Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

24 JANUARI 2019. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van betreffende de steun voor preactiviteit(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-02-2019 en tekstbijwerking tot 08-04-2019)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Preactiviteitssteun voor een project om een onderneming op te richten
Afdeling 1. - Steun voor de uitwerking van een project om een onderneming op te richten
Art. 2-4
Afdeling 2. - Steun voor de verfijning van een uitgewerkt project om een onderneming op te richten
Art. 5-7
HOOFDSTUK 3. - Preactiviteitssteun voor een project om een onderneming over te nemen
Art. 8-10
HOOFDSTUK 4. - Bepalingen die gemeenschappelijk zijn aan alle preactiviteitssteun
Afdeling 1. - Begeleiding
Art. 11
Afdeling 2. - Bedrag van de steun
Art. 12-13
Afdeling 3. - In aanmerking komende uitgaven
Art. 14-18
HOOFDSTUK 5. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun
Art. 19-22
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 23-25
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2008031420  2018012009 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019011217  2019040838  2024002029 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit verstaat men onder:
  1° minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;
  2° [1 verordening: de verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun of de verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector, beiden bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013, naar gelang de activiteit die de begunstigde beoogt uit te oefenen;]1
  3° BAOB: het Brussels Agentschap voor de Ondersteuning van het Bedrijfsleven;
  4° BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.
  De in dit besluit bedoelde bedragen zijn inclusief btw en belastingen van eender welke aard. De bedragen inzake investeringen bedoeld in artikel 12, eerste lid, 5°, zijn echter exclusief btw en belastingen van eender welke aard.
  ----------
  (1)<BESL 2019-03-28/07, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

HOOFDSTUK 2. - Preactiviteitssteun voor een project om een onderneming op te richten
Afdeling 1. - Steun voor de uitwerking van een project om een onderneming op te richten
Art.2. De minister verleent steun aan natuurlijke personen die een concreet project om een onderneming op te richten, uitwerken, onder de voorwaarden bedoeld in de verordening.
  De minister verleent steun aan de vertegenwoordigers van groepen van minimaal drie natuurlijke personen die een concreet project om een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk op te richten, uitwerken, onder de voorwaarden bedoeld in de verordening.

Art.3. De begunstigde:
  1° is ten minste 18 jaar oud;
  2° heeft in de drie jaren die de ontvangst van de steunaanvraag voorafgaan niet het sociaal statuut van zelfstandige, als bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandige, gehad, met uitzondering van het statuut van student-zelfstandige, als bedoeld in artikel 5quater van hetzelfde besluit;
  3° beoogt niet een activiteit uit te oefenen die overeenkomt met een van de activiteiten opgenomen in bijlage;
  4° heeft nog geen steun als bedoeld in dit besluit genoten;
  5° wordt in de oprichting begeleid door een aangewezen instelling, op basis van een overeenkomst die de duur van de steun bestrijkt;
  6° heeft een concreet ondernemingsproject, onderbouwd door een beschrijving van het project.

Art.4. Het BAOB geeft zijn niet-bindend advies met betrekking tot de relevantie en de kwaliteit van het ontvankelijk project.

Afdeling 2. - Steun voor de verfijning van een uitgewerkt project om een onderneming op te richten
Art.5. De minister verleent steun aan natuurlijke personen die een uitgewerkt en vergevorderd project om een onderneming op te richten, verfijnen, onder de voorwaarden bedoeld in de verordening.
  De minister verleent steun aan de vertegenwoordigers van groepen van minimaal drie natuurlijke personen die een uitgewerkt en vergevorderd project om een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk op te richten, verfijnen, onder de voorwaarden bedoeld in de verordening.

