28 JANUARI 2019. - Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van het wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies van de hoven en rechtbanken (NOTA : bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding bij W2019-04-28/01, art. 8)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-01-2019 en tekstbijwerking tot 28-01-2022)
HOOFDSTUK I. - Registratierechten
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Griffierechten
Afdeling I. - Rolrechten
Art. 3-7
Afdeling II. - Opstelrechten en expeditierechten
Art. 8-9
Art. 9 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 10-13
HOOFDSTUK III. - Het houden van registers in de griffies
Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 14-15
Art. 15 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling II. - Rollen
Art. 16
Afdeling III. - Register van opstel- en expeditierechten
Art. 17
Afdeling IV. - Register van de ontvangsten en uitgaven
Art. 18-20
Art. 20 TOEKOMSTIG RECHT
Art. 21
Afdeling V. - Register van de provisies
Art. 22
Afdeling VI. - Register van de rechten in debet
Art. 23
Afdeling VII. - Lopende rekeningen
Art. 24-25
Afdeling VIII. - Afzonderlijke rekening van de griffier bij de ontvanger Rechtszekerheid
Afdeling VIII. TOEKOMSTIG RECHT.1 ...]1Art. 26
Art. 26 TOEKOMSTIG RECHT
Afdeling IX. - Kwitanties uitgereikt door de griffier
Art. 27
Afdeling X. - Bepalingen gemeen aan hoofdstuk III
Art. 28-30
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art. 31-32
HOOFDSTUK V. - Bepalingen inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens
Art. 33-39
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 40-42
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK I. - Registratierechten
Artikel 1.De griffiers van de hoven van beroep, van de rechtbanken van eerste aanleg, van de ondernemingsrechtbanken, van de vredegerechten en van de politierechtbanken zijn verplicht, op straffe van een boete van 12,50 euro per overtreding, de arresten en vonnissen van de hoven en rechtbanken binnen tien dagen volgend op hun dagtekening mee te delen aan [1 het bevoegde kantoor]1.
Indien geen verplichting tot registratie bestaat, worden de arresten en vonnissen aan de griffier teruggegeven met aanduiding van de datum van hun mededeling en met een vermelding waaruit blijkt dat ze niet aan registratie onderworpen zijn. De arresten en vonnissen mogen niet langer gehouden worden dan nodig is.
----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 17, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2021>
Art.2. Artikel 1 is niet van toepassing op:
1° de arresten en vonnissen in strafzaken;
2° de arresten en beschikkingen in kort geding;
3° de beschikkingen op eenzijdig verzoekschrift en de beslissingen gewezen op hoger beroep daarvan;
4° de beslissingen of maatregelen van inwendige aard, in de zin van artikel 1046 van het Gerechtelijk Wetboek;
5° de arresten van de jeugdkamers van de hoven van beroep en de vonnissen van de jeugdrechtbanken;
6° de arresten van de familiekamers van de hoven van beroep en de vonnissen van de familierechtbanken wanneer de eis een materie betreft die bedoeld is in artikel 572bis, 4° tot 7°, 12°, 14° en 15° van het Gerechtelijk Wetboek
De Minister van Financiën kan andere afwijkingen van artikel 1 bepalen.
HOOFDSTUK II. - Griffierechten
Afdeling I. - Rolrechten
Art.3. De Federale Overheidsdienst Justitie maakt via een elektronische flux de lijsten met opeisbaar geworden rolrechten over aan de Federale Overheidsdienst Financiën binnen de drie werkdagen na de dag waarop ze opeisbaar zijn geworden.
Een in het eerste lid bedoelde lijst bevat per zaak de volgende gegevens:
1° een unieke code van referentie naar de zaak;
2° het hof of de rechtbank waarbij de zaak op de rol werd gesteld;
3° de datum waarop het rolrecht opeisbaar is geworden;
4° het rolnummer van de zaak;
5° de identificatie van de belastingschuldigen met vermelding van, indien beschikbaar, hun nationaal nummer, of bij gebrek daarvan hun identificatienummer van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wanneer het natuurlijke personen betreft of hun identificatienummer van de Kruispuntbank van Ondernemingen wanneer het rechtspersonen betreft;
6° het bedrag van ieders belastingschuld met een unieke identificatiecode voor elk van die schulden;
7° de vermelding voor elke belastingschuldige of hij voor de zaak al of niet geniet van rechtsbijstand als bedoeld in artikel 664 van het Gerechtelijk Wetboek;
8° het totaal bedrag aan rolrechten dat wegens de zaak verschuldigd is.
