14 DECEMBER 2018. - Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen
Art. 1-36
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 12°, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "van een radiostation" worden opgeheven;
b) de woorden "die het Instituut aan dit radiostation toekent teneinde de identificatie ervan mogelijk te maken" worden vervangen door de woorden "die de identificatie van een radiostation of van zijn gebruiker mogelijk maakt";
2° de bepaling onder 24° wordt vervangen als volgt:
"24° korteafstandsapparatuur: elk zendtoestel voor radiocommunicatie zoals gedefinieerd in artikel 2, 35°, van de wet, dat communicatie in één of twee richtingen verzorgt op een korte afstand en met een laag vermogensniveau;";
3° artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 29° en 30°, luidende:
"29° CEPT: de "Conférence Européenne des administrations des Postes et Télécommunications" of Europese Conferentie van de administraties van Posterijen en Telecommunicatie, waarvan het Europese Comité voor radiocommunicatie, "European Radiocommunications Committee" genaamd en afgekort "ERC" deel uitmaakt, alsook het Comité van elektronische communicatie, "Electronic Communications Committee" genaamd en afgekort "ECC";
30° walstation: elk station dat opgesteld is op het vasteland of op een permanent vastgemeerd schip en dat op maritieme frequenties werkt;".
Art.2. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "39, § 1," vervangen door het woord "39";
2° in het tweede lid worden de woorden "Dit besluit, behoudens artikel 3, is niet van toepassing op de radio- en televisieomroepstations noch" vervangen door de woorden "In afwijking van het eerste lid zijn enkel de artikelen 3, 50/1, 51 en 52 van toepassing op de radio- en televisieomroepstations en";
3° het derde lid wordt opgeheven;
4° het vierde lid wordt vervangen als volgt:
"In afwijking van het koninklijk besluit van 16 april 1998 betreffende de satellietgrondstations, is dit besluit van toepassing op de stations bestemd voor communicatie met een of meer ruimtestations wanneer deze geklasseerd zijn in de categorieën 4, 5 of 6 bedoeld in artikel 4.".
Art.3. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "niet de vergunning bedoeld in artikel 39, § 1," vervangen door de woorden "geen vergunning op basis van artikel 39 of geen gebruiksrecht op basis van artikel 18".
Art.3. Zijn vrijgesteld van bedieningscertificaten van de 5e categorie:
1° de personen die het woord nemen op de radioamateurfrequenties in het kader van activiteiten ter bevordering van de 5e categorie waarvoor het Instituut een vergunning heeft verleend op basis van een gemotiveerd verzoek dat voordien ingediend is door een erkende radioamateurvereniging of een radioclub;
2° elke persoon die een door een erkende radioamateurvereniging georganiseerde opleiding volgt, in het kader van die opleiding.
Art.4. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in de bepaling onder 3° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in de bepaling onder a), worden de woorden "die van een" vervangen door de woorden "die uitsluitend";
b) de bepaling onder b) wordt aangevuld met de woorden "alsook de openbaarvervoermaatschappijen";
c) de bepaling onder c) wordt vervangen als volgt:
"c) de ziekenhuizen en klinieken;";
d) in de bepaling onder d) worden de woorden "hetzij met zuiver humanitaire doeleinden, hetzij zonder winstoogmerk" vervangen door de woorden "met zuiver humanitaire doeleinden en zonder winstoogmerk";
2° in de bepaling onder 4°, worden de woorden "zoals bedoeld in artikel 33, § 2 van de wet" vervangen door de woorden "die op frequenties werken, die voorbehouden zijn voor de zeevaart en binnenscheepvaart, alsook de radars en geassocieerde noodbakens";
3° in de bepaling onder 6° worden de woorden "andere private radionetten of radiostations die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen zoals, onder meer, demonstratiemodellen, testen en beproeven van radiogolven" vervangen door de woorden "private radiostations die op frequenties werken, die voorbehouden zijn voor de luchtvaart, alsook de radars en geassocieerde noodbakens";
4° in de bepaling onder 7° worden de woorden "algemene en individuele houdersvergunningen;" vervangen door de woorden "algemene houdersvergunningen of individuele houdersvergunningen;";
5° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende:
"9° 9de categorie: vergunningen met betrekking tot private radionetten of -stations:
a) gebruikt voor proeven of tests; of
b) die toestellen beoogd in artikel 33, § 2, van de wet gebruiken; of
c) die radars gebruiken die niet tot andere categorieën behoren; of
d) die tot geen enkele andere categorie behoren.".
Art.4. Is vrijgesteld van de overeenstemmende bedieningscertificaten van de 6e categorie:
1° de houder van een beperkt bedieningscertificaat voor een radiostation geïnstalleerd aan boord van een luchtvaartuig, afgegeven door een buitenlandse administratie;
2° de houder van een certificaat van Europees luchtverkeersleider voor de uitoefening van zijn functie.".
