29 JUNI 2018. - Koninklijk besluit tot vermindering van de broeikasgasintensiteit van transportenergie (NOTA : opgeheven in de toekomst bij KB2024-03-24/04, art. 3; Inwerkingtreding : 01-01-2026)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 09-07-2018 en tekstbijwerking tot 04-04-2024)
Doel en toepassingsgebied
Art. 1
Definities
Art. 2
Vermindering van broeikasgasemissies
Art. 3
Controle
Art. 4
Uitvoering
Art. 5
BIJLAGEN.
Art. N, N2
Doel en toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Dit besluit [2 ...]2 voorziet in:
1° de omzetting van artikel 7 bis van richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 93/12/EEG van de Raad;
2° de omzetting van de richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad van 20 april 2015 tot vaststelling van berekeningsmethoden en rapportageverplichtingen overeenkomstig Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof;
§ 2. [2 Dit besluit is van toepassing op transportbrandstoffen die worden gebruikt voor de aandrijving van wegvoertuigen, niet voor de weg bestemde mobiele machines (met uitsluiting van binnenschepen), landbouw- en bosbouwtrekkers, pleziervaartuigen wanneer deze niet op zee varen en op elektriciteit voor verbruik in wegvoertuigen.]2
----------
(1)<KB 2020-06-02/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(2)<KB 2021-03-25/10, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 16-04-2021>
Definities
Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° transportenergie : transportbrandstoffen en elektriciteit die verbruikt wordt voor transportdoeleinden;
2° transportbrandstoffen: alle vloeibare en gasvormige brandstoffen die verbruikt worden voor transportdoeleinden;
3° [1 benzine : iedere vluchtige minerale olie voor verbrandingsmotoren met elektrische ontsteking voor de aandrijving van voertuigen die onder de GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45, 2710 11 49, 2710 11 51 of 2710 11 59 valt (De nummering van deze GN-codes zoals aangegeven in het Gemeenschappelijk douanetarief en gewijzigd bij verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie (PB L 279 van 23.10.2001, blz. 1));]1
4° [1 dieselbrandstof : gasolie die onder GN-code 2710 19 41 (De nummering van deze GN-codes zoals aangegeven in het Gemeenschappelijk douanetarief en gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie (PB L 279 van 23.10.2001, blz. 1)) valt en gebruikt wordt voor de aandrijving van voertuigen als bedoeld in richtlijnen 70/220/EEG en 88/77/EEG;]1
5° biobrandstof: vloeibare of gasvormige brandstof voor vervoer die geproduceerd is uit biomassa;
6° hernieuwbare vloeibare of gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong: andere vloeibare of gasvormige brandstoffen dan biobrandstoffen, waarvan de energie-inhoud afkomstig is van andere hernieuwbare energiebronnen dan biomassa en die voor transport worden gebruikt;
7° [2 gasoliën voor niet voor de weg bestemde mobiele machines (met uitsluiting van binnenschepen), landbouwtrekkers en bosbouwmachines, en pleziervaartuigen : uit aardolie verkregen vloeistoffen die vallen onder de GN-codes 2710 19 41 en 2710 19 45 (De nummering van deze GN-codes zoals gespecificeerd in het gemeenschappelijk douanetarief en gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2001 van de Commissie (PB L 279 van 23.10.2001, blz. 1)) en die bestemd zijn voor gebruik in motoren als bedoeld in de richtlijnen 94/25/EG, 97/68/EG en 2000/25/EG van het Europees Parlement en de Raad;]2
8° [1 uitslag tot verbruik : de hoeveelheid transportenergie uitgeslagen tot verbruik conform de artikelen 6, a), c) en d) en 36 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen en de programmawet van 27 december 2004 en; voor waterstof, de hoeveelheid energie bestemd voor transport die geleverd werd aan een eindverbruiker;]1
9° [1 leverancier van transportbrandstoffen : elke natuurlijke of rechtspersoon die voor eigen rekening, voor rekening van anderen of voor eigen gebruik over het kalenderjaar een volume van minstens 500.000 liter voor transportbrandstoffen die bij atmosferische condities vloeibaar zijn of 500.000 kilogram voor transportbrandstoffen die bij atmosferische condities gasvormig zijn, tot verbruik uitslaat;]1
10° leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen: elke rechtspersoon of natuurlijke persoon die elektriciteit tot verbruik uitslaat; de leverancier produceert of koopt de tot verbruik uitgeslagen elektriciteit;
11° zetmeelrijke gewassen: gewassen die hoofdzakelijk granen bevatten (ongeacht of enkel de granen dan wel de volledige plant worden gebruikt, zoals in het geval van snijmaïs), knollen en wortelgewassen (zoals aardappelen, aardperen, zoete aardappelen, cassave en yamswortelen) en stengelknolgewassen (zoals taro en cocoyam);
12° uitgangsnorm voor transportbrandstoffen: de uitgangsnorm voor brandstoffen gebaseerd op de broeikasgasemissies gedurende de gehele levenscyclus per eenheid energie uit fossiele brandstoffen in 2010, met name 94,1 gCO2eq/MJ;
13° stroomopwaartse broeikasgasemissies: alle broeikasgasemissies die optreden voordat de grondstoffen een raffinaderij of een verwerkingsinrichting waar de brandstof, zoals bedoeld in bijlage 1, is geproduceerd, binnenkomen;
14° CO2-equivalent: de hoeveelheid broeikasgas, uitgedrukt als het product van het gewicht van de broeikasgassen uitgedrukt in metrische tonnen en hun aardopwarmingsvermogen;
15° aardopwarmingsvermogen: het aardopwarmingsvermogen van een broeikasgas relatief uitgedrukt ten opzichte van het aardopwarmingsvermogen van kooldioxide, berekend in termen van het 100-jarige opwarmingsvermogen van één kilogram van het broeikasgas ten opzichte van dat van één kilogram kooldioxide, zoals bepaald in bijlage I, II en IV van verordening (EG) nr. 517/2014, of in geval van mengsels berekend in overeenstemming met bijlage IV van dezelfde verordening;
16° broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus: alle netto emissies van CO2, CH4 en N2O die aan de brandstof (met inbegrip van alle bijmengsels) of geleverde energie kunnen worden toegeschreven. Hieronder vallen alle relevante stadia van winning of teelt, daaronder begrepen verandering van landgebruik, vervoer en distributie, verwerking en verbranding, ongeacht de plaats waar deze emissies plaatsvinden;
17° broeikasgasemissies per eenheid energie: de totale massa CO2-equivalente broeikasgasemissies verbonden aan de brandstof of geleverde energie, gedeeld door de totale energie-inhoud van de geleverde brandstof of energie (voor brandstof, uitgedrukt als de lage verbrandingswaarde ervan);
18° GSER: gecertificeerde stroomopwaartse broeikasgasemissiereductie zoals gedefinieerd in bijlage 1, Deel 1, 3, d);
19° VER: verworven emissiereducties, in gram CO2eq, zoals gedefinieerd in bijlage 1, Deel 1, 3, g);
20° OER: overgedragen emissiereducties, in gram CO2eq, zoals gedefinieerd in bijlage 1, Deel 1, 3, h);
21° federale rekening: een partijtegoedrekening met nummer BE-100-23-0-70 in het Belgisch register voor broeikasgassen zoals bedoeld in het het koninklijk besluit van 21 juli 2017 betreffende het beheer van het broeikasgasregister van België en de voorwaarden van toepassing op de gebruikers ervan voor gecertificeerde stroomopwaartse broeikasgasemissiekredieten (GSER's) of voor andere kredieten, een alternatieve rekening die door de Minister zal worden bepaald ;
22° de bevoegde overheid: het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
23° de Minister : de Minister bevoegd voor Leefmilieu.
----------
(1)<KB 2020-06-02/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
(2)<KB 2021-03-25/10, art. 3, 003; Inwerkingtreding : 16-04-2021>
Vermindering van broeikasgasemissies
Art.3.§ 1. De leverancier van transportbrandstoffen is verantwoordelijk voor de bewaking en rapportage inzake de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie uit transportbrandstoffen die hij tot verbruik uitslaat.
De leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen kan een bijdrage leveren aan de in paragraaf 2 genoemde reductieverplichting indien hij kan aantonen dat hij de voor deze voertuigen tot verbruik uitgeslagen elektriciteit naar behoren kan meten en bewaken. In dat geval rust de rapportageplicht eveneens op de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen.
De leverancier van transportbrandstoffen, en desgevallend de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen, brengt jaarlijks verslag uit aan de bevoegde overheid over de broeikasgasintensiteit van de transportenergie die hij tot verbruik uitslaat, door minimaal volgende informatie te verstrekken:
1° Voor elke soort transportenergie het volume in MJ, de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie in gram CO2eq/MJ en de broeikasgasemissies in gram CO2eq;
2° het aantal GSERs die hij in rekening brengt bij de berekening van debroeikasgasintensiteit van de door hem geleverde transportbrandstoffen in gram CO2eq ;
3° de hoeveelheid VER en OER, in gram CO2eq, die hij in rekening brengt bij de berekening van de broeikasgasintensiteit van de door hem geleverde transportbrandstoffen, tezamen met de overdrachts- en ontvangstverklaring ;
4° de broeikasgasintensiteit van de leverancier, in gram CO2eq/MJ;
5° de productieketens voor biobrandstoffen ;
6° de volumes biobrandstoffen die uit de in bijlage 3 geclassificeerde grondstoffen worden verkregen ; en
7° de broeikasgasemissies gedurende de levenscyclus per eenheid energie, met inbegrip van de voorlopige gemiddelde waarden van de geraamde emissies afkomstig van biobrandstoffen ten gevolge van indirecte veranderingen in het landgebruik in gram CO2eq/MJ.
De leverancier van transportbrandstoffen, en desgevallend de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen, maakt gebruik van de in bijlage 1 beschreven berekeningsmethode om de broeikasgasintensiteit te bepalen van de transportenergie die hij tot verbruik uitgeslagen heeft.
De leverancier van transportbrandstoffen berekent de broeikasgasintensiteit van de door hem geleverde transportbrandstoffen rekening houdend met en dus met naleving van de verplichtingen bedoeld in artikel 7 van de wet van 17 juli 2013 houdende de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes fossiele motorbrandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten en in ieder geval met de verplichtingen in artikel 4, eerste lid, 3°, van het koninklijk besluit van 4 mei 2018 tot vastlegging van de minimale nominale volumes duurzame biobrandstoffen die de volumes brandstoffen, die jaarlijks tot verbruik worden uitgeslagen, moeten bevatten.
De leverancier van transportbrandstoffen, en desgevallend de leverancier van elektriciteit voor wegvoertuigen, rapporteert de gegevens jaarlijks, tegen [1 31 augustus]1, waarbij hij gebruik maakt van de definities en de berekeningsmethode in bijlage 1 volgens de modaliteiten die door de Minister bepaald zullen worden.
Het eerste verslag zal de gevraagde informatie met betrekking tot het kalenderjaar 2018 bevatten en ingediend worden in 2019.
§ 2. [3 ...]3
§ 3. De leverancier van transportenergie kan ervoor kiezen om emissiereducties die gerealiseerd werden door middel van transportenergie die in België tot verbruik uitgeslagen werd, over te dragen aan of te ontvangen van één of meerdere andere leveranciers van transportenergie.
In dat geval zullen alle leveranciers die betrokken zijn bij de overdracht of ontvangst van de emissiereducties een verklaring ter bevestiging van de transfer van de emissiereducties toevoegen aan het jaarlijkse verslag zoals bedoeld in paragraaf 1, tweede lid. Het model van overdrachts- en ontvangstverklaring en de modaliteiten van overdracht en ontvangst worden door de Minister bepaald.
§ 4. Uiterlijk op 1 [1 oktober]1 van het jaar volgend op het jaar waarop de conform paragraaf 1 gerapporteerde gegevens betrekking hebben, draagt elke leverancier bedoeld in paragraaf 1het aantal GSER's dat overeenstemt met het aantal GSER's dat hij vermeldt in het jaarlijkse verslag zoals bedoeld in paragraaf 1, over op een federale rekening en levert daarvan het bewijs aan de bevoegde overheid door middel van de informatie bepaald in bijlage 1, Deel 2, punt 1.
Elke overdracht van GSER's zoals vermeld in het eerste lid kan slechts door één enkele leverancier aangewend worden ter compensatie van CO2-equivalenten voor een gerapporteerd jaar.
----------
(1)<KB 2020-06-02/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 20-06-2020>
(2)<KB 2021-03-25/10, art. 4, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
(3)<KB 2024-03-24/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 01-05-2024>
Controle
Art.4.[1 Na verificatie van de ontvangen gegevens annuleert de bevoegde overheid binnen één maand na ontvangst de desgevallend op de federale rekeningen overgemaakte GSER's, met uitzondering van permanent geblokkeerde GSER's.]1
----------
(1)<KB 2020-06-02/03, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 20-06-2020>
Uitvoering
Art.5. De minister bevoegd voor Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N. (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-07-2018, p. 54815)
Gewijzigd door:
<KB 2020-06-02/03, art. 5,1°, 002; Inwerkingtreding : 20-06-2020>
<KB 2020-06-02/03, art. 5,2°, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2020>
<KB 2021-03-25/10, art. 5,2°, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2021>
<KB 2021-03-25/10, art. 5,1°, 003; Inwerkingtreding : 01-04-2021>
<KB 2021-03-25/10, art. 5, 3°, 003; Inwerkingtreding : 16-04-2021>
Art. N2.[1 Bijlage 2. Energieinhoud van transportbrandstoffen
Brandstof | Energie-inhoud per gewicht (calorische onderwaarde, MJ/kg) | Energie-inhoud per volume (calorische onderwaarde, MJ/l) |
GASVORMIGE TRANSPORTBRANDSTOFFEN VAN FOSSIELE OORSPRONG | ||
Methaan | 50,0 | |
NG (EU-mix) (CNG) | 45,1 | |
NG (Rusland) | 49,2 | |
Waterstof | 120,1 | |
LPG | 46,0 | |
Isobutaan | 45,6 | |
Isobuteen | 45,1 | |
Propyleen | 45,7 | |
VLOEIBARE TRANSPORTBRANDSTOFFEN VAN FOSSIELE OORSPRONG | ||
Benzine | 43,2 | 32,2 |
Diesel | 43,1 | 35,9 |
Nafta | 43,7 | 31,5 |
Heavy Fuel Oil | 40,5 | 39,3 |
Syn diesel | 44,0 | 34,3 |
Syn nafta | 44,5 | 31,2 |
Methanol | 19,9 | 15,8 |
DME | 28,4 | 19,0 |
Ethanol | 26,8 | 21,3 |
MTBE | 35,1 | 26,1 |
ETBE | 36,3 | 27,2 |
Glycerine | 16,0 | - |
Propyleen glycol | 20,0 | - |
n-hexaan | 45,1 | - |
BRANDSTOFFEN UIT BIOMASSA EN/OF BIOMASSAVERWERKING | ||
Biopropaan | 46 | 24 |
Zuivere plantaardige olie (olie die uit oliehoudende planten is verkregen door persing, extractie of vergelijkbare procedés, ruw of geraffineerd maar niet chemisch gemodificeerd) | 37 | 34 |
Biodiesel - vetzuurmethylester (methylester geproduceerd uit olie uit biomassa) | 37 | 33 |
Biodiesel - vetzuurethylester (ethylester geproduceerd uit olie uit biomassa) | 38 | 34 |
Biogas dat kan worden gezuiverd tot de kwaliteit van aardgas | 50 | - |