Art.6. De begunstigde:
  1° is ten minste 18 jaar oud;
  2° heeft in de drie jaren die de ontvangst van de steunaanvraag voorafgaan niet het sociaal statuut van zelfstandige, als bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandige, gehad, met uitzondering van het statuut van student-zelfstandige;
  3° beoogt niet een activiteit uit te oefenen die overeenkomt met een van de activiteiten opgenomen in bijlage;
  4° heeft nog geen steun als bedoeld in de artikelen 5 en 11 van dit besluit genoten;
  5° wordt in de oprichting begeleid door een instelling bedoeld in artikel 11, op basis van een overeenkomst die minimaal twee maanden duurt;
  6° heeft een concreet ondernemingsproject, onderbouwd door:
  a) een marktonderzoek;
  b) een strategische analyse;
  c) een businessplan, met inbegrip van een financieel plan;
  d) in het geval van een coöperatief project als bedoeld in artikel 5, tweede lid, een overeenkomst tussen de leden van de groep en een presentatie betreffende het sociaal en coöperatief oogmerk van het ondernemingsproject.

Art.7. Het BAOB geeft zijn niet-bindend advies met betrekking tot de relevantie en de kwaliteit van het ontvankelijk project op basis van de volgende toekenningscriteria:
  1° het origineel karakter van het project of het bestaan van een marktpotentieel voor het project;
  2° de slaagkansen van het project, zoals beoordeeld op basis van de elementen bedoeld in artikel 6, 6°, en van hun kwaliteit;
  3° het potentieel om binnen de twee jaar bij de onderneming zelf en binnen het Gewest rechtstreeks en onrechtstreeks werkgelegenheid te scheppen indien het project succesvol is;
  4° de beroepservaring van de initiatiefnemer van het project, de complementariteit van het ondernemersteam en de kwaliteit van de omkadering, met inbegrip van de samenstelling van een eventueel bestuursorgaan;
  5° de relevantie van bestemming van de steun en de nood eraan voor het succes van het project.

HOOFDSTUK 3. - Preactiviteitssteun voor een project om een onderneming over te nemen
Art.8. De minister verleent steun aan natuurlijke personen die een concreet project om een onderneming over te nemen, uitwerken, onder de voorwaarden bedoeld in de verordening.
  De minister verleent steun aan de vertegenwoordigers van groepen van minimaal drie natuurlijke personen die een concreet project om een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk over te nemen, uitwerken, onder de voorwaarden bedoeld in de verordening.
  Een overnameproject is een project dat de verwerving van meer dan de helft van de aandelen van een onderneming die worden afgestaan door zijn vennoten of aandeelhouders en de handhaving of ontwikkeling van de activiteiten ervan beoogt.

Art.9. De begunstigde:
  1° is ten minste 18 jaar oud;
  2° heeft in de drie jaren die de ontvangst van de steunaanvraag voorafgaan niet het sociaal statuut van zelfstandige, als bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandige, gehad, met uitzondering van het statuut van student-zelfstandige;
  3° beoogt niet een activiteit uit te oefenen die overeenkomt met een van de activiteiten opgenomen in bijlage;
  4° heeft nog geen steun als bedoeld in dit besluit;
  5° wordt in de overname begeleid door een instelling bedoeld in artikel 11, op basis van een overeenkomst die minimaal zes maanden duurt;
  6° beoogt de overname van een onderneming die:
  a) minstens drie voltijdse werknemers tewerkstelt met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur, met uitzondering van de uitzendkrachten ;
  b) maximaal een gemiddelde omzet heeft van 2.000.000 euro in de laatste drie boekjaren, gestaafd aan de hand van de btw-aangiften.
  7° heeft een concreet overnameproject, onderbouwd door:
  a) het ondernemingsnummer van de over te dragen onderneming;
  b) een verklaring op eer van de voornaamste vennoten of aandeelhouders van de over te dragen onderneming dat bevestigt dat ze in een overdrachtsproces zit en dat de vennoten of aandeelhouders aanvaarden dat ze in een overeenkomst tot overdracht van aandelen clausules opnemen waarin de solidariteit wordt opgenomen van de persoon die afstand doet van de aandelen met de persoon die de aandelen verkrijgt met betrekking tot het verleden van de onderneming;
  c) een financieringsplan dat de geplande financiering voor de overname uiteenzet;
  d) een ontwerpontwikkelingsstrategie van de over te dragen onderneming bij overname;
  e) in het geval van een coöperatief project als bedoeld in artikel 8, tweede lid, een overeenkomst tussen de groepsleden en een voorstelling van het sociaal en coöperatief oogmerk van het overnameproject.