Art.5. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 1 ingevoegd, die de artikelen 5/1 en 5/2 bevat, luidende:
"Afdeling 1. Vergunningsaanvraag
Art. 5/1. § 1. Behalve in de gevallen bedoeld in bijlage 2, dient elke persoon die een radiostation wenst te houden of te gebruiken een voorafgaande aanvraag voor een vergunning in bij het Instituut.
§ 2. Het Instituut kan alle bijkomende informatie opvragen om de vergunningsaanvraag aan te vullen of te preciseren en de antwoordtermijn ervan bepalen.
Bij het niet-bezorgen van de gevraagde informatie binnen de termijn vastgelegd door het Instituut wordt de aanvraag onontvankelijk.
§ 3. De vergunningen, met uitzondering van de individuele houdersvergunningen en van de bedieningscertificaten, worden uitsluitend aan aan natuurlijke personen ouder dan 18 jaar of aan rechtspersonen verleend.
In afwijking van het eerste lid, kan een vergunning betreffende een station van de 5e categorie worden verleend aan natuurlijke personen ouder dan 12 jaar.
Art. 5/2. Al wie onverwachts in het bezit komt van een radiostation of een radionetwerk zonder persoonlijk gemachtigd te zijn het te houden of het te gebruiken beschikt, vanaf het ogenblik dat het houden aanvangt, over een maximumtermijn van zestig dagen om een vergunning aan te vragen om dit radiostation te houden en te gebruiken, ofwel enkel een houdersvergunning.
Wanneer de onverwachte inbezittreding evenwel voortspruit uit het overlijden, het faillissement of een wijziging van de vorm of de firmanaam van de persoon die vroeger gemachtigd was het bedoelde private radionet te doen werken en dit netwerk niet inactief kan blijven zonder de bedrijvigheid waarvan het de uitoefening vergemakkelijkt ernstig te schaden, mogen de private radiostations voorlopig in dienst worden gehouden op basis van de vergunning die aan de vroegere exploitant werd afgegeven, voor zover:
1° de regularisatie door de nieuwe exploitant binnen de termijn vermeld in het eerste lid wordt aangevraagd; en
2° de voorwaarden van de bestaande vergunning gedurende de tussentijdse periode nageleefd worden.
Art.6. Artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013, wordt opgeheven.
Art.7. In hetzelfde hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 2 ingevoegd, die artikelen 6 bevat, zoals de artikelen 6/1 tot 6/12 bevat, luidende:
"Afdeling 2. - Behandeling van de vergunningsaanvraag
Art. 6. § 1. Het Instituut onderzoekt de aanvragen voor vergunning om een privaat radiostation te houden en te gebruiken of om een privaat radionet aan te leggen en te doen werken.
Het bepaalt de categorie waaronder de vergunning valt.
§ 2. In voorkomend geval ontvangt de aanvrager een vergunning voor beproeving en voorlopig houden van een privaat radiostation.
Deze vergunning staat hem toe een voor zijn behoeften aangepast privaat radiostation te beproeven voor een beperkte geldigheidsduur.
Deze vergunning is niet onderworpen aan het jaarlijks recht bedoeld in artikel 37.
§ 3. Wanneer technische moeilijkheden beletten alle aanvragen om vergunningen in te willigen kan het Instituut prioriteiten vastleggen naargelang van de behoeften inzake veiligheid of de behoeften van economische aard.
Art. 6/1. § 1. Het Instituut kent een roepnaam toe in de volgende hypotheses:
1° per privaat radiostation dat internationale gesprekken doet;
2° per radiostation dat onder de 4e of de 6e categorie valt;
3° per radiostation van een rechtspersoon dat onder de 5e categorie valt, wanneer dit eigendom is van een rechtspersoon;
4° per houder van een bedieningcertificaat van de 5e categorie.
§ 2. Extra roepnamen kunnen worden gevraagd voor een bedienningscertificaat van de 5e categorie of een station van de 5e categorie.
§ 3. Het Instituut bepaalt, overeenkomstig de internationale regels, de samenstelling van de roepnamen en de regels voor toewijzing ervan.
Het Instituut kan een roepnaam op elk moment wijzigen zonder dat enige schadeloosstelling kan worden geëist.
Art. 6/2. Het Instituut kan het verzoek om een vergunning afwijzen wanneer:
1° een vergunning die afgegeven is aan de aanvrager het voorwerp heeft uitgemaakt van een eerdere schorsing of intrekking; of
2° de aanvrager de bedragen verschuldigd op basis van de artikelen 35 of 37, volledig of gedeeltelijk, niet heeft betaald; of
3° de aanvraag minder dan twee werkdagen voor de gewenste datum van gebruik van de stations ingediend wordt.".
