Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 JULI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen



Inhoudstafel:


Art. 1-21



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2002000655 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2009, wordt aangevuld met de bepalingen onder 8° en 9°, luidende:
  "8° gezinswoning: plaats die zich bevindt in een centrum en die aangepast is aan de noden van een gezin met minderjarige kinderen;
  9° gezin: leden van een familie van vreemdelingen die verklaren dat ze de ouders zijn of de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen, evenals de minderjarigen die tot deze familie behoren en de familieleden tot en met de tweede graad die vallen onder de toepassing van artikel 74/8, § 1, van de wet.".

Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen als volgt:
  "De organisatie en werking van het centrum dient hierop gericht te zijn, met bijzondere aandacht voor de noden van gezinnen en minderjarige kinderen. Voor de minderjarige kinderen wordt onder meer in spelactiviteiten voorzien die aangepast zijn aan hun leeftijd evenals in de mogelijkheid om, gedurende het schooljaar, in het centrum onderwijs te volgen dat aangepast is aan hun leeftijd en de beperkte duur van hun verblijf in het centrum. Tijdens hun vasthouding dient het belang van het kind voorop te staan.".

Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2009, wordt aangevuld met twee leden, luidende:
  "Vooraleer het gezin met minderjarige kinderen, bedoeld in artikel 74/9, § 2, van de wet, kan worden vastgehouden in een gezinswoning, moet het gezin de mogelijkheid hebben gekregen om in een woonunit, zoals gedefinieerd in artikel 1, 3° van het koninklijk besluit van 14 mei 2009 houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de woonunits, als bedoeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, te verblijven. Slechts indien het gezin geen gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om in een woonunit te verblijven of wanneer het gezin zich niet houdt aan de voorwaarden om in een woonunit te verblijven, kan het gezin worden vastgehouden in een gezinswoning. Het gezin kan slechts in een gezinswoning worden vastgehouden voor een zo kort mogelijke periode, waarbij de termijn voorzien in artikel 83/11 de maximumtermijn is.
  Indien één van de gezinsleden een gevaar vormt voor de openbare orde of de nationale veiligheid, kan het verblijf in een woonunit, dat aan de vasthouding in een gezinswoning vooraf dient te gaan, achterwege gelaten worden.".

Art.4. In artikel 21/2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt:
  "6° de voorzitters van het Grondwettelijk Hof;";
  2° de bepaling onder 13° wordt vervangen als volgt:
  "13° de directeur en de adjunct-directeur van het federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel (Myria);";
  3° het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 16°, luidende:
  "16° de Kinderrechtencommissaris en de Délégué général aux droits de l'enfant.".

Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 28/2 ingevoegd, luidende:
  "Het bezoek aan een gezin wordt gescheiden georganiseerd van het bezoek aan de bewoners die geen gezin vormen.".

Art.6. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de woorden ", de gezinswoning" ingevoegd tussen de woorden "in zijn kamer" en de woorden "of de ziekenzaal".

Art.7. In artikel 44 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt:
  "4° het federaal Centrum voor de analyse van de migratiestromen, de bescherming van de grondrechten van de vreemdelingen en de strijd tegen de mensenhandel (Myria);";
  2° artikel 44 wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende:
  "9° Kind en Gezin, l'Office de la Naissance et de l'Enfance en het Zentrum für die gesunde Entwicklung von Kindern und Jugendlichen.".

Art.8. Artikel 61/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2009, wordt vervangen als volgt:
  "Na een mislukte poging tot verwijdering onderzoekt de arts verbonden aan het centrum de bewoner:
  1° indien dwangmaatregelen werden gebruikt of de verwijderingspoging met escorte gebeurde;
  2° indien de bewoner zelf hierom vraagt;
  3° indien de overheden belast met de uitvoering van de verwijdering vermoeden dat de fysische of psychische integriteit van de bewoner in gevaar is of kan komen.
  Het medisch onderzoek door de arts vindt zo spoedig mogelijk plaats. Bij afwezigheid van de arts evalueert een verpleegkundige van de medische dienst de gezondheidstoestand van de bewoner. De verpleegkundige roept een arts op indien de bewoner dringende medische zorgen nodig heeft. In niet urgente gevallen vindt het medisch onderzoek door de arts ten laatste 48 uren na de poging tot verwijdering plaats. De bewoner dient zijn medewerking te verlenen aan het medisch onderzoek.".