Art.10. Het BAOB geeft zijn niet-bindend advies met betrekking tot de relevantie en de kwaliteit van het ontvankelijk project op basis van de volgende toekenningscriteria:
  1° het bestaan van een marktpotentieel voor de activiteit van de over te dragen onderneming;
  2° de slaagkansen van het project, zoals beoordeeld op basis van de elementen bedoeld in artikel 9, 6° en 7°, en van hun kwaliteit;
  3° het potentieel om binnen de twee jaar bij de onderneming zelf en binnen het Gewest rechtstreeks en onrechtstreeks werkgelegenheid te scheppen indien het project succesvol is;
  4° de beroepservaring van de kandidaat-overnemer, de complementariteit van het ondernemersteam en de kwaliteit van de omkadering, met inbegrip van de samenstelling van een eventueel bestuursorgaan;
  5° de relevantie van bestemming van de steun en de nood eraan voor het succes van het project;
  6° het passen in de gewestelijke prioriteiten.

HOOFDSTUK 4. - Bepalingen die gemeenschappelijk zijn aan alle preactiviteitssteun
Afdeling 1. - Begeleiding
Art.11. De minister wijst de instellingen aan die bevoegd zijn voor de begeleiding.
  De minister bepaalt de inhoud van de begeleiding en de nadere regels van de overeenkomst.

Afdeling 2. - Bedrag van de steun
Art.12. De steun voor preactiviteit bestaat uit een premie van 60 % van de volgende uitgaven:
  1° de kosten van consultancyopdrachten die betrekking hebben op de beoogde activiteit en die een markt-, financiële, juridische, technische of informaticastudie betreffen;
  2° de kosten van maximaal één opleiding die niet langer dan drie maanden duurt en die noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het project en die een gebrek aan kennis en ervaring invult;
  3° de kosten voor de opvang van een kind van maximaal drie jaar oud voor een periode van maximaal drie maanden;
  4° de kosten voor de deelname aan maximaal een buitenlandse beurs;
  5° de aankoop of de huur van uitrustingen die onontbeerlijk zijn voor de verwezenlijking van ontwikkelingswerkzaamheden, alsook van goederen en materiaal die noodzakelijk zijn om het project vorm te geven;
  6° in het geval van een overname van een onderneming bevatten de uitgaven verplicht de kosten van een overnamediagnose, voor meer dan de helft van het totale bedrag van de tussenkomst van het Gewest.
  De investeringsuitgaven bedoeld in het eerste lid, 5°, komen enkel in aanmerking voor de projecten bedoeld in artikel 5. De investeringsuitgaven belopen in dat geval maximaal 50% van alle in aanmerking komende uitgaven.

Art.13. De steun voor de uitwerking van een project om een onderneming op te richten bedoeld in artikel 2 bedraagt maximaal 3.000 euro per project.
  De steun bedoeld in artikel 5 voor de verfijning van een uitgewerkt project om een onderneming op te richten bedraagt maximaal 15.000 euro per project.
  De steun voor een project om een onderneming over te nemen bedoeld in artikel 8 bedraagt maximaal 15.000 euro per project.
  De minimale tussenkomst bedraagt 500 euro per aanvraag.

Afdeling 3. - In aanmerking komende uitgaven
Art.14. Enkel de uitgaven gemaakt na de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 20, § 1, en voor de einddatum van het project vastgelegd krachtens artikel 20, § 6, tweede lid, komen in aanmerking.
  De uitgaven gemaakt na de oprichting van de onderneming komen niet in aanmerking.

Art.15. De consultant of opleider die de consultancyopdracht of opleiding uitvoert:
  1° is gespecialiseerd in het betrokken domein;
  2° oefent sinds ten minste twee jaar zijn consultancy- of opleidingsactiviteiten uit;
  3° geeft blijk van een voldoende bekende deskundigheid, gestaafd aan de hand van een lijst met referenties en een praktijkervaring;
  4° is onafhankelijk van de begunstigde.
  BEW kan een beroep doen op een extern expert om te oordelen over de kwaliteit van de gekozen consultant of opleider.
  De dienstverlenende onderneming factureert rechtstreeks bij de begunstigde en heeft het leveren van de betrokken consultancy- of opleidingsdiensten als hoofdactiviteit.