Art.8. In hetzelfde hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 3 ingevoegd, die artikelen 7 tot 17 bevat, geheten "Afdeling 3. Verbodsbepalingen en verplichtingen van de houder".
Art.9. In artikel 8 van hetzelfde besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1, opgeheven bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013, wordt hersteld als volgt:
" § 1. De vergunninghouder neemt alle voorwaarden die zijn vastgesteld voor zijn vergunning en in de daaraan toegevoegde documenten in acht, met inbegrip van de staat van kenmerkende gegevens van het betrokken station.";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de bepalingen onder 2° en 3° opgeheven;
3° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) in het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a 1) de woorden "Zij wordt getoond" worden vervangen door de woorden "Zij wordt onmiddellijk en in haar originele versie getoond";
a 2) het eerste lid wordt aangevuld met de volgende zin: "Zonder voorafgaand en schriftelijk akkoord van het Instituut is elke kopie van het origineel document zonder waarde.";
b) in het tweede lid worden de woorden ", eventueel na onderzoek van de aangevoerde omstandigheden, door een vergunning met een ander uniek identificatienummer" opgeheven.
Art.10. Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt:
"Art. 9. § 1. Voor elk radiostation is de houder van de desbetreffende vergunning of zijn verantwoordelijke verplicht om:
1° alle nodige maatregelen te nemen, om het gebruik van het betreffende station door onbevoegden te voorkomen;
2° de verantwoordelijkheid te dragen voor elk gebruik van het betrokken station;
3° na te gaan dat de gebruiker van het betreffende station wel houder is van een passend bedieningscertificaat indien het is vereist;
4° alle nodige maatregelen te nemen om de uitzendingen van het betreffende station te kunnen stoppen op verzoek van de bevoegde controleoverheden;
5° elke derde bij wie het station is geïnstalleerd te informeren over zijn verplichting bepaald in paragraaf 3.
§ 2. De gebruiker van een radiostation:
1° geeft in alle omstandigheden voorrang aan de diensten met primaire status voor de uitzendingen op frequenties waarop de dienst een secundaire status heeft;
2° zorgt ervoor dat hij beschikt over de voorafgaande schriftelijke toestemming van de boordcommandant om van een ship of een luchtvaartuig uit te zenden en over diens verbintenis om controleoverheden toegang te verlenen tot het station in kwestie, waarbij hij hun veiligheid garandeert.
§ 3. Wanneer een radiostation bij een derde is geïnstalleerd, geeft de derde een permanente toegang tot het station aan de bevoegde controleoverheden, waarbij hij hun veiligheid garandeert.".
Art.11. In artikel 10, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "de vergunning van een privaat radiostation" worden vervangen door de woorden "een vergunning";
2° in de bepaling onder 3° worden de woorden "van artikel 35 of" ingevoegd tussen de woorden "bij toepassing" en de woorden "van artikel 37".
Art.12. Artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013, wordt opgeheven.
Art.13. Artikel 15 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 15 juli 2013, wordt vervangen als volgt:
"Art. 15. De roepnaam van een privaat radiostation bedoeld in artikel 6/1, 1°, wordt gebruikt voor elke internationale oproep van dit radiostation, met uitsluiting van elke andere benaming of andere roepnaam.
Voor de 4e of 6e categorieën wordt de roepnaam van het station gebruikt voor elke communicatie.
Voor de 5e categorie is het gebruik van de roepnaam onderworpen aan artikel 17/8.".
Art.14. Artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, wordt opgeheven;
Art.15. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 4 ingevoegd, die artikelen 17/1 tot 17/3 bevat, luidende:
"Afdeling 4. - Bedieningscertificaten en examens
Onderafdeling 1. - Bedieningscertificaten
Art. 17/1. § 1. Het gebruik van een radiostation van de 4e, 5e of 6e categorie vereist de hoedanigheid van houder van het gepaste bedieningscertificaat.
Een bedieningscertificaat is vijf jaar geldig vanaf de datum van afgifte en is verlengbaar.
De bedieningscertificaten van de 4e of 6e categorie afgegeven zonder vermelding van een vervaldatum, blijven geldig tot ze vervangen worden wegens wijziging van gegevens of verlies.
In geval van wijziging van de gegevens, van verlies, van diefstal of van beschadiging van een bedieningcertificaat, moet het Instituut worden geïnformeerd en moet een nieuw bedieningscertificaat worden aangevraagd.
Bij gebrek aan melding wordt het bedieningscertificaat als onbestaande beschouwd.
