17 MEI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 63 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de eerste paragraaf, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, worden de woorden "op 1 juli 2018 is vastgesteld op 33.846.548 euro" vervangen door de woorden "op 1 januari 2019 is vastgesteld op 31.023.479 euro" ;
2° in de tweede paragraaf, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 19 december 2017, worden de woorden "op 1 januari 2018 is vastgesteld op 133.538.616 euro" vervangen door de woorden "op 1 januari 2019 is vastgesteld op 141.918.328 euro" ;
3° in de derde paragraaf, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, worden de woorden "op 1 juli 2018 is vastgesteld op 5.193.771 euro" vervangen door de woorden "op 1 januari 2019 is vastgesteld op 8.797.646 euro".
Art.2. In artikel 79, 3°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 november 2006, wordt punt b) aangevuld met twee leden, luidende:
"Teneinde de impact te dekken van de implementatie van de nieuwe sectorale functieclassificaties uitgewerkt door het instituut voor functieclassificatie (IFIC) op het bedrag van de gefinancierde premie aan de ziekenhuizen die beschikken over personeel vallend onder het paritair comité 330, worden de bedragen gedefinieerd in Aa, Ab, Ac en Ad verhoogd met 1,06 % vanaf 1 januari 2019.
Voor het jaar 2018 wordt deze verhoging ten laste genomen van de herziening van het dienstjaar 2018 vanaf 1 januari 2018.".
Art.3. Artikel 79quater van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 79quater. § 1. Er wordt op 1 januari 2018 een provisioneel budget toegekend voor de ziekenhuizen vallend onder het paritair comité 330, met het oog op de progressieve invoering van de nieuwe sectorale functieclassificaties uitgewerkt door het instituut voor functieclassificatie (IFIC) alsook de nieuwe loonschalen die daarop betrekking hebben.
De provisie van 58.425.430 euro (waarde op 1 januari 2018) wordt verdeeld pro rata het aantal VTE van elk betrokken ziekenhuis.
De in aanmerking genomen VTE's zijn degene die gediend hebben voor de verdeling van het bedrag van 31.460.000 euro als tussenkomst onder de vorm van een eenmalige verhoging van het vaste deel van de eindejaarspremie voor de loontrekkenden zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 8 mei 2018 tot vaststelling en uitkering van de bedragen van de vergoedingen voor de invoering van de functieclassificatie die is voorzien in het sociaal akkoord dat betrekking heeft op de federale gezondheidssector en dat op 25 oktober 2017 door de federale regering werd gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers.
De VTE's en het gefinancierde bedrag per ziekenhuis worden vastgelegd in bijlage 21.
Deze provisionele financiering wordt herzien in het kader van de herziening van het budget van financiële middelen van het jaar 2018 op basis van te definiëren modaliteiten.
§ 2. Op 1 januari 2019 wordt een bijkomend budget van 13.532.755 euro (waarde op 1 januari 2019) toegevoegd aan het budget hernomen in § 1. De verdeling van het totale budget wordt gedaan pro rata het aantal VTE's per ziekenhuis zoals vastgelegd in bijlage 21.
Deze provisionele financiering wordt herzien in het kader van de herziening van het budget van financiële middelen van het jaar 2019 op basis van te definiëren modaliteiten.
§ 3. Op 1 januari 2020 wordt een bijkomend budget van 13.532.758 euro (waarde op 1 januari 2019) toegevoegd aan het budget hernomen in § 2. De verdelings-en herzieningsmodaliteiten van dit budget zullen later gedefinieerd worden. ".
Art.4. In de titel van bijlage 20, ingevoegd door het koninklijk besluit van 30 oktober 2018, wordt het cijfer "20" vervangen door het cijfer "21".
Art.5. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 6. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.