21 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming
Art. 1-3
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 29 juni 2018 tot bepaling van het administratief statuut van het operationeel personeel van de Civiele Bescherming wordt na artikel 85 een boek 9/1 dat de artikelen 85/1 tot en met 85/11 omvat, ingevoegd, luidend als volgt:
"BOEK 9/1. - Uitvoeren van een alcohol- of drugstest
Titel 1. - Algemene bepalingen
Art. 85/1. § 1. De bevoegdheden van de hiërarchische meerdere vermeld in dit boek kunnen enkel uitgeoefend worden door een hiërarchische meerdere met een graad van officier.
§ 2. Indien de eenheidschef het voorwerp is van het afnemen van een test, worden de bevoegdheden die door dit boek toegekend zijn aan de hiërarchische meerdere, uitgevoerd door de Directeur- generaal of zijn afgevaardigde.
Titel 2. - Uitvoeren van een alcoholtest
Art. 85/2. § 1. De ademtest, vermeld in artikel 156/1 van de wet van 15 mei 2007, bestaat erin te blazen in een toestel dat het niveau van de alcoholopname in de uitgeademde alveolaire lucht aangeeft.
§ 2. Alleen de ademtoestellen die overeenkomstig artikel 59, § 4, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gehomologeerd zijn, mogen voor de ademtest gebruikt worden. Op het gebruikte toestel moet het homologatiemerk van dit model op duurzame en onuitwisbare wijze aangebracht zijn.
Het gebruik, het onderhoud en het justeren van deze toestellen gebeurt in overeenstemming met de gebruiksmodaliteiten, vastgesteld in uitvoering van artikel 59, § 4, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
Art. 85/3. De hiërarchische meerdere die de ademtest uitvoert, vermeldt in een voorlichtingsrapport de kennelijke tekenen van onder invloed van alcohol zijn die de test rechtvaardigen en de mogelijke psychomotorische testen, geschiktheidstesten en reactietesten.
Art. 85/4. Vooraleer het ademtesttoestel te gebruiken, toont de in artikel 85/3 vermelde overheid een verpakt mondstuk, opent de verpakking en brengt het mondstuk op het toestel aan zonder dit mondstuk aan te raken.
De betrokkene wordt vervolgens verzocht te blazen in het toestel.
Art. 85/5. Het personeelslid dat verzocht wordt de ademtest te ondergaan mag een wachttijd vragen van vijftien minuten.
Art. 85/6. § 1. Op verzoek van het betrokken personeelslid kan de ademtest gevolgd worden door een ademanalyse die erin bestaat te blazen in een toestel dat de alcoholconcentratie in de uitgeademde alveolaire lucht meet.
De ademanalyse wordt uitgevoerd op kosten van de belanghebbende indien het meetresultaat ten minste gelijk is aan de norm bepaald in artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
§ 2. Alleen de ademanalysetoestellen die overeenkomstig artikel 59, § 4, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, gehomologeerd zijn, mogen voor de ademanalyse worden gebruikt. Op het gebruikte toestel moet het homologatiemerk van dit model op duurzame en onuitwisbare wijze aangebracht zijn.
Het gebruik, het onderhoud en het justeren van deze toestellen gebeurt in overeenstemming met de gebruiksmodaliteiten, vastgesteld in uitvoering van artikel 59, § 4, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
Titel 3. - Uitvoeren van een drugstest
Art. 85/7. De drugstest, vermeld in artikel 156/1 van de wet van 15 mei 2007, is de speekseltest, vermeld in artikel 61bis van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
Art. 85/8. De hiërarchische meerdere die de drugstest uitvoert, vermeldt in een voorlichtingsrapport de kennelijke tekenen van beïnvloeding door drugs die de test rechtvaardigen.
Titel 4. - Gemeenschappelijke bepalingen
Art. 85/9. Neemt niet deel aan de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 11 van de wet van 15 mei 2007, tot het einde van de dienst, het personeelslid waarvan de ademtest of de ademanalyse voor de opsporing van alcohol een resultaat meet dat ten minste gelijk is aan de norm bepaald in artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, of waarvan de drugstest een resultaat meet dat hoger is dan de resultaten, vermeld in artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
De hiërarchische meerdere kan beslissen dat het personeelslid dat weigert om zich aan de alcoholtest of aan de drugstest te onderwerpen, niet deelneemt aan de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 11 van de wet van 15 mei 2007, tot aan het einde van de dienst.
Art. 85/10. Het personeelslid kan tuchtrechtelijk vervolgd worden voor overdreven alcohol- of druggebruik, wanneer de ademtest of de ademanalyse voor de opsporing van alcohol een resultaat meet dat ten minste gelijk is aan de norm bepaald in artikel 60, § 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, of waarvan de drugstest een resultaat meet dat hoger is dan de resultaten, vermeld in artikel 61bis, § 2, 2°, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.
Art. 85/11. Het verzamelen van de gegevens die nodig zijn om een adem- of speekseltest uit te voeren, moet zich beperken tot de gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de overtredingen in artikel 9. Deze gegevens kunnen enkel voor tuchtdoeleinden met betrekking tot de bestraffing van deze overtredingen gebruikt worden."
Art.2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 3. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.