Details





Titel:

27 FEBRUARI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2020-12-20/09, art. 38)



Inhoudstafel:


Art. 1-8
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2011024326 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. In artikel 5/1 van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds van de grondstoffen en de producten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 december 2017, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
  "1° koninklijk besluit van 4 april 2019 : koninklijk besluit van 4 april 2019 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden;"

Art.2. Artikel 6 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 december 2017, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 6. § 1. Iedere persoon die, met toepassing van het koninklijk besluit van 4 april 2019, een registratie voor een biocide aanvraagt, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  Iedere persoon die, met toepassing van Verordening 528/2012, een toelating voor een biocide aanvraagt bij de FOD VVL, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  Iedere persoon die, met toepassing van Verordening 528/2012, met toepassing van Verordening 88/2014 of met toepassing van Verordening 1062/2014 een goedkeuring van een werkzame stof of een aanvraag tot opname van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012 aanvraagt bij de FOD VVL, moet een retributie betalen aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 2. Voor de aanvraag tot goedkeuring, tot verlenging van de goedkeuring of tot opname in bijlage I van Verordening 528/2012 van een werkzame stof waarbij België in het kader van artikel 7, lid 1, artikel 13, lid 3, van Verordening 528/2012, artikel 3 van Verordening 88/2014 of artikel 17 van Verordening 1062/2014, optreedt als beoordelende bevoegde autoriteit gelden de retributies zoals vermeld in bijlage 1.
  Voor biociden die vallen onder artikel 3,1°, van het koninklijk besluit van 4 april 2019, met name biociden waarvoor overeenkomstig Verordening 528/2012 een toelating, een kennisgeving of een vergunning voor parallelhandel is vereist, gelden de retributies zoals vermeld in bijlage 2.
  Voor biociden die vallen onder artikel 3, 2°, van het koninklijk besluit van 4 april 2019, met name biociden waarvoor overeenkomstig het voornoemde besluit een registratie is vereist of waarvoor een toelating werd verleend of een kennisgeving werd aanvaard overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden voor de termijn bepaald in artikel 89, lid 2, van Verordening 528/2012, gelden de retributies zoals vermeld in bijlage 3.
  § 3. Voor wat betreft een aanvraag tot wijziging van een bestaande registratie, toelating of aanvaarding van kennisgeving voor biociden die vallen onder artikel 3, 2°, van het koninklijk besluit van 4 april 2019 dient een onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds een administratieve wijziging en anderzijds een wetenschappelijke wijziging.
  Een administratieve wijziging is een aanpassing van een bestaande registratie, toelating of aanvaarding van kennisgeving van louter administratieve aard, die geen wijziging van de eigenschappen of de werkzaamheid van het biocide betreft, zoals :
  1° overdracht van registratie, toelating of aanvaarding van kennisgeving;
  2° wijziging van naam van houder van registratie, de toelating of aanvaarding van kennisgeving;
  3° wijziging van handelsbenaming;
  4° wijziging van de leverancier van de werkzame stof;
  5° wijziging van de verpakking;
  6° andere administratieve wijziging van een bestaande registratie, toelating of aanvaarding van kennisgeving.
  Een wetenschappelijke wijziging is een aanpassing van een bestaande registratie, toelating of aanvaarding van kennisgeving die niet van louter administratieve aard is en die een herbeoordeling van de eigenschappen of van de werkzaamheid van het biocide vereist, zoals :
  1° wijziging van gebruik;
  2° wijziging van samenstelling (niet-werkzame stof);
  3° wijziging van samenstelling (gehalte werkzame stof);
  4° wijziging van houdbaarheid van het biocide;
  5° wijziging van CLP-etikettering;
  6° andere wetenschappelijke wijziging van een bestaande registratie, toelating of aanvaarding van kennisgeving.
  De in bijlage 3 vermelde retributie is vereist per individuele wijziging. Een groepering van administratieve en/of wetenschappelijke wijzigingen is niet toegestaan."

