Details





Titel:

13 JULI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de start- en stagebonus(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-08-2018 en tekstbijwerking tot 29-04-2022)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Startbonus
Art. 4-5
HOOFDSTUK 3. - Stagebonus
Art. 6-7
HOOFDSTUK 3/1. [1 - Aanvullende stagebonus tijdens het schooljaar 2020-2021]1
Art. 7/1, 7/2, 7/3
HOOFDSTUK 3/2. [1 Verruimde stagebonus tijdens het schooljaar 2021-2022 en het schooljaar 2022-2023]1
Art. 7/4, 7/5, 7/6
HOOFDSTUK 4. - Procedure
Art. 8-11
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 12-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2006202519 



Uitvoeringsbesluit(en):

2018014268 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Definities
Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder :
  1° aanloopcomponent : de aanloopcomponent, vermeld in artikel 85, 1°, van het decreet van 30 maart 2018 betreffende duaal leren en de aanloopfase;
  2° alternerende opleiding : de alternerende opleiding, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
  3° arbeidsdeelname : het deel van de alternerende opleiding waarbij de jongere opleiding op de werkplek krijgt;
  4° departement WSE : het Departement Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
  5° jongere : elke persoon die gebonden is door een overeenkomst in het kader van een alternerende opleiding;
  6° onderneming: de onderneming, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
  7° overeenkomst : de overeenkomsten, vermeld in artikel 3 van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.

Art.2. Voor de toepassing van dit besluit worden gelijkgesteld met :
  1° arbeidsdeelname : de invulling van de aanloopcomponent;
  2° jongere: de persoon die gebonden is door een opleidingsovereenkomst ter invulling van een aanloopcomponent;
  3° onderneming : de natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een leerling opleidt met een opleidingsovereenkomst ter invulling van een aanloopcomponent;
  4° overeenkomst : een opleidingsovereenkomst ter invulling van een aanloopcomponent.
  De gelijkstellingen in het eerste lid gelden uitsluitend voor het schooljaar 2019-2020 ter invulling van een aanloopcomponent.
  De Vlaamse Regering monitort het gebruik van de start- en stagebonus voor de aanloopcomponent en kan de gelijkstelling verlengen in functie van de beschikbaarheid van de kredieten op de Vlaamse begroting.

Art.3. De jongere met een opleidingsovereenkomst als vermeld in artikel 20ter van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 houdende uitvoering van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, en de onderneming die hem opleidt, vallen buiten het toepassingsgebied van dit besluit vanaf 1 september 2019.

HOOFDSTUK 2. - Startbonus
Art.4. Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begroting kan de startbonus worden toegekend aan een jongere die :
  1° zijn hoofdverblijfplaats in het Vlaamse Gewest heeft;
  2° een arbeidsdeelname van minstens drie maanden heeft tijdens het schooljaar waarvoor de bonus wordt aangevraagd;
  3° het schooljaar beëindigt met vrucht.
  Bij de eerste toekenning van de startbonus aan de jongere geldt als bijkomende voorwaarde dat de jongere jonger dan achttien jaar is op 1 september van het schooljaar waarvoor de startbonus wordt aangevraagd, tenzij een onderneming al een stagebonus heeft gekregen voor die jongere.

Art.5. De startbonus wordt maar één keer per schooljaar toegekend.
  De jongere kan de startbonus maximaal drie keer ontvangen.
  De startbonus bedraagt :
  1° 500 euro bij de eerste en de tweede toekenning;
  2° 750 euro bij de derde toekenning.

HOOFDSTUK 3. - Stagebonus
Art.6. Binnen de perken van de jaarlijks goedgekeurde begroting kan de stagebonus worden toegekend aan een onderneming als al de volgende voorwaarden vervuld zijn :
  1° de vestiging van de onderneming waar de arbeidsdeelname van de jongere plaats vindt, ligt in het Vlaamse Gewest;
  2° de jongere heeft bij de onderneming een arbeidsdeelname van minstens drie maanden tijdens het schooljaar waarvoor de bonus wordt aangevraagd.
  Bij de eerste toekenning van de stagebonus aan de onderneming geldt als bijkomende voorwaarde dat de jongere jonger dan achttien jaar is op 1 september van het schooljaar waarvoor de stagebonus wordt aangevraagd, tenzij een andere onderneming al een stagebonus heeft gekregen voor die jongere of die jongere al een startbonus heeft gekregen.

Art.7. De stagebonus wordt één keer per schooljaar toegekend voor elke jongere die de onderneming opleidt.
  De onderneming kan voor elke jongere die ze opleidt, maximaal drie keer een stagebonus ontvangen.
  De stagebonus bedraagt :
  1° 500 euro bij de eerste en de tweede toekenning;
  2° 750 euro bij de derde toekenning.