§ 2. Voor de 4e categorie zijn de klassen van bedieningscertificaten de volgende:
1° het algemene bedieningscertificaat, afgekort "GOC", dat toestaat elk station van de 4e categorie te gebruiken; of
2° het beperkte bedieningscertificaat, afgekort "ROC", dat toestaat een station van de 4e categorie in vaargebied A1 (kustvaart) te gebruiken; of
3° het certificaat voor schepen op de grote vaart, afgekort "LRC", dat toestaat elk station van de 4e categorie aan boord van handelsschepen of pleziervaartuigen te gebruiken buiten de SOLAS-schepen (voor "Safety of Life At Sea"); of
4° het certificaat voor kustvaartschepen, afgekort "SRC", dat toestaat in vaargebied A1 (kustvaart) stations van de 4e categorie te gebruiken aan boord van handelsschepen of pleziervaartuigen buiten de SOLAS-schepen; of
5° het beperkte certificaat van radiotelefonist, afgekort "VHF", dat toestaat elk station van de 4e categorie te gebruiken dat geen gebruik kan maken van het systeem voor automatische transmissie van "GMDSS"-noodberichten (voor "Global Maritime Distress and Safety System").
Het Instituut geeft een bedieningscertificaat bedoeld in het eerste lid af aan fysieke personen ouder dan 15 jaar op basis van het met succes afgelegde examen bij het Instituut of een door het Instituut erkende organisatie.
§ 3. Voor de 5e categorie zijn de klassen van bedieningscertificaten de volgende:
1° het klasse A-bedieningscertificaat dat overeenstemt met het geharmoniseerde certificaat voor het "HAREC"-radioamateurexamen, dat wordt beschreven in de T/R 61-02-aanbeveling van de CEPT betreffende het certificaat voor geharmoniseerd radioamateurexamen, en dat wordt beschouwd als zijnde de hoogste vergunning bedoeld in artikel 34, eerste lid, 2°, van de wet; of
2° het klasse B-bedieningscertificaat dat overeenstemt met het beginnerscertificaat bedoeld in aanbeveling ECC (05)06 van de CEPT betreffende de radioamateurvergunning voor beginnelingen; of
3° het klasse C-bedieningscertificaat dat overeenstemt met het basiscertificaat bedoeld in het rapport 89 van het ECC, betreffende een radioamateurexamen en -vergunning op instapniveau.
Het Instituut geeft een natuurlijke persoon ouder dan 12 jaar een bedieningscertificaat bedoeld in het eerste lid in de volgende hypotheses:
1° op basis van een met succes afgelegd examen georganiseerd door het Instituut; of
2° op basis van een met succes afgelegd examen afgelegd in het buitenland; of
3° op basis van een Belgische vergunning van de 5e categorie verkregen vóór 1 januari 2019.
Voor de afgifte van een bedieningscertificaat beoogd in het tweede lid, 2°, bepaalt het Instituut de klasse van het bedieningscertificaat of weigert het de aanvraag.
Daartoe kan het alle nuttige informatie opvragen en eventueel de vertaling van die informatie door een beëdigd vertaler. De opgelopen kosten komen ten laste van de aanvrager.
§ 4. Voor de 6e categorie zijn de klassen van bedieningscertificaten de volgende:
1° een beperkt bedieningscertificaat voor luchtvaartstations; of
2° een bedieningscertificaat voor de luchtvaart.
Het Instituut geeft aan een natuurlijke persoon die ouder is dan 15 jaar, een in het eerste lid bedoeld bedieningscertificaat af op basis van het niveau van het examen dat met succes afgelegd is bij het Instituut of bij een door het Instituut erkende organisatie.
Onderafdeling 2. Examens
Art. 17/2. § 1. Het Instituut organiseert de examens in verband met de toekenning van de bedieningscertificaten voor de 4e en de 5e categorie overeenkomstig de van kracht zijnde internationale akkoorden.
§ 2. Voor de organisatie van de in paragraaf 1 bedoelde examens kan het Instituut zich laten bijstaan:
1° door centra voor radiomaritieme opleiding die het erkent voor de bedieningscertificaten van de 4e categorie;
2° door de erkende radioamateurverenigingen bedoeld in artikel 17/4 voor de bedieningscertificaten van de 5e categorie.
§ 3. Het Instituut stelt het examenreglement, met inbegrip van de praktische regeling en de deelnemingsvoorwaarden vast en publiceert deze.
De minimumleeftijd voor deelname bedraagt:
1° 15 jaar voor de bedieningscertificaten van de 4e categorie;
2° 12 jaar voor de bedieningscertificaten van de 5e categorie.
Er wordt geen vrijstelling van examenstof verleend.
§ 4. Voor mindervalide kandidaten kan het Instituut een examen organiseren dat aangepast is aan hun fysieke toestand. Het examen kan in België ten huize van de kandidaat worden afgenomen indien deze het bewijs levert van een vermindering van zelfredzaamheid met ten minste twaalf punten of indien deze een geneeskundig attest indient waaruit blijkt dat hij in de bestendige en volstrekte onmogelijkheid verkeert zich buiten zijn woning te verplaatsen zonder de hulp van een derde.