Art.3. Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 25 december 2017, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 7. § 1. Iedere persoon die een registratie, een toelating, een vergunning voor parallelhandel, een wederzijdse erkenning, een kennisgeving of een aanvaarding van kennisgeving van een biocide conform het koninklijk besluit van 4 april 2019 of Verordening 528/2012 of het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden, heeft bekomen, betaalt een jaarlijkse bijdrage aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten. Dit bedrag is als volgt vastgesteld, b = x.p. Hierbij is :
  - b : het te betalen bedrag van de jaarlijkse bijdrage;
  - x : de hoeveelheid van het biocide die in het jaar voorafgaand aan dat van de betaling in de Belgische handel werd gebracht, uitgedrukt in kg of l, naar boven afgerond, respectievelijk naargelang het gewaarborgd gehalte aan werkzame stof op de akte in % of in g/L is uitgedrukt;
  - p : het aantal punten toegekend overeenkomstig de bepalingen van paragraaf 2, uitgedrukt in EUR/kg of L.
  In afwijking van het vorige lid is b = 400 EUR indien x.p < 400 EUR. Indien p groter is dan 3,5 % van het jaargemiddelde van de verkoopprijs per kg of L die geldt in het jaar voorafgaand aan de betaling van de bijdrage, dan kan p in afwijking van het eerste lid worden beperkt tot 3,5 % van deze verkoopprijs, voor zover de persoon bedoeld in het eerste lid dit bij de FOD VVL aanvraagt, met het bewijs van het jaargemiddelde van de verkoopprijs per kg of L die geldt in het jaar voorafgaand aan de betaling van de bijdrage.
  De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd vanaf het jaar dat volgt op dat van de aflevering van de registratie, de toelating, de vergunning voor parallelhandel, de wederzijdse erkenning, de kennisgeving of de aanvaarding van kennisgeving. De jaarlijkse bijdrage is verschuldigd voor elk jaar waarin het biocide is geregistreerd of toegelaten, zelfs als de registratie, toelating, vergunning voor parallelhandel, wederzijdse erkenning, kennisgeving of aanvaarding van kennisgeving in de loop van dat jaar vervalt of wordt ingetrokken.
  § 2. Het aantal punten p, zoals bedoeld in paragraaf 1, is afhankelijk van de indeling van het biocide in gevarencategorieën op 1 december van het jaar 20XX-2 indien de betaling plaatsvindt in het jaar 20XX en wordt toegekend overeenkomstig de tabel hieronder. Voor middelen met een registratie, met een toelating, met een vergunning voor parallelhandel of met een aanvaarding van kennisgeving tussen 2 december 20XX-2 en 30 november 20XX-1 geldt de indeling vastgesteld bij de toelating, vergunning voor parallelhandel, wederzijdse erkenning, kennisgeving of aanvaarding van kennisgeving. De gevarenaanduidingen (H) in deze tabel verwijzen naar de gevaaraanduidingen die zijn vermeld in de akte of de samenvatting van de productkenmerken.
  De gevarenaanduidingen (H) worden gebruikt om de gevaarcategorieën te identificeren. De punten van een bepaalde gevarencategorie kunnen slechts eenmaal worden aangerekend. Indien een biocide in meerdere van de twintig gevarencategorieën is ingedeeld, zullen de punten van deze gevarencategorieën worden opgeteld. In afwijking hiervan zullen de punten van de categorieën 9, 14 en 19 niet worden opgeteld, maar zal van deze categorieën slechts deze met het hoogste aantal punten in rekening worden gebracht. Een punt komt overeen met 0,005 EUR/kg.


Nr.GevarencategorieGevarenaanduiding (H)Aantal punten
1Ontplofbaar200, 201, 202, 2032
2Oxiderend270, 271, 2721
3Zeer licht ontvlambaar220, 222, 2242
4Licht ontvlambaar225, 228, 241, 242, 250, 260, 2611,5
5Ontvlambaar221, 223, 2261
6Bijtend3142
7Irriterend315, 318, 319, 335, 3361
8Sensibiliserend317, 3341
9Schadelijk bij korte termijn blootstelling302, 312, 332, 3711
10Schadelijk bij lange termijn blootstelling3731
11Schadelijk (C)3511
12Schadelijk (M)3411
13Schadelijk (R)3611
14Giftig bij korte termijn blootstelling301, 304, 311, 331, 3702
15Giftig bij lange termijn blootstelling3722
16Giftig (C)3502
17Giftig (M)3402
18Giftig (R)3602
19Zeer giftig bij korte termijn blootstelling300, 310, 3303
20Milieugevaarlijk400, 410, 411, 4202
§ 3. Indien de jaarlijkse bijdrage niet op 31 maart werd geregistreerd op de rekening van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, wordt zij automatisch verhoogd met 20 %. De FOD VVL stuurt binnen één maand een aangetekend schrijven naar de betrokken houder waarin hem wordt gevraagd de verschuldigde som te betalen binnen vijftien dagen na verzenden van de aangetekende brief. Indien de verschuldigde som niet op de rekening van het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten staat na vijftien dagen, wordt de registratie, de toelating, de vergunning voor parallelhandel, de wederzijdse erkenning, de kennisgeving of de aanvaarding van kennisgeving waarvoor de jaarlijkse bijdrage is verschuldigd, geschorst tot de dag van betaling en definitief ingetrokken na twee maanden indien geen enkele betaling is uitgevoerd. Beide verhogingen kunnen gecumuleerd worden.
  § 4. De jaarlijkse bijdrage wordt automatisch verhoogd met 20 % als de hoeveelheid in de handel gebrachte biociden niet is aangegeven op 31 januari zoals vereist door artikel 31 van het koninklijk besluit van 4 april 2019. De FOD VVL verzendt binnen een termijn van één maand een aangetekende brief aan de betrokken persoon waarin hij gevraagd wordt de vereiste informatie te verstrekken binnen de vijftien dagen volgend op de datum van verzending van de aangetekende brief. Bij gebreke van de vereiste informatie binnen de termijn, wordt de registratie, de toelating, vergunning voor parallelhandel, wederzijdse erkenning, kennisgeving of aanvaarding van kennisgeving onmiddellijk opgeschort tot op de dag van de naleving en definitief ingetrokken na twee maanden indien geen enkele naleving wordt verstrekt.
  § 5. Indien uit de controle van de jaarlijkse aangifte van de hoeveelheid in de handel gebrachte biociden blijkt dat de jaarlijkse aangifte foutief of onvolledig is, wordt het saldo van het verschuldigde bedrag aangerekend, en vermeerderd met 20 %. Deze controle kan terug gaan tot drie jaar voorafgaand aan de uiterste datum waarop de jaarlijkse aangifte dient uitgevoerd te worden."