HOOFDSTUK 3/1. [1 - Aanvullende stagebonus tijdens het schooljaar 2020-2021]1   ----------   (1)
Art.7/1. [1 Als al de volgende voorwaarden zijn vervuld, kan voor het schooljaar 2020-2021 een aanvullende stagebonus worden toegekend aan een onderneming:
   1° de vestiging van de onderneming waar de arbeidsdeelname van de jongere plaatsvindt, ligt in het Vlaamse Gewest;
   2° de jongere heeft in de onderneming een arbeidsdeelname van minstens drie maanden tijdens het schooljaar waarvoor de aanvullende stagebonus wordt aangevraagd.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-04-23/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


Art.7/2. [1 De aanvullende stagebonus wordt één keer per schooljaar toegekend voor elke jongere die de onderneming opleidt.
   De aanvullende stagebonus telt niet mee voor de bepaling van het maximale aantal te ontvangen stagebonussen, vermeld in artikel 7, tweede lid, en artikel 14.
   De aanvullende stagebonus bedraagt 1000 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-04-23/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


Art.7/3. [1 Voor de toepassing van artikel 4, tweede lid, en artikel 6, tweede lid, wordt de aanvullende stagebonus bedoeld in artikel 7/1 niet beschouwd als een stagebonus.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2021-04-23/15, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-09-2020>


HOOFDSTUK 3/2. [1 Verruimde stagebonus tijdens het schooljaar 2021-2022 en het schooljaar 2022-2023]1   ----------   (1)
Art.7/4. [1 Als al de volgende voorwaarden zijn vervuld, kan voor het schooljaar 2021-2022 en het schooljaar 2022-2023 een verruimde stagebonus worden toegekend aan een onderneming:
   1° de vestiging van de onderneming waar de arbeidsdeelname van de jongere plaatsvindt, ligt in het Vlaamse Gewest;
   2° de jongere heeft in de onderneming een arbeidsdeelname van minstens drie maanden tijdens het schooljaar waarvoor de verruimde stagebonus wordt aangevraagd;
   3° de onderneming heeft geen recht op een stagebonus op basis van de voorwaarde, vermeld in artikel 6, tweede lid.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-03-11/20, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2021>


Art.7/5. [1 De verruimde stagebonus, vermeld in artikel 7/4, wordt één keer per schooljaar toegekend voor elke jongere die de onderneming opleidt.
   De voormelde verruimde stagebonus telt niet mee voor de bepaling van het maximale aantal te ontvangen stagebonussen, vermeld in artikel 7, tweede lid, en artikel 14.
   De voormelde verruimde stagebonus bedraagt 500 euro.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-03-11/20, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2021>


Art.7/6. [1 Voor de toepassing van artikel 4, tweede lid, en artikel 6, tweede lid, wordt de verruimde stagebonus, vermeld in artikel 7/4, niet beschouwd als een stagebonus.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij BVR 2022-03-11/20, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2021>


HOOFDSTUK 4. - Procedure
Art.8. § 1. De jongere vraagt de startbonus aan bij het Departement WSE binnen vier maanden na het einde van het schooljaar.
  Als de jongere minderjarig is, wordt de aanvraag meeondertekend door zijn wettelijke vertegenwoordiger.
  § 2. De onderneming vraagt de stagebonus aan bij het Departement WSE op zijn vroegst na drie maanden arbeidsdeelname van de jongere en binnen vier maanden na het einde van het schooljaar.
  § 3. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, bepaalt welke gegevens en documenten een aanvraagdossier bevat, aan welke vormelijke voorwaarden een aanvraagdossier voldoet en op welke wijze een aanvraagdossier ingediend wordt.
  § 4. Het departement WSE raadpleegt de noodzakelijke gegevensbronnen voor de gegevens, vermeld in artikel 4 en 6, met het oog op de verwerking van de aanvraag. Als het departement WSE via digitale gegevensbronnen beschikt over de gegevens, vermeld in artikel 4 en 6, worden deze gegevens niet opgevraagd bij de aanvraag.

Art.9. Als de aanvraag onvolledig blijkt, bezorgt het departement WSE de aanvrager een verzoek om bijkomende inlichtingen.
  De aanvrager heeft een maand de tijd vanaf de dag die volgt op de ontvangst van het verzoek, om de aanvraag te vervolledigen.
  Als de aanvraag niet wordt vervolledigd binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, vervalt ze, behalve als er alsnog een volledige aanvraag wordt ingediend binnen de termijnen, vermeld in artikel 8, § 1 en § 2.

Art.10. Uiterlijk vier maanden nadat het departement WSE de volledige en correct ingevulde aanvraag heeft ontvangen, brengt het de aanvrager op de hoogte van de beslissing tot toekenning van de bonus.
  De beslissing omvat :
  1° in voorkomend geval, het tijdstip van uitbetaling van de bonus;
  2° in voorkomend geval, de motivering voor de niet-toekenning van de bonus.

Art.11. Onrechtmatig ontvangen betalingen worden ambtshalve teruggevorderd binnen achttien maanden vanaf de kennisgeving van de beslissing tot toekenning van de bonus. Het departement ziet af van de terugvordering als de persoon die de bonus ontving, is overleden.

HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.12. Het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de start- en stagebonus, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2016, wordt opgeheven.

Art.13. Het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de start- en stagebonus, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, is van toepassing voor de jongere en de onderneming die hem opleidt als er al een initiële aanvraag is goedgekeurd en zolang deze ongewijzigd verder loopt bij het Departement WSE vóór 1 september 2018.

Art.14. Een bonus wordt maximaal drie keer toegekend aan de jongere en maximaal drie keer aan de onderneming voor elke jongere die ze opleidt, hetzij met toepassing van het koninklijk besluit van 1 september 2006 betreffende de start- en stagebonus, zoals van kracht vóór de inwerkingtreding van dit besluit, hetzij met toepassing van dit besluit, hetzij met toepassing van die voormelde regelingen samen.

Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.

Art. 16. De Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.