Art.16.De kinderopvang die het kind van de begunstigde opvangt:
  1° is een natuurlijk of rechtspersoon;
  2° is onafhankelijk van de begunstigde;
  3° vangt het kind op in een vestigingsplaats in het Gewest;
  4° beschikt over:
  a) hetzij een vergunning van Kind en Gezin als bedoeld in artikel 4 van het Vlaams decreet van 20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby's en peuters;
  b) hetzij een toestemming als bedoeld in artikel 6, § 2, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 juli 2002 houdende hervorming van de " Office de la Naissance et de l'Enfance ", afgekort " ONE ";
  [1 c) hetzij een vergunning als bedoeld in artikel 3, § 2, van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 23 maart 2017 houdende de organisatie van kinderopvang.]1
  ----------
  (1)<BESL 2019-03-28/07, art. 12, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2019>

Art.17. De in aanmerking komende uitgaven voor de deelname aan beurzen in het buitenland zijn de kosten voor de toegang tot de beurs en de reis per vliegtuig en het verblijf.
  De kosten voor de reis per vliegtuig en het verblijf, worden bepaald op basis van de forfaitaire bedragen opgenomen in het ministerieel besluit van 22 december 2017 tot vastlegging van de forfaitaire bedragen voor de uitgaven die verband houden met de huisvestingskosten en de reiskosten per vliegtuig als bepaald in artikel 17 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 19 juli 2017 houdende uitvoering van de ordonnantie van 13 januari 1994 betreffende de bevordering van de buitenlandse handel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
  Wat betreft de verblijfkosten komen enkel de uitgaven te tellen vanaf de dag voor aanvang van de beurs tot de dag na afloop van de beurs in aanmerking.

Art.18. De volgende investeringen komen niet in aanmerking:
  1° de uitgaven met een overbodig karakter;
  2° de onroerende investeringen;
  3° de investeringen in rollend materieel;
  4° de investeringen bestemd voor de verhuur;
  5° de luchtvaartuigen, met uitzondering van de op afstand bestuurde luchtvaartuigen;
  6° de investeringskredieten die dienen voor de terugbetaling van andere kredieten;
  7° de verwerving van aandelen van een vennootschap;
  8° de verwerving van handelsfondsen;
  9° de investeringen in tweedehandsmeubilair of -materiaal, met uitzondering van de tweedehandsgoederen verworven bij een handelaar waarvan de activiteit betrekking heeft op de verkoop, terugwinning, herverwerking, hergebruik of recyclage van dergelijke goederen en met een waarborg van minimum 6 maanden.
  10° de investeringen waarvan het bedrag per factuur minder is dan 500 euro.

HOOFDSTUK 5. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun
Art.19. De begunstigde dient de steunaanvraag in bij BEW door middel van een typeformulier. BEW stelt het typeformulier op en stelt het ter beschikking op zijn website. Het typeformulier somt de bijlagen die de begunstigde voegt bij de steunaanvraag op.
  De begeleidingsovereenkomst wordt getekend voorafgaand aan elke verbintenis die juridische verplichtingen creëert om de in aanmerking komende uitgaven te verwezenlijken.
  De begunstigde geeft alle andere onder de verordening of andere de-minimisverordeningen vallende steun aan die de onderneming gedurende de twee voorafgaande belastingjaren en het lopende belastingjaar heeft ontvangen.