Waterstofbehandelde (thermochemisch met waterstof behandelde) olie uit biomassa, ter vervanging van diesel | 44 | 34 |
Waterstofbehandelde (thermochemisch met waterstof behandelde) olie uit biomassa, ter vervanging van benzine | 45 | 30 |
Waterstofbehandelde (thermochemisch met waterstof behandelde) olie uit biomassa, ter vervanging van vliegtuigbrandstof | 44 | 34 |
Waterstofbehandelde (thermochemisch met waterstof behandelde) olie uit biomassa, ter vervanging van vloeibaar petroleumgas | 46 | 24 |
Gelijktijdig verwerkte (in een raffinaderij gelijktijdig met fossiele brandstoffen verwerkte) olie uit al dan niet gepyrolyseerde biomassa, ter vervanging van diesel | 43 | 36 |
Gelijktijdig verwerkte (in een raffinaderij gelijktijdig met fossiele brandstoffen verwerkte) olie uit al dan niet gepyrolyseerde biomassa, ter vervanging van benzine | 44 | 32 |
Gelijktijdig verwerkte (in een raffinaderij gelijktijdig met fossiele brandstoffen verwerkte) olie uit al dan niet gepyrolyseerde biomassa, ter vervanging van vliegtuigbrandstof | 43 | 33 |
Gelijktijdig verwerkte (in een raffinaderij gelijktijdig met fossiele brandstoffen verwerkte) olie uit al dan niet gepyrolyseerde biomassa, ter vervanging van vloeibaar petroleumgas | 46 | 23 |
HERNIEUWBARE BRANDSTOFFEN DIE GEPRODUCEERD KUNNEN WORDEN UIT VERSCHILLENDE HERNIEUWBARE BRONNEN, WAARONDER BIOMASSA | ||
Methanol uit hernieuwbare bronnen | 20 | 16 |
Ethanol uit hernieuwbare bronnen | 27 | 21 |
Propanol uit hernieuwbare bronnen | 31 | 25 |
Butanol uit hernieuwbare bronnen | 33 | 27 |
Fischer-Tropschdiesel (een synthetische koolwaterstof of een mengsel van synthetische koolwaterstoffen ter vervanging van diesel) | 44 | 34 |
Fischer-Tropschbenzine (een synthetische koolwaterstof of een mengsel van synthetische koolwaterstoffen, geproduceerd uit biomassa, ter vervanging van benzine) | 44 | 33 |
Fischer-Tropschvliegtuigbrandstof (een synthetische koolwaterstof of een mengsel van synthetische koolwaterstoffen, geproduceerd uit biomassa, ter vervanging van vliegtuigbrandstof) | 44 | 33 |
Fischer-Tropschvloeibaar petroleumgas (een synthetische koolwaterstof of een mengsel van synthetische koolwaterstoffen ter vervanging van vloeibaar petroleumgas) | 46 | 24 |
DME (dimethylether) | 28 | 19 |
Waterstof uit hernieuwbare bronnen | 120 | - |
ETBE (ethyl-tertiair-butylether op basis van ethanol) | 36 (waarvan 37 % uit hernieuwbare bronnen) | 27 (waarvan 37 % uit hernieuwbare bronnen) |
MTBE (methyl-tertiair-butylether op basis van methanol) | 35 (waarvan 22 % uit hernieuwbare bronnen) | 26 (waarvan 22 % uit hernieuwbare bronnen) |
TAEE (ethyl-tertiair-amylether op basis van ethanol) | 38 (waarvan 29 % uit hernieuwbare bronnen) | 29 (waarvan 29 % uit hernieuwbare bronnen) |
TAME (methyl-tertiair-amylether op basis van methanol) | 36 (waarvan 18 % uit hernieuwbare bronnen) | 28 (waarvan 18 % uit hernieuwbare bronnen) |
THxEE (hexyl-tertiair-ethylether op basis van ethanol) | 38 (waarvan 25 % uit hernieuwbare bronnen) | 30 (waarvan 25 % uit hernieuwbare bronnen) |
THxME (hexyl-tertiair-methylether op basis van methanol) | 38 (waarvan 14 % uit hernieuwbare bronnen) | 30 (waarvan 14 % uit hernieuwbare bronnen) |