzien van het erkenningsnummer van elk ziekenhuis:
Erkenningsnummer | Bedrag in euro |
143 | 3.581.854 |
300 | 2.984.905 |
322 | 8.584.112 |
403 | 5.121.645 |
406 | 4.249.053 |
670 | 4.353.476 |
707 | 3.157.710 |
De toekenning van deze financiering is ondergeschikt aan het respecteren van de hieronder geformuleerde voorwaarden met betrekking tot wetenschappelijke publicaties die betrekking hebben op het toegepast klinisch onderzoek.
De universitaire ziekenhuizen moeten minimaal 3 publicaties per 10 bedden realiseren over een periode van 3 jaar die voorafgaat aan het dienstjaar waarvoor het budget wordt vastgelegd. Tevens dient een minimum van 4 publicaties in het domein van ten minste 10 verschillende medische specialismen over de beschouwde periode te worden gerealiseerd. De publicaties die hiervoor in aanmerking komen zijn publicaties in de tijdschriften opgenomen in de Science Citation Index (SCI) van de Web of Science (WoS) van het Institute for Scientific Information (ISI) en waarvan één of meerdere medische stafleden van het ziekenhuis (co-) auteur is.
B stemt overeen met een budget van 76.878.612 euro (index op 1 juli 2019) toegekend teneinde de kosten te dekken die onrechtstreeks voortvloeien uit de universitaire opdracht van de bovenvermelde universitaire ziekenhuizen, volgens het hieronder vermelde bedrag ten aanzien van het erkenningsnummer van elk ziekenhuis:
Erkenningsnummer | Bedrag in euro |
143 | 7.798.900 |
300 | 6.936.140 |
322 | 20.645.451 |
403 | 11.074.753 |
406 | 9.706.900 |
670 | 11.444.322 |
707 | 9.272.145 |
C stemt overeen met een budget van 13.647.002 euro (index op 1 juli 2019) verdeeld onder de bovenvermelde universitaire ziekenhuizen in functie van een verdeelsleutel die gelijk is aan T x N,
waar :
T = het relatieve aandeel uitgedrukt in percentage van de sociale patronale lasten, desgevallend beperkt teneinde de equivalente sociale voordelen te bereiken in verhouding tot de brutoverloning van de gesalarieerde artsen opgenomen onder N, gewogen naargelang van de categorie van geneesheer met name de contractuele geneesheer, de statutaire geneesheer en de geneesheer van openbaar ambt met uitzondering van de assistent-geneesheren ;
N = het aantal gesalarieerde geneesheren uitgedrukt in aantal voltijdse equivalenten gedurende het laatst gekende jaar voor hetwelk de patronale bijdragen werden betaald, en die behoren tot de categorieën van de contractuele geneesheren, de statutaire geneesheren en de geneesheren van openbaar ambt, met uitzondering van de assistent-geneesheren.
Om deze financiering te genieten, dienen de betrokken ziekenhuizen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, de lijst van de geneesheren bedoeld in punt T te bezorgen met vermelding van de naam, nationaal nummer, arbeidstijd uitgedrukt in 11den en het aantal maanden tijdens welke ze in dienst zijn.
D stemt overeen met een budget van 1.096.619,01 euro (index op 1 juli 2019) toegekend aan elk van de bovenvermelde ziekenhuizen voor wat betreft de erkende uitrusting op basis van de koninklijk besluit van 25 oktober 2006 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst waarin een magnetische resonantie tomograaf wordt opgesteld, moet voldoen om te worden erkend.
2° Teneinde het voordeel van deze financiering te behouden, naast de specifieke voorwaarden hernomen onder 1°, moeten de ziekenhuizen voldoen aan de volgende voorwaarden:
- de voorwaarden gedefinieerd in bijlage 12 respecteren.
- en elke 3 jaar, ten laatste op 1 maart 2021, aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de voedselketen en Leefmilieu een lijst communiceren die de referenties herneemt van de wetenschappelijke publicaties vermeld in het budget A hierboven.
2° in paragraaf 2, alinea 1, worden de woorden " + D ", de woorden " D = de waarde op 30 juni 2002 van de bij toepassing van artikel 48, § 28, van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 toegekende financiering. " en de woorden " Vanaf 1 januari 2019 wordt het bedrag D niet meer toegekend. " opgeheven.
Art.2. Bijlage 12 van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 december 2018, wordt vervangen luidende:
"Bijlage 12. Voorwaarden voor de toekenning van de financieringen bedoeld in artikel 77.
Bovenop de voorwaarden die in voorkomend geval te vervullen zijn conform aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 7 juni 2004 tot vaststelling van de voorwaarden om te worden aangewezen als universitair ziekenhuis, universitaire ziekenhuisdienst, universitaire ziekenhuisfunctie of universitair zorgprogramma, moeten de volgende voorwaarden eveneens vervuld worden door het ziekenhuis om te kunnen genieten van de financieringen bedoeld in artikel 77:
1° het ziekenhuis dient te beschikken over stagediensten en stagemeesters die erkend zijn voor de volledige opleidingen in de medische hoofdspecialismen;
2° alle medische honoraria centraal innen;
3° per 3 erkende bedden ten minste één ziekenhuisgeneesheer, uitgedrukt in full-time equivalenten in dienst hebben.
De bewijsstukken inzake de bedoelde voorwaarden moeten op diens vraag ter beschikking staan van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu :
1° voor voorwaarde 3: het door de beheerder en de voorzitter van de medische raad ondertekende attest waarin staat dat het ziekenhuis alle honoraria centraal int;
2° een kopie van het geldelijk statuut van de artsen die in het ziekenhuis werkzaam zijn.".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2019.
Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.