Indien het Instituut, in het in het eerste lid bedoelde geval, vaststelt dat de ingediende documenten vals zijn, komen de kosten die het heeft gedragen voor de organisatie van het examen ten huize van de kandidaat ten laste van deze laatste.
Art. 17/3. § 1. Wie voor een examen zakt, mag zich na een termijn van een maand vanaf de datum van het examen opnieuw inschrijven voor datzelfde examen.
§ 2. Van elke aan bedrog of poging tot bedrog schuldig bevonden kandidaat wordt het examen nietig verklaard en deze kandidaat mag gedurende de volgende periode van drie jaar geen door het Instituut georganiseerd examen meer afleggen. De nietigheid van een examen brengt de intrekking van alle certificaten en vergunningen die op het nietig verklaarde examen gebaseerd zijn met zich
Art.16. In hoofdstuk II van hetzelfde besluit, wordt een afdeling 4 ingevoegd, die artikelen 17/4 tot 17/8 bevat, luidende:
"Afdeling 5. - Aanvullende bepalingen van toepassing op de vergunningen van de 5e categorie
Onderafdeling 1. - Erkende radioamateurverenigingen
Art. 17/4. § 1. Het Instituut geeft een document af dat de hoedanigheid van erkende radioamateurvereniging attesteert aan elke groepering die houders van een certificaat van de 5e categorie en/of radioclubs omvat en opgericht in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht, die daarom verzoekt en voldoet aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
1° de statuten tonen aan dat het maatschappelijk doel bestaat uit de verdediging en bevordering van alle activiteiten die verband houden met de 5e categorie ;
2° de groepering beschikt over vaste radiostations van de 5e categorie in ten minste vijf Belgische provincies ofwel in vier Belgische provincies en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;
3° de groepering organiseert alle opleidingen van de kandidaten voor de examens voor de toekenning van de bedieningscertificaten van de 5e categorie, waarvan de voorwaarden worden vastgesteld door het Instituut. Deze opleidingen zijn toegankelijk zonder voorafgaand lidmaatschap. Indien de kandidaat geen lid is, mogen de kosten voor de opleiding niet hoger zijn dan de werkelijke kosten beoordeeld op basis van de totale opgelopen kosten gedurende een jaar en op het totale aantal studenten tijdens datzelfde jaar;
4° ten minste twee van de gevolmachtigden die de groepering vertegenwoordigen zijn houder van een bedieningscertificaat van klasse A bedoeld in artikel 17/1, § 3, eerste lid, 1°.
§ 2. Bij niet-naleving van de opgelegde voorwaarden, kan het Instituut de erkenning intrekken.
Het Instituut publiceert de lijst van de erkende verenigingen.
§ 3. De erkende radioamateurverenigingen mogen toetsen organiseren over de kennis van morsecode onder de voorwaarden die door het Instituut worden vastgesteld. Op basis van deze toetsen levert het Instituut een attest af inzake kennis van morsecode.
Onderafdeling 2. - Vergunningsaanvraag
Art. 17/5. Elke natuurlijke persoon die een vergunning aanvraagt voor een station van de 5e categorie is voorafgaand houder van een bedieningscertificaat dat het gebruik van het betrokken station toestaat.
De aanvragende natuurlijke persoon kan een aanvraag doen voor:
1° een vergunning die één enkel vast station, alsook een mobiel station en een draagbaar station dekt;
2° een vergunning voor een bijkomend vast, mobiel of draagbaar station.
De aanvraag mag betrekking hebben op een van op afstand bediend radioamateurstation voor zover de aanvrager houder is van een klasse A-bedieningscertificaat bedoeld in artikel 17/1, § 3, eerste lid, 1°, en hij het station gebruikt van op het Belgische grondgebied.
Met uitzondering van het systeem van automatische uitzending via pakketten (APRS) mag de aanvraag geen betrekking hebben op een onbemand radioamateurstation dat bestaat uit een vast station dat een ontvangen signaal weer uitzendt of een signaal continu uitzendt zonder de fysieke aanwezigheid van een gebruiker.
Art. 17/6. § 1. Een vergunningsaanvraag die namens een rechtspersoon wordt geformuleerd, wordt ingediend ofwel door een erkende radioamateurvereniging, ofwel door een radioclub die opgericht is in de vorm van een vereniging zonder winstoogmerk naar Belgisch recht met het oogmerk de activiteiten die verband houden met de 5e categorie te bevorderen. In beide gevallen zijn ten minste twee gevolmachtigden houder van een klasse A-bedieningscertificaat bedoeld in artikel 17/1, § 3, eerste lid, 1°.
§ 2. In geval van een aanvraag geformuleerd door een rechtspersoon, heeft de aanvraag betrekking op een vergunning voor een vast station, met inbegrip van een van op het Belgische grondgebied van op een afstand bediend radioamateurstation en een onbemand radioamateurstation.