Art.4. In artikel 7/1, § 3 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 4 augustus 2014 en vervangen bij het koninklijk besluit van 25 december 2017, vervangen als volgt :
  " De bevoegde overheid betaalt 60% van de geïnde retributie terug wanneer een aanvraag tot goedkeuring van een werkzame stof, ingediend overeenkomstig artikel 7, lid 1 van de Verordening 528/2012 of overeenkomstig artikel 3 van de Verordening 1062/2014, of een aanvraag tot toelating van een biocide, ingediend overeenkomstig artikel 29, lid 1, artikel 34, lid 1, artikel 43, lid 3 van de Verordening 528/2012, of een aanvraag tot opname van een werkzame stof in bijlage I van Verordening 528/2012 overeenkomstig artikel 3 van Verordening 88/2014 of een aanvraag voor een kleine of belangrijke wijziging van een product overeenkomstig artikel 7 of 8 van Verordening 354/2013, voor of tijdens de valideringsfase wordt verworpen of wordt ingetrokken voor de beoordeling van het dossier is opgestart. De geïnde retributie wordt niet terugbetaald indien een aanvraag wordt ingetrokken nadat de beoordeling is opgestart."

Art.5. Artikel 9 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 9. § 1 Tegelijk met de aangiftes van een gevaarlijk mengsel aan het "Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties", in de zin van artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 april 2016 inzake kennisgeving van mengsels die als gevaarlijk worden ingedeeld wegens hun gevolgen voor de gezondheid of hun fysische effecten aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten of in de zin van artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006, samen met artikel 4 van het koninklijk besluit van 7 september 2012 tot vaststelling van de taal op het etiket en op het veiligheidsinformatieblad van stoffen en mengsels, en tot aanwijzing van het Nationaal Centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties als orgaan bedoeld in artikel 45 van Verordening (EG) nr. 1272/2008, dient door de persoon die de kennisgeving, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 april 2016 inzake kennisgeving van mengsels die als gevaarlijk worden ingedeeld wegens hun gevolgen voor de gezondheid of hun fysische effecten aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, uitvoert, een eenmalige retributie te worden betaald van 200 EUR, aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten.
  § 2. In geval van wijziging van de aard of hoeveelheid van een gevaarlijk component in de samenstelling van een gevaarlijk mengsel dient overeenkomstig paragraaf 1 eveneens een retributie van 200 EUR te worden betaald door de persoon die de kennisgeving, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 april 2016 inzake kennisgeving van mengsels die als gevaarlijk worden ingedeeld wegens hun gevolgen voor de gezondheid of hun fysische effecten aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, uitvoert.
  Ingeval enkel de benaming wijzigt of een gevaarlijk mengsel wordt toegevoegd aan een "gelijke groep", dient een retributie van 35 EUR te worden betaald door de persoon die de kennisgeving, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 april 2016 inzake kennisgeving van mengsels die als gevaarlijk worden ingedeeld wegens hun gevolgen voor de gezondheid of hun fysische effecten aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, uitvoert. Een "gelijke groep" zijn gevaarlijke mengsels van hetzelfde merk, die door eenzelfde persoon op de markt worden gebracht en die gelijk zijn wat betreft de componenten die tot de gevaarsindeling en -etikettering hebben geleid en waarbij de hoeveelheden van deze componenten mogen variëren voor zover dezelfde gevaarsindeling en -etikettering behouden blijft.
  § 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 zijn geen retributies verschuldigd voor :
  1° gevaarlijke mengsels die in hoeveelheden van minder dan 10 kg per jaar per persoon die ze op de markt brengt op de markt worden gebracht;
  2° gevaarlijke mengsels die in hoeveelheden van minder dan 100 kg per jaar per persoon die ze op de markt brengt, op de markt worden gebracht en uitsluitend bestemd zijn voor wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling in gecontroleerde omstandigheden; de persoon die dergelijke mengsels op de markt brengt houdt de namen van de afnemers ter beschikking van de overheid;
  3° gevaarlijke mengsels die op de markt worden gebracht voor productiegericht onderzoek en ontwikkeling en die met dit doel in beperkte hoeveelheden aan een beperkt aantal geregistreerde afnemers worden geleverd voor een periode van één jaar; de persoon die dergelijke mengsels op de markt brengt, houdt de namen van de afnemers ter beschikking van de overheid;
  4° in vitro diagnostica;
  5° analytische standaarden;
  6° reagentia op de markt gebracht voor gebruik in laboratoria, inbegrepen de chemielokalen van onderwijsinstellingen.
  § 4. In afwijking van het bepaalde in de paragraaf 1 en 2 is een retributie verschuldigd van 35 EUR aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten per jaar per gevaarlijke gasvormige stof die de persoon die de kennisgeving, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 april 2016 inzake kennisgeving van mengsels die als gevaarlijk worden ingedeeld wegens hun gevolgen voor de gezondheid of hun fysische effecten aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, uitvoert in de loop van het jaar onder vorm van een gevaarlijk gasmengsel op de markt heeft gebracht.
  § 5. In afwijking van paragraaf 1 is een retributie aan het voornoemde Fonds verschuldigd van 200 EUR door de persoon die de kennisgeving, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 april 2016 inzake kennisgeving van mengsels die als gevaarlijk worden ingedeeld wegens hun gevolgen voor de gezondheid of hun fysische effecten aan het Nationaal centrum ter voorkoming en behandeling van intoxicaties en tot wijziging van het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten, uitvoert per "gelijke groep" van gevaarlijke mengsels zoals gedefinieerd onder paragraaf 2."