Art.9. In artikel 62 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 oktober 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het derde lid wordt vervangen als volgt:
  "De bewoner alsook zijn advocaat worden achtenveertig uur voor de eerste verwijderingspoging hiervan op de hoogte gebracht. In volgende gevallen kan uitzonderlijk hiervan worden afgeweken:
  1° indien de vreemdeling niet wil dat zijn advocaat op de hoogte wordt gebracht of indien het gezin, mits onderling akkoord van de volwassen gezinsleden, niet wil dat hun advocaat op de hoogte wordt gebracht. In dit geval wordt enkel de vreemdeling respectievelijk het gezin op de hoogte gebracht;
  2° wanneer de vreemdeling en zijn advocaat of het gezin en hun advocaat op de hoogte worden gebracht dat een verwijdering mogelijk is binnen een termijn van minder dan achtenveertig uur, indien de betrokken vreemdeling of de volwassen leden van het betrokken gezin hun akkoord geven over deze verwijdering.";
  2° artikel 62 wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Indien de uitzonderingen vermeld in het derde lid toegepast worden, informeert de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger de Directeur-generaal hierover.".

Art.10. Artikel 69 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Gedurende het schooljaar volgen de kinderen die leerplichtig zijn in het centrum onderwijs dat aangepast is aan hun leeftijd en de beperkte duur van hun verblijf in het centrum.".

Art.11. Artikel 70 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Voor de bewoners van een gezinswoning wordt een apart programma voorzien, dat aangepast is aan hun noden.".

Art.12. Artikel 79 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
  "Elke bewoner krijgt driemaal per dag een maaltijd, waarbij verschillende alternatieven worden voorzien, teneinde redelijkerwijs de verschillende religieuze overtuigingen, hetzij de afwezigheid daarvan, te respecteren. Een voedselsupplement of een dieetmaaltijd kan op geneeskundig advies worden aangeboden.
  Het gezin dat in een gezinswoning verblijft heeft het recht om zijn eigen maaltijden te bereiden. Een keuken en elementair keukengerei, met uitzondering van gevaarlijke voorwerpen, worden ter beschikking gesteld. De ingrediënten, in voorkomend geval aangepast aan de leeftijd van de minderjarige kinderen, die nodig zijn om drie maaltijden per dag te bereiden, worden ter beschikking gesteld van het gezin.".

Art.13. In Titel III, Hoofdstuk I, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° afdeling 3, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 8 mei 2014, wordt afdeling 4;
  2° een nieuwe afdeling 3, die de artikelen 83/4 tot 83/11 bevat, wordt ingevoegd, luidende:
  "Afdeling 3. Gezinswoning.
  Art. 83/4. De gezinnen worden ondergebracht in een gezinswoning. Deze gezinswoningen bevinden zich op een welbepaalde zone binnen het centrum, waardoor de gezinnen gescheiden worden gehouden van de andere bewoners.
  Art. 83/5. De gezinswoning is voorzien van het nodige meubilair en de nodige nutsvoorzieningen, teneinde de gezinnen op waardige wijze te huisvesten. De gezinswoning bestaat op zijn minst uit een badkamer, een toilet, een woonkamer met keuken, twee slaapkamers en een opbergruimte.
  Art. 83/6. Het gezin mag geen werken uitvoeren in de gezinswoning. Indien de verwarmingsinstallatie, de elektriciteitsinstallatie of het sanitair niet naar behoren functioneert of indien het materiaal of het meubilair een defect vertonen, moet het gezin contact opnemen met het personeel van het centrum, zodat deze de vereiste maatregelen voor de nodige herstellingen kan nemen.
  De gezinswoning is voorzien van een oproepsysteem waarmee een personeelslid, in geval van nood, kan opgeroepen worden.
  Art. 83/7. Het gezin verbindt zich ertoe om ervoor te zorgen dat de gezinswoning in goede staat en proper blijft en om de gezinswoning als een goede huisvader te gebruiken, zonder de aard of de bestemming ervan te wijzigen.
  Schoonmaakproducten en hygiënische producten worden ter beschikking van het gezin gesteld.
  Art. 83/8. Elk gezinslid kan dagelijks, zonder voorafgaande toestemming, tussen 6 uur en 22 uur, gebruik maken van bepaalde buitenruimtes rondom de gezinswoning op voorwaarde dat deze niet overschreden worden.
  Wanneer er ernstige redenen bestaan om te vrezen dat er zich tijdens voormelde tijdstippen incidenten kunnen voordoen die de orde of de veiligheid in het gedrang kunnen brengen, kan de centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger beslissen dat het in het belang van het gezin noodzakelijk is dat ze gedurende een bepaalde periode, die zo kort mogelijk is, geen gebruik mogen maken van de buitenruimtes rondom de gezinswoning. In ieder geval moet het gezin steeds de mogelijkheid hebben om gedurende ten minste twee uur per dag de gezinswoning te verlaten. De centrumdirecteur of zijn plaatsvervanger brengt de Directeur-generaal hiervan onmiddellijk op de hoogte.
  Art. 83/9. Het personeel van het centrum heeft toegang tot de gezinswoning tussen 6 uur en 22 uur. Op verzoek van het gezin of indien dit noodzakelijk is of indien de organisatie van de terugdrijving of van de verwijdering of van de terugname dit vereist heeft het personeel van het centrum toegang buiten deze uren. In deze gevallen wordt het gezin verwittigd.
  Art. 83/10. § 1. Wanneer een minderjarig gezinslid zestien jaar of ouder is en door zijn gedrag zijn veiligheid, de veiligheid van andere gezinsleden of van de personeelsleden in het gedrang brengt, kan een uitzondering gemaakt worden op het gezinsregime door dit gezinslid in een aparte ruimte te laten plaatsen.
  § 2. Enkel de Directeur-generaal kan, rekening houdend met de leeftijd, de maturiteit en de kwetsbaarheid van het kind, beslissen om het kind in een aparte ruimte te laten plaatsen. Deze plaatsing kan voor een duur van maximum vierentwintig uur en kan niet worden verlengd.
  Om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen wordt de minderjarige regelmatig opgevolgd. Minstens om de twee uur krijgt hij het bezoek van een coach of een lid van het medisch, psychologisch of opvoedend personeel.
  De ouders mogen hun kind bezoeken in deze ruimte.
  Art. 83/11. Een gezin met minderjarige kinderen kan slechts worden vastgehouden voor een zo kort mogelijke periode, die niet langer dan twee weken mag duren. Na deze periode kan het gezin nog maximaal twee weken langer worden vastgehouden, mits de Directeur-generaal aan de Minister schriftelijk de reden opgeeft voor deze verdere vasthouding. De toestand van de minderjarige kinderen en de impact van de vasthouding op hun fysieke en psychische integriteit moeten in deze rapportering betrokken worden. Onverminderd artikel 61, kan de vasthouding niet worden verlengd wanneer uit de eerste vasthoudingsperiode is gebleken dat een verlenging van de vasthouding de fysieke of psychische integriteit van de minderjarige in het gedrang kan brengen." ;
  3° het opschrift van afdeling 3, dat afdeling 4 wordt, wordt vervangen als volgt: "Regime dat afwijkt van de regimes van de afdelingen 1, 2 en 3.".

Art.14. In artikel 84 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de woorden "1 en 2" worden vervangen door de woorden "1, 2 en 3";
  2° de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt:
  "3° In het kader van de verwijdering of overbrenging van een bewoner:
  a) de afzondering voorafgaand aan de effectieve verwijdering van de bewoner;
  b) de afzondering wanneer de bewoner het centrum verlaat of voor een korte duur overgebracht wordt.";
  3° artikel 84 wordt aangevuld met twee leden luidende:
  "De uitzonderingen vermeld in het eerste lid, 2° zijn niet van toepassing op minderjarige kinderen.
  De uitzonderingen vermeld in het eerste lid, 3° zijn niet van toepassing op gezinnen met minderjarige kinderen.".

Art.15. Artikel 97 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "De orde- en veiligheidsmaatregelen worden aan de leeftijd, de maturiteit en de kwetsbaarheid van het minderjarig kind aangepast.".

Art.16. In artikel 98, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 juni 2009, wordt tussen het derde en het vierde lid een lid ingevoegd, luidende:
  "De ordemaatregel vermeld in § 1, 4° kan niet worden opgelegd aan een minderjarige bewoner. Evenmin kan deze maatregel worden opgelegd aan een ouder of persoon die het ouderlijk gezag uitoefent indien dit tot gevolg heeft dat een minderjarig kind zonder ouder of zonder persoon die het ouderlijk gezag over hem uitoefent, in de gezinswoning verblijft.".

Art.17. Artikel 105 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Een gezin met een minderjarig kind kan in geen geval worden overgebracht naar een ander centrum of een andere instelling dat of die niet aangepast is aan de noden van gezinnen met minderjarige kinderen.".

Art.18. In artikel 111/2 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 8 juni 2009, wordt paragraaf 3 vervangen als volgt:
  "De fouillering als bepaald in § 1, 2° wordt uitgevoerd door twee leden van het personeel. Het personeelslid dat de fouillering fysiek uitvoert moet steeds van hetzelfde geslacht zijn als de bewoner. Het ander personeelslid dient enkel in te staan voor de veiligheid tijdens de uitvoering van de fouillering. Met minderjarige kinderen zal steeds op een wijze worden omgegaan die aangepast is aan hun leeftijd.
  De fouillering als bepaald in § 1, 3° wordt uitgevoerd door twee leden van het personeel van hetzelfde geslacht als de bewoner. Deze fouillering moet plaatsvinden in een ruimte waar geen andere bewoners of derden aanwezig zijn of kunnen binnenkijken. Minderjarige bewoners worden niet onderworpen aan deze fouillering.".

Art.19. In de Nederlandse tekst van hetzelfde besluit wordt in de artikelen 13, 52, 53, 54, 55, 57, 58, 59, 60, 61, 122 en 124 het woord "geneesheer" vervangen door het woord "arts".

Art.20. In de Nederlandse tekst van hetzelfde besluit wordt in artikel 57 het woord "geneesheren-specialisten" vervangen door het woord "artsen-specialisten".

Art. 21. De minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is belast met de uitvoering van dit besluit.