Art.20. § 1. Indien de steunaanvraag niet ontvankelijk is, wordt de weigering betekend aan de begunstigde binnen de twee maanden van de ontvangst ervan.
  § 2. Behalve in het geval bedoeld in § 1, richt BEW binnen twee maanden van de ontvangst ervan, een ontvangstbewijs aan de begunstigde, waarop de referenties van het dossier en de naam van de behandelende ambtenaar vermeld staan.
  § 3. Indien de steunaanvraag volledig en ontvankelijk is, stuurt BEW de aanvraag door naar het BAOB voor advies.
  § 4. Indien de steunaanvraag niet volledig is, somt het ontvangstbewijs de ontbrekende elementen op.
  De begunstigde heeft een maand vanaf de datum van het ontvangstbewijs om zijn dossier aan te vullen.
  Indien het aangevuld dossier ontvankelijk is, bevestigt BEW ontvangst van de ontbrekende elementen binnen de maand van de ontvangst ervan en stuurt de aanvraag door naar het BAOB voor advies.
  Indien het aangevuld dossier niet ontvankelijk is of de begunstigde zijn dossier niet binnen de gegeven termijn aanvult, wordt de weigering betekend aan de begunstigde binnen de twee maanden van het verstrijken van de termijn.
  § 5. Het BAOB deelt zijn advies mee aan BEW binnen de maand die volgt op de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in § 3 of § 4, derde lid.
  § 6. De toekenningsbeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de twee maanden van de ontvangst van het advies van het BAOB. De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
  De toekenningsbeslissing legt de einddatum van het project vast, op basis van de informatie gegeven door de begunstigde en het advies van het BAOB. Het project loopt in elk geval ten laatste een jaar na de datum van de betekening van de beslissing ten einde.
  § 7. BEW deelt de begunstigde mee dat de steun overeenkomstig de verordening wordt verleend.

Art.21. De instelling die de begeleiding heeft gevoerd stelt een evaluatieverslag betreffende de naleving van de begeleidingsovereenkomst op aan het einde van het project.

Art.22. § 1. De steun bedoeld in artikel 2 wordt in één schijf vereffend.
  BEW ontvangt de vereffeningsaanvraag, het evaluatieverslag en de bewijsstukken vermeld in de toekenningsbeslissing binnen de drie maanden van het einde van het project.
  § 2. De steun bedoeld in de artikelen 5 en 8 wordt in twee schijven vereffend:
  1° een voorschot van 50% van het bedrag bepaald in de toekenningsbeslissing wordt vereffend na de indiening door de begunstigde van de vereffeningsaanvraag van het voorschot;
  2° het saldo wordt vereffend na de indiening door de begunstigde van de vereffeningsaanvraag van het saldo, het evaluatieverslag en de bewijsstukken voor het volledige bedrag.
  BEW ontvangt de vereffeningsaanvraag van het saldo, het evaluatieverslag en de bewijsstukken binnen de drie maanden van het einde van het project.
  Indien de begunstigde de vereffening van het saldo niet wenst aan te vragen, dient hij desalniettemin het evaluatieverslag en de bewijsstukken in binnen dezelfde termijn.
  De begunstigde betaalt het bedrag van de steun dat hij niet staaft, terug.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.23. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008 betreffende de steun inzake pre-activiteit en de steun voor studies en diensten van externe consultants wordt opgeheven.
  Het besluit bedoeld in het eerste lid blijft evenwel van toepassing op de aanvragen die ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.

Art.24. Treden in werking op 25 maart 2019:
  1° de artikelen 3 en 4 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen;
  2° dit besluit.
  Dit besluit is van toepassing op alle steunaanvragen die worden ingediend vanaf de dag van zijn inwerkingtreding.

Art.25. De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Bijlage. - Beoogde activiteiten die uitgesloten zijn van steun voor preactiviteit


NACE BEL 2008 CodeBeschrijving
BWinning van delfstoffen
In C:In industrie:
19.100Vervaardiging van cokesovenproducten
In C :In Industrie
19.100Vervaardiging van cokesovenproducten
20.600Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels
24.100Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen
301Scheepsbouw
33.150Reparatie en onderhoud van schepen
In G:In groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen:
47.730Apotheken
In H:In vervoer en opslag:
49.410Goederenvervoer over de weg, m.u.v. verhuisbedrijven
In M:In vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten:
69.101Activiteiten van advocaten
69.102Activiteiten van notarissen
69.103Activiteiten van deurwaarders
71.111Bouwarchitecten
OOpenbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen
POnderwijs
Q, uitgezonderd:Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, uitgezonderd:
88.104Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
88.109Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting voor ouderen en lichamelijk gehandicapten
8891Kinderopvang
88.992Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening
88.995Beschutte en sociale werkplaatsen en buurt- en nabijheidsdiensten
In S:In overige diensten:
94Verenigingen
THuishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik
UExtraterritoriale organisaties en lichamen