Art.6. In hetzelfde besluit, wordt een hoofdstuk X/6 ingevoegd die artikel 13/6 bevat, luidende :
  "HOOFDSTUK X/6. - Administratieve geldboetes in het kader van de wet productnormen
  Art. 13/6. De administratieve geldboetes in het kader van de wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers, worden betaald aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten."

Art.7. In hetzelfde besluit, wordt de bijlage 3 vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.

Art.8. De minister bevoegd voor Volksgezondheid en de minister bevoegd voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 13 november 2011 tot vaststelling van de retributies en bijdragen verschuldigd aan het Begrotingsfonds voor de grondstoffen en de producten
  Bijlage 3
  Voor alle werkzaamheden in verband met biociden die vallen onder art 3, 2° van het koninklijk besluit van 4 april 2019, met name voor biociden waarvoor volgens het koninklijk besluit van 4 april 2019 een registratie vereist is voor de termijn bepaald in artikel 89, lid 2 van Verordening 528/2012, of waarvoor volgens het koninklijk besluit van 8 mei 2014 een toelating of een aanvaarding van kennisgeving werd afgeleverd die nog geldig is, gelden de retributies vermeld in onderstaande tabel.


Algemene beschrijving van de taak Referentie artikel van het koninklijk besluit van 4 april 2019 Retributie
Aanvraag voor registratie van een nieuw biocide met één of meerdere werkzame stoffen overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 april 2019 Artikel 7 1.000 EUR
Aanvraag voor registratie van een biocide dat identiek is met een biocide dat in België reeds toegelaten, kennisgegeven of geregistreerd is Artikel 16 500 EUR
Hernieuwing of verlenging van een toelating, verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden Artikel 43, § 2 500 EUR
Administratieve wijziging zoals gedefinieerd in artikel 6, § 3 van een registratie verleend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 april 2019 of van een toelating of een kennisgeving verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden Artikel 15, § 2
  Artikel 24
  Artikel 43, § 3
150 EUR
Wetenschappelijke wijziging zoals gedefinieerd in artikel 6, § 3 uitgezonderd wijziging van samenstelling (aard werkzame stof) van een registratie verleend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 4 april 2019 of van een toelating of een kennisgeving verleend overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 mei 2014 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruiken van biociden Artikel 15, § 2
  Artikel 24
  Artikel 43, § 3
500 EUR
Wijziging van samenstelling (aard werkzame stof ) Artikel 15, § 2 1000 EUR
Aanvraag vergunning voor parallelhandel Artikel 19 150 EUR + 75 EUR per bijkomend land van oorsprong
Kennisgeving van experiment of proef in kader van onderzoek en ontwikkeling Artikel 26 500 EUR
Gecertifieerde kopie of vertaling van een akte van toelating/kennisgeving naar een andere landstaal  25 EUR
Certificaat van vrije verkoop  25 EUR
Bezwaar, uitgezonderd een bezwaar overeenkomstig artikel 10, § 2 Artikel 17 1000 EUR