Art.4.De Federale Overheidsdienst Financiën verzendt onverwijld aan elk van de belastingschuldigen een bericht waarin ze worden verzocht de belasting te betalen binnen [1 dertig]1 kalenderdagen te rekenen vanaf de ontvangst ervan.
Het betalingsbericht vermeldt de in artikel 3 bedoelde gegevens, het rekeningnummer waarop het verschuldigde bedrag moet worden betaald en de gegevens betreffende de dienst die toelichting kan geven bij het bericht. Het vermeldt tevens dat een administratieve boete van rechtswege verschuldigd zal zijn in geval de betaling niet wordt gedaan voor het verstrijken van de uiterste datum van betaling.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt het betalingsbericht geacht ontvangen te zijn de derde werkdag volgend op de afgifte ervan bij de universele postdienst.
----------
(1)<W 2022-01-21/03, art. 106, 003; Inwerkingtreding : 07-02-2022>
Art.5. De administratieve boete wegens laattijdige betaling bedraagt de helft van het in artikel 2691 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten per zaak verschuldigde bedrag en dit ongeacht het aandeel van de betrokken belastingschuldige in dat bedrag, met een minimum van 25 euro.
Art.6.[1 De rolrechten die niet tijdig worden betaald, alsook de administratieve boete wegens laattijdige betaling, worden opgenomen in een innings- en invorderingsregister, opgemaakt en uitvoerbaar verklaard en ter kennis gebracht van de schuldenaar overeenkomstig artikel 3, §§ 2 tot 4, van de domaniale wet van 22 december 1949. Voor de toepassing van artikel 3, § 2, van die wet, wordt het verschuldigde rolrecht geacht niet het voorwerp uit te maken van een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing houdende veroordeling tot de betaling ervan.
Artikel 4 van de domaniale wet van 22 december 1949 is van toepassing op de invordering van de administratieve boete wegens laattijdige betaling.]1
----------
(1)<W 2022-01-21/03, art. 107, 003; Inwerkingtreding : 07-02-2022>
Art.7. De invordering van de rolrechten verjaart na 5 jaar te rekenen van de datum waarop de rechten opeisbaar zijn geworden.
Afdeling II. - Opstelrechten en expeditierechten
Art.8.Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 283 en 284 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, worden de opstel- en expeditierechten gekweten door de griffiers van de hoven en rechtbanken door storting of overschrijving op de [1 financiële rekening van het bevoegde kantoor]1.
De belanghebbende partijen zijn verplicht in handen van de griffier een provisie te storten die voldoende is om de betaling van de rechten te dekken.
----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2021>
Art.9. De opstel- en expeditierechten worden door de ontvanger bedoeld in artikel 1, eerste lid, geheven binnen de eerste vijf werkdagen van iedere maand op zicht van een boekhoudkundige staat die door de griffier wordt opgemaakt en waarvan een model in bijlage bij dit besluit wordt gevoegd.
Deze staat wordt opgemaakt in drie exemplaren. Een exemplaar wordt bewaard door de griffier. De twee andere worden ingediend bij de ontvanger bedoeld in het eerste lid die, na verificatie en heffing van de verschuldigde rechten, een exemplaar naar de griffier terugstuurt met vermelding van de geheven bedragen en de verwijzing naar de ontvangstboeking.
De griffier verbeurt een boete van 12,50 euro per dag vertraging in de mededeling van de boekhoudkundige staat en de betaling der rechten.
Art.9 TOEKOMSTIG RECHT. [1 De griffier maakt bij het begin van elke maand een boekhoudkundige staat op betreffende de opstel- en expeditierechten waarvan hij de betaling heeft ontvangen in de loop van de vorige maand. Een model van die staat is in bijlage bij dit besluit gevoegd.
Deze staat wordt opgemaakt in drie exemplaren. De griffier bewaart een ervan en maakt de twee andere over aan het kantoor bedoeld in artikel 1, eerste lid, binnen de eerste vijf werkdagen van elke maand.
De griffier betaalt de opstel- en expeditierechten op de financiële rekening van het bevoegde kantoor binnen de zeven werkdagen te rekenen van de verzending van het betalingsbericht.