§ 3. In geval van een onbemand radioamateurstation staat de houder het aan elke houder van een bedieningscertificaat van de 5e categorie toe om dat station gratis te gebruiken. De technische normen voor de toegang tot dit station worden gepubliceerd op de website van het Instituut en de inhoud ervan moet gratis beschikbaar zijn.
§ 4. Een erkende radioamateurvereniging of een radioclub mag, na het Instituut vooraf daarover te hebben ingelicht, haar/zijn vaste station gedurende maximaal een week verplaatsen om deel te nemen aan een wedstrijd of een collectieve radioamateuractiviteit. In dat geval is geen enkele aanpassing van de vergunning nodig.
Onderafdeling 3. Verbodsbepalingen en verplichtingen
Art. 17/7. Het radiostation van de 5e categorie wordt gebruikt voor de uitzending in duidelijke taal van informatie over technische onderzoekingen en onderwerpen die daarmee verband houden.
Na toestemming van het Instituut, mag de houder van een vergunning voor een automatisch station of voor een van op afstand bediend station geëncrypteerde berichten gebruiken voor het beheer van zijn station.
In geval van oefeningen, georganiseerd door een Belgische nooddienst, kan de houder van een bedieningscertificaat van de 5e categorie, met voorafgaand akkoord van het Instituut, communiceren over onderwerpen betreffende deze oefeningen.
Op verzoek van de autoriteiten die bevoegd zijn voor crisisbeheer, mag de houder van een certificaat van de 5e categorie de Belgische nooddiensten bijstaan door zijn stations van de 5e categorie in te zetten om het uitvallen van de elektronische communicatie op te vangen. Daarbij mag hij met name:
1° geëncrypteerde of gecodeerde berichten verzenden;
2° gebruikmaken van elk station van de 5e categorie, met de toestemming van de houder van de vergunning van het betrokken station; en
3° communiceren over onderwerpen met betrekking tot de activiteiten van de nooddiensten.
Art. 17/8. § 1. Voor een station van de 5e categorie gebruikt de gebruiker de roepnaam die verbonden is aan zijn bedieningscertificaat of aan de vergunning van het gebruikte station.
Personen die overeenkomstig artikel 3 vrijgesteld zijn van een certificaat, gebruiken de roepnaam van het station van de radioclub of van de erkende radioamateurvereniging.
§ 2. De roepnaam wordt uitgezonden volgens een methode die aangepast is aan het soort van uitzending.
Indien dat niet mogelijk is, wordt de roepnaam uitgezonden door middel van spraak of morsetelegrafie.
In telefoniemodus wordt de roepnaam duidelijk uitgesproken en indien nodig gespeld, waarbij het internationale alfabet wordt gebruikt.
In telegrafiemodus wordt de roepnaam in morsecode uitgezonden op de transmissiesnelheid die tijdens de verbinding wordt gebruikt.
§ 3. De roepnaam wordt ten minste een keer aan het begin en aan het einde van elke uitzending uitgezonden.
Als de uitzending bestaat uit verschillende korte berichten, wordt de reeks uitzendingen beschouwd als zijnde één uitzending.
Voor een uitzending of een reeks uitzendingen wordt de roepnaam ten minste een keer om de vijf minuten herhaald.".
Art.17. In artikel 19, achtste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de woorden "door kortbereikapparatuur" vervangen door de woorden "door korteafstandsapparatuur".
Art.18. In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de woorden "mobiele en draagbare radiostations" vervangen door de woorden "vaste basisradiostations of transportabele basisradiostations, alsook van de mobiele stations en draagbare stations voordat deze stations in dienst worden gesteld".
Art.19. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het eerste lid wordt vervangen als volgt:
"Een dossierrecht bestemd om de studiekosten van het dossier te dekken is verschuldigd voor:
1° een inschrijving voor een examen georganiseerd door het Instituut;
2° een aanvraag voor afgifte van een bedieningscertificaat;
3° een aanvraag voor een analyse van de mogelijkheid om een netwerk uit te baten;
4° een aanvraag van een vergunning of recht voor gebruik;
5° een aanvraag van een houdersvergunning;
6° een aanvraag voor wijziging van een bedieningscertificaat.
De betaling van een dossierrecht gebeurt:
1° op het ogenblik van de inschrijving voor een examen bedoeld in het eerste lid, 1° ;
2° voorafgaand aan de afgifte van een bedieningscertificaat of aan de aanvraag om de mogelijkheid om een netwerk te exploiteren, te onderzoeken;
3° in de veronderstellingen bedoeld in het eerste lid, 3°, 4°, en 5°, binnen 30 dagen vanaf de uitgifte van de factuur, tenzij er een risico bestaat dat de bedragen niet daadwerkelijk kunnen worden geïnd via gerechtelijke weg in België, in welk geval de betaling vooraf plaatsvindt.
Elke aanvraag tot wijziging van de vergunning of het gebruiksrecht geeft aanleiding tot de betaling van een bedrag dat de helft bedraagt van het dossierrecht.";
2° in de Franse tekst van het tweede lid wordt het woord "frais" vervangen door het woord "droits";
3° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Indien een aanvraag minder dan twintig werkdagen voor de gewenste datum van indienststelling wordt ingediend, wordt het dossierrecht verdubbeld. Indien een aanvraag, minder dan vijf werkdagen voor de datum van indienststelling ingediend wordt, wordt het dossierrecht vervijfvoudigd.";
4° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende:
"Er worden geen dossierrechten aangerekend voor vergunningen met betrekking tot:
1° tijdelijke of verplaatsbare basisstations van een netwerk met gedeelde middelen van categorie 8b;
2° de radiostations aangelegd aan boord van een vaartuig als zijnde de algemeen aanvaarde boordapparatuur.
In geval van intrekking van de aanvraag of opzegging van een vergunning blijven de dossierrechten verschuldigd.".
Art.20. In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid worden de woorden "de artikelen 35 en 36 betalen" vervangen door de woorden "artikel 35 betalen personen die een frequentie voorbehouden voor een net met gedeelde middelen, alsook";
2° het artikel wordt aangevuld met twee leden, luidende:
"Indien een station gedekt is door vergunningen van meerdere categorieën, zijn de rechten betreffende de verschillende categorieën verschuldigd.
Het in het eerste lid bedoelde recht is niet verschuldigd voor de radiostations aangelegd aan boord van een vaartuig of luchtvaartuig als zijnde de algemeen aanvaarde boordapparatuur.".
Art.21. Artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, wordt opgeheven.
Art.22. Artikelen 39 en 40 van hetzelfde besluit worden opgeheven.
Art.23. In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het tweede lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "maanden; elke begonnen maand wordt voor een volle maand gerekend" worden vervangen door de woorden "dagen met aanrekening van een minimum van dertig dagen";
b) in de laatste zin worden de woorden "binnen de termijn vastgesteld door het Instituut" vervangen door de woorden "uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van de factuur, tenzij er een risico bestaat dat de bedragen niet daadwerkelijk kunnen worden geïnd van via gerechtelijke weg in België, in welk geval de betaling vooraf plaatsvindt";
2° het artikel 41 wordt aangevuld met een lid, luidend:
"Het minimum van dertig dagen is niet van toepassing in geval van aanvraag van een wijziging of vervanging van een station of van een netwerk.".
Art.24. In artikel 42 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "elk gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend" worden vervangen door de woorden "met een minimum van dertig dagen";
2° het artikel 42 wordt aangevuld met een lid, luidende:
"Het minimum van dertig dagen is niet van toepassing in geval van wijziging of vervanging van een station of van een netwerk.".
Art.25. In artikel 43 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt:
"Het Instituut stelt een creditnota op voor het recht dat slaat op het aantal resterende dagen, waarbij een minimum van dertig dagen verschuldigd blijft.".
2° het derde lid wordt vervangen als volgt:
"Het minimum van dertig dagen is niet van toepassing in geval van wijziging of vervanging van een station of van een netwerk.".
Art.26. In artikel 44 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, worden de woord "van de maand november" telkens vervangen door de woorden "van de maand oktober".
Art.27. In artikel 45 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "De rechten vermeld in de artikelen 35 en 37 behoudens die welke betrekking hebben op hoofdstuk IV zijn niet verschuldigd" worden vervangen door de woorden "De dossierrechten en de rechten vastgesteld in de artikelen 35 en 37 behoudens die welke betrekking hebben op hoofdstuk IV zijn niet verschuldigd";
2° het artikel wordt aangevuld met de bepalingen onder 6°, luidende:
"6° de diensten die onder de minister van Landsverdediging ressorteren, de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en de Geallieerde Strijdkrachten, voor het gebruik van civiele of gedeelde frequenties.".
Art.28. In artikel 46 van het hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013, wordt het woord "radiostations" vervangen door het woord "radiotoestellen".
Art.29. In hoofdstuk VI/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij de het besluit van 15 juli 2015, wordt artikel 50 opgeheven.
Art.30. In artikel 50/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van 15 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° de woorden "of gebruiker van een radiostation" worden ingevoegd tussen de woorden "houder van een vergunning" en de woorden "hen de toegang tot";
2° de paragraaf wordt aangevuld met de woorden ", waarbij hun veiligheid gewaarborgd wordt".
Art.31. In artikel 52 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 3 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "houder van de installatie" worden vervangen door de woorden "verantwoordelijke gebruiker";
b) de eerste zin wordt aangevuld met de woorden "en de storingen te verhelpen" ;
2° in paragraaf 5 worden de woorden "of ten gevolge van de radio-elektrische installaties aangelegd" vervangen door de woorden "radio-elektrische installaties of die resulteren uit de aanleg ervan".
Art.32. In hetzelfde besluit wordt bijlage 1, gewijzigd door het besluit van 15 juli 2013 en het besluit van 28 oktober 2016 vervangen door de bijlage gevoegd bij dit besluit.
Art.33. In bijlage 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 15 juli 2013 en het besluit van 28 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, dat artikel 1 wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a) de woorden "niet de vergunningen bedoeld in artikel 39, § 1" worden vervangen door de woorden "geen vergunning op basis van artikel 39 of geen gebruiksrecht op basis van artikel 18";
b) in de bepaling onder 6° wordt de bepaling onder e) opgeheven;
c) in de bepaling onder 9° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
c1) de woorden "de kortbereikapparatuur voor zover zij voldoet aan de bepalingen" worden vervangen door de woorden "korteafstandsapparatuur die voldoet aan de specificaties";
c2) de woorden "die conform zijn aan een Belgische radio-interface, met uitzondering van de kortbereikapparatuur" worden vervangen door de woorden "die conform een Belgische radio-interface zijn, met uitzondering van de korteafstandsapparatuur gedekt door de punten";
d) in de bepaling onder 10° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
d1) de woorden "de kortbereikapparatuur" worden vervangen door de woorden "de korteafstandsapparatuur";
d2) de woorden "met een kanaalafstand van 10 kHz en een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 100 mW" worden opgeheven;
e) de bepaling onder 11° wordt vervangen als volgt:
"11° de korteafstandsapparatuur voor medische telemetrie op de volgende frequenties:
151,500 MHz
173,250 MHz
448,125 + n x 25 kHz (voor n = 0, 1, ..., 12)
457,525 + n x 25 kHz (voor n = 0, 1, ..., 4)
467,750 + n x 25 kHz (voor n = 0, 1, ..., 8)
470,025 + n x 25 kHz (voor n = 0, 1, ..., 8)";
f) in de bepaling onder 12° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
f1) in het eerste lid worden de woorden "de volgende kortbereikapparatuur" vervangen door de woorden "de volgende korteafstandsapparatuur";
f2) de woorden "de volgende kortbereikapparatuur" worden telkens vervangen door de woorden "de volgende korteafstandsapparatuur";
f3) in de bepaling onder a) worden de woorden "met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 50 mW voor zover zij de volgende frequentiebanden respecteert" vervangen door de woorden "in de volgende frequentiebanden";
f4) in de bepaling onder b) worden de woorden "met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 10 mW" opgeheven;
f5) in de bepaling onder d) worden de woorden "met een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 10 mW op de volgende frequenties" vervangen door de woorden "die de volgende frequenties gebruiken";
g) de bepaling onder 13° wordt vervangen als volgt:
"13° de korteafstandsapparatuur voor draadloze audioverbindingen in de volgende frequentiebanden:
36,6 - 36,8 MHz; of
37,0 - 37,2 MHz; of
37,8 - 38,0 MHz; of
863,000 - 865,000 MHz";
h) in de bepaling onder 14° worden de woorden "tot een maximaal effectief uitgestraald vermogen tot 250 mW" opgeheven;
i) in de bepaling onder 15° worden de volgende wijzigingen aangebracht:
i1) de woorden "voor motorvoertuigen voor" worden vervangen door de woorden "voor radarsystemen voor motorvoertuigen voor";
i2) de woorden "die op de Belgische markt toegelaten worden in uitvoering van de Beschikkingen 2004/545/EG en 2005/50/EG" worden vervangen door de woorden "conform de bepalingen van de Beschikkingen 2004/545/EG en 2005/50/EG, gewijzigd bij Beschikking 2011/485/EU";
j) in de bepaling onder 18° worden de woorden "van klasse 1 of soorten apparatuur gepubliceerd door de Commissie overeenkomstig" vervangen door de woorden "die behoren tot klasse 1 zoals gedefinieerd door";
k) de bepaling onder 19° wordt opgeheven;
l) in de bepalingen onder 20° en 21° worden de woorden "die op de Belgische markt toegelaten wordt in uitvoering van de" telkens vervangen door de woorden "die voldoet aan de bepalingen van";
m) in de bepaling onder 22° worden de woorden "de kortbereikapparatuur die op de Belgische markt toegelaten wordt in uitvoering van de" vervangen door de woorden "de korteafstandsapparatuur die voldoet aan de bijlage bij";
n) de bepaling onder 23° wordt vervangen als volgt:
"23° De radiotoestellen aan boord van voertuigen voor veiligheidsgerelateerde toepassingen van intelligente vervoerssystemen en automatische metrosystemen in de