Het kantoor bedoeld in artikel 1, eerste lid stuurt een exemplaar terug aan de griffier met vermelding van de door de administratie vastgestelde bedragen en van de inning ervan.
De griffier verbeurt een boete van 12,50 euro per dag vertraging in de mededeling van de boekhoudkundige staat en van de betaling van de rechten.]1 ----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Art.10. De expedities, afschriften of uittreksels, die aan het expeditierecht onderworpen zijn, bevatten de volgende door de griffier ondertekende vermeldingen:
1 de datum van de uitgifte van de expeditie, het afschrift of het uittreksel;
2° de verwijzing naar het register van de opstel- en expeditierechten bedoeld in artikel 17;
3 het aantal overgenomen bladzijden;
4° het totaalbedrag van de betaalde rechten.
Art.11. Op straffe van persoonlijk de griffierechten te moeten betalen en van een administratieve boete van 25 euro voor iedere overtreding, mag de griffier geen akte, expeditie, afschrift of uittreksel afleveren vooraleer het verschuldigd opstel- of expeditierecht door de belanghebbende partij werd betaald.
Deze bepaling is niet toepasselijk wanneer de rechten in debet vereffend worden.
Art.12.
<Opgeheven bij KB 2021-11-23/03, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2021>
Art.13. De griffier vermeldt onderaan op de akten in minuut of in brevet, onderaan op de expedities, afschriften of uittreksels die hij aflevert, en bij ontstentenis, op een staat die hij ondertekent en aan de partij overhandigt, de uitvoerige opgave van de voorschotten en van de verscheidene geheven of in debet vereffende rechten en, wanneer, daartoe aanleiding bestaat, het aantal bladzijden alsmede de volgnummers waaronder de voorschotten en rechten in de registers zijn ingeschreven.
HOOFDSTUK III. - Het houden van registers in de griffies
Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art.14. Benevens de andere registers waarvan het houden door de wet wordt voorgeschreven, worden in de griffies de hierna vermelde registers gehouden:
1° het register van de opstel- en expeditierechten;
2° het register van de ontvangsten en uitgaven;
3° het register van de provisies;
4° het register van de rechten in debet.
Art.15. De griffiers mogen met de ontvanger Rechtszekerheid een afzonderlijke rekening houden, en met de advocaten, de gerechtsdeurwaarders en de curatoren van faillissementen een lopende rekening voeren. Na toelating van de magistraat die belast is met het toezicht op de griffie mogen de griffiers ook met andere personen een lopende rekening voeren, wanneer dit door de omstandigheden wordt gewettigd.
Art.15 TOEKOMSTIG RECHT. De griffiers mogen [1 ...]1 met de advocaten, de gerechtsdeurwaarders en de curatoren van faillissementen een lopende rekening voeren. Na toelating van de magistraat die belast is met het toezicht op de griffie mogen de griffiers ook met andere personen een lopende rekening voeren, wanneer dit door de omstandigheden wordt gewettigd. ----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Afdeling II. - Rollen
Art.16. Iedere inschrijving op de algemene rol, op de rol van de vorderingen in kort geding, op de rol van de verzoekschriften of op de rol van de overeenkomstig artikel 1675/4 van het Gerechtelijk Wetboek ingeleide vorderingen op verzoekschrift, krijgt een volgnummer en bevat de aanduidingen die worden voorgeschreven bij artikel 711 van het Gerechtelijk Wetboek.
Ieder vonnis of beschikking moet het nummer vermelden van de algemene rol, van de rol van de vorderingen in kort geding, van de rol van de verzoekschriften of op de rol van de overeenkomstig artikel 1675/4 Ger. W. ingeleide vorderingen op verzoekschrift waaronder de zaak wordt ingeschreven.
Afdeling III. - Register van opstel- en expeditierechten
Art.17. In het register van de opstel- en expeditierechten worden, dag na dag en onder afzonderlijke volgnummers, alle akten ingeschreven die tot een opstelrecht aanleiding geven alsmede alle uitgiften van expedities, afschriften of uittreksels die een expeditierecht opeisbaar maken.
Iedere inschrijving inzake het expeditierecht dient de volgende vermeldingen te dragen:
1 het aantal overgenomen bladzijden;
2 het toepasselijk tarief;
3 het totaalbedrag van de verschuldigde rechten.
Afdeling IV. - Register van de ontvangsten en uitgaven
Art.18. De griffier schrijft in het register van de ontvangsten en uitgaven, onder afzonderlijke volgnummers, al de ontvangsten en al de uitgaven van bedragen en waarden in die, achtereenvolgens, in de loop van iedere dag gedaan werden, met vermelding van de naam van de persoon voor wiens rekening de verrichting gedaan werd en van het voorwerp van die verrichting.
Art.19. Het openen van een lopende rekening zoals bepaald bij artikel 15 ontslaat de griffier niet van de verplichting om de uitgaven van bedragen en waarden, gedaan door middel van de te zijner beschikking gestelde provisie, in het register van de ontvangsten en uitgaven te vermelden.
Art.20. Worden evenwel in het register van de ontvangsten en uitgaven niet opgetekend:
1 de door de ontvanger Rechtszekerheid van het credit der afzonderlijke rekening van de griffier voorafgenomen bedragen, waarvan het gebruik in die rekening is vastgesteld;
2 de sommen die voorafgenomen worden op het tegoed van een lopende rekening en die ingeschreven worden op de algemene rol of op de registers bedoeld in de artikelen 16 en 17.
Art.20 TOEKOMSTIG RECHT. Worden evenwel in het register van de ontvangsten en uitgaven niet opgetekend:
1° [1 ...]1
2° de sommen die voorafgenomen worden op het tegoed van een lopende rekening en die ingeschreven worden op de algemene rol of op de registers bedoeld in de artikelen 16 en 17. ----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 22, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Art.21. In afwijking van de bepalingen van artikel 18 en onverminderd de toepassing van artikel 20, 2 mogen de door de griffier ontvangen sommen, dienende tot kwijting van de opstel- en expeditierechten, na iedere dag, globaal in het register van de ontvangsten en uitgaven worden ingeschreven.
De inschrijving van deze verschillende bedragen in het register van de ontvangsten en uitgaven geeft, als verwijzing, de nummers waaronder zij als opstel- en expeditierechten vermeld staan.
Afdeling V. - Register van de provisies
Art.22. Ieder bedrag door de griffier ontvangen, hetzij als voorschot om sommige kosten van zijn ambt te dekken, hetzij als provisie voor het betalen van de rechten en kosten, waartoe de door hem afgeleverde akten en stukken of de door hem vervulde formaliteiten aanleiding geven, alsmede ieder bedrag in zijn handen door de burgerlijke partijen in consignatie gegeven om de vermoedelijke kosten van de procedure te bestrijden, moet in het register van de provisies, voor iedere zaak als een afzonderlijke provisie worden ingeschreven, met vermelding van de naam van de persoon voor wiens rekening de storting werd gedaan en van het voorwerp van die storting.
De uitgaven, die door de griffier opeenvolgend gedaan worden door middel van bedoelde bedragen, worden in het register van de provisies opgetekend onder de provisie waarop zij betrekking hebben. In voorkomend geval bevestigt de griffier insgelijks aldaar de teruggave aan de belanghebbende van het overschot der gestorte bedragen.
De aan de griffier door de titularis van een lopende rekening gestorte sommen, die bestemd zijn om op die rekening te worden gebracht, geven geen aanleiding tot het openen van een provisie in het register van de provisies.
Afdeling VI. - Register van de rechten in debet
Art.23. De griffier vermeldt in het register van de rechten in debet de registratie- en griffierechten die in debet vereffend worden op de akten, expedities, afschriften of uittreksels die hij opmaakt of afgeeft, en op de verrichtingen die hij doet.
Zo daartoe aanleiding bestaat brengt de griffier die rechten in rekening op de staten van kosten die naderhand door de Federale Overheidsdienst Financiën zullen ingevorderd worden.
Geen inschrijving wordt evenwel in het register van de rechten in debet gedaan voor de griffierechten die in debet vereffend werden op de afschriften van de staten van vereffening voorzien in artikel 97, lid 3, van het tarief in strafzaken, en op de uittreksels van in strafzaken gewezen vonnissen en arresten die aan het openbaar ministerie worden afgegeven voor de uitvoering van bedoelde vonnissen en arresten, of die aan de Federale Overheidsdienst Financiën worden overgemaakt met het oog op de invordering van de boeten en gerechtskosten.
Een verwijzing naar het stuk dat opgemaakt werd met het oog op de invordering van die bedragen wordt aangebracht in het register van de rechten in debet. Die verwijzing is niet vereist voor het aan de getuigen uitgekeerde getuigengeld.
Afdeling VII. - Lopende rekeningen
Art.24. De lopende rekeningen die de griffier mag voeren zoals bepaald bij artikel 15, vermelden de datum en het bedrag van de stortingen die op het credit van die rekeningen werden gedaan, alsmede de datum, het bedrag en de aard van de uitgaven die achtereenvolgens door middel van de gestorte bedragen gedaan worden.
Elke in de lopende rekening gedane inschrijving vermeldt, als verwijzing, het nummer waaronder de ontvangst of de uitgave, die er het voorwerp van uitmaakt, in de andere comptabiliteitsregisters is ingeschreven.
Zij moeten op ieder ogenblik sluiten met een boni ten bate van de griffier.
Periodiek wordt iedere lopende rekening door de griffier en door de titularis van de rekening contradictoir afgesloten.
Art.25. De griffier heeft het recht om het verder voeren van de lopende rekening te weigeren indien de titularis van die rekening de voorschriften ter zake niet nakomt.
Afdeling VIII. - Afzonderlijke rekening van de griffier bij de ontvanger Rechtszekerheid
Afdeling VIII. TOEKOMSTIG_RECHT.1 ...]1 ----------
(1)
Art.26. De afzonderlijke rekening die de griffier met de ontvanger Rechtszekerheid mag voeren vermeldt de datum en het bedrag van de gedane stortingen, alsmede de datum, het bedrag en de aard van de op het tegoed van die rekening aangerekende rechten.
De rekening moet op ieder ogenblik sluiten met een boni ten bate van de ontvanger.
De afzonderlijke rekening wordt periodiek door de griffier en door de ontvanger contradictoir afgesloten.
Art.26 TOEKOMSTIG RECHT. [1 ...]1 ----------
(1)<KB 2021-11-23/03, art. 23, 002; Inwerkingtreding : 01-12-2022>
Afdeling IX. - Kwitanties uitgereikt door de griffier
Art.27. Elk bedrag dat om welke reden ook door de griffier wordt ontvangen geeft aanleiding tot de afgifte van een kwitantie.
Er wordt slechts uitzondering gemaakt voor de bedragen die aan de griffier worden overgemaakt door storting of overschrijving op het credit van de bankrekening van zijn kantoor.
Afdeling X. - Bepalingen gemeen aan hoofdstuk III
Art.28. De registers waarvan het houden in de griffies van de hoven en rechtbanken bij de wet of dit besluit is voorgeschreven, worden in een elektronisch gegevensbestand bijgehouden, tenzij de wet het niet toelaat. De ambtenaar van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie die met het toezicht op de griffies is belast, heeft toegang tot de gegevens van het elektronisch gegevensbestand dat wordt gebruikt voor het bijhouden van de registers. Hij kan het voorleggen van afschriften in de door hem gewenste vorm eisen wanneer hij dat noodzakelijk acht om de juiste heffing van de belasting te verzekeren.
Art.29. De griffier neemt dagelijks de kas op. Daartoe sluit hij het register van de ontvangsten en uitgaven en het register van de rechten in debet af en vergelijkt hij het vastgestelde saldo met de werkelijke ontvangsten.
De laatste werkdag van elke maand wordt het totaal van de bedragen, waarvan de griffier tot bewaarnemer werd aangesteld, volgens de verschillende comptabiliteitsregisters opgenomen en vergeleken met het in het eerste lid bedoeld saldo. Op tegenspraak wordt er overgegaan tot dezelfde verrichting telkens wanneer de kas overgelaten of overgenomen wordt, hetzij als gevolg van een verandering van titularis in de functie van griffier, hetzij om welke andere reden ook.
Art.30. Het is aan de griffier verboden:
1 de inschrijving uit te stellen van de ontvangsten en de uitgaven van gelden waarvan melding moet gemaakt worden in de registers;
2 stortingen in geld aan te nemen zonder kwitantie ervan af te geven tenzij in de bij artikel 27 uitdrukkelijk bepaalde gevallen; een kwitantie af te geven waarop de geïncasseerde bedragen niet uitgedrukt zijn, behoudens toepassing van artikel 28, tweede lid, of waarop een onjuiste melding voorkomt van de datum van de betaling of van het nummer waaronder die bedragen zijn ingeschreven in de registers vermeld in artikel 14.
De griffier die bij het houden van voornoemde registers onregelmatigheden begaat, verbeurt een boete van 12,50 euro per overtreding. De griffier die onregelmatigheden begaat teneinde gegevens in de elektronische gegevensbestanden in te voegen, te wijzigen of te verwijderen verbeurt een boete van 25 euro per overtreding.
HOOFDSTUK IV. - Diverse bepalingen
Art.31. Onverminderd artikel 1, zijn de griffiers van de hoven en rechtbanken verplicht, op elk verzoek van de ambtenaren van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie, inzage te verlenen van de in artikel 14 bedoelde registers, van de door hen of voor hen verleden akten, alsmede van de minuten der arresten, vonnissen, beschikkingen en alle andere akten waarvan zij de bewaarders zijn.
Art.32. De procureurs-generaal, de procureurs des Konings, de arbeidsauditeurs, de vrederechters en de politierechters houden toezicht over de uitvoering in de griffies van de voorgaande bepalingen. Zij beschikken te dien einde over de medewerking van de bevoegde ambtenaren van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie.
De griffies worden door die ambtenaren gecontroleerd.
HOOFDSTUK V. - Bepalingen inzake de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens
Art.33. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder Algemene Verordening Gegevensbescherming 2016/679: de Europese Verordening 2016/679 van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG.
Art.34. De Federale Overheidsdienst Financiën vertegenwoordigd door de Voorzitter van het Directiecomité en de Federale Overheidsdienst Justitie zijn, elk wat hem betreft, de verwerkingsverantwoordelijken in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming 2016/679 voor de verwerkingen van persoonsgegevens die nodig zijn voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit en die ze respectievelijk beheren.
Art.35. De verwerkingsverantwoordelijken vermeld in artikel 34 informeren de betrokken personen conform de artikelen 12 tot 14 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming 2016/679 over de verwerking van hun persoonsgegevens.
Art.36. De verwerkingsverantwoordelijken vermeld in artikel 34 publiceren op hun website hun respectieve rollen met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens waartoe de bepalingen van dit besluit aanleiding geven, evenals de informatie die de personen van wie de gegevens worden verwerkt nodig hebben om hun rechten bepaald in de artikelen 15 tot 22 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming 2016/679 te kunnen uitoefenen.
Art.37. Onverminderd de bewaring noodzakelijk voor de verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, wetenschappelijk of historisch onderzoek of statistische doeleinden bedoeld in artikel 89 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming 2016/679, worden de lijsten of registers bedoeld in dit besluit niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de doeleinden waarvoor zij worden opgesteld of gehouden met een maximale bewaartermijn die verstrijkt op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de verjaring plaatsvindt van alle handelingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijken vermeld in artikel 34 behoren en, in voorkomend geval, waarin de volledige betaling van alle ermee verbonden bedragen, evenals de definitieve beëindiging van de ermee verbonden procedures en administratieve en gerechtelijke beroepen, is geschied.
Art.38. De verwerkingsverantwoordelijken vermeld in artikel 34 nemen de nodige en passende maatregelen opdat alle persoonsgegevens voortkomende van de documenten die door de griffies worden bijgehouden, op een beveiligde wijze, zowel fysiek als op informaticagebied, worden bewaard of uitgewisseld in het kader van de toepassing van dit besluit.
Art.39. De Federale Overheidsdienst Justitie registreert iedere toegang van de in artikel 28 bedoelde ambtenaar tot het elektronisch gegevensbestand dat wordt gebruikt voor het bijhouden van de registers bedoeld in dat artikel. De registratie laat toe die ambtenaar te identificeren en na te gaan welke gegevens hij op welk moment en voor welk doel heeft geraadpleegd.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art.40. Het koninklijk besluit van 13 december 1968 betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 7 oktober 1987, 9 februari 1994, 20 juli 2000, 21 december 2006 en 3 oktober 2018, wordt opgeheven.
Art.41. Dit besluit treedt in werking op 1 februari 2019.
Art.42. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
Griffie:
Staat van de griffierechten ontvangen gedurende de maand:
Opstelrecht: | ... € |
Expeditierecht: | ... € |
Totaal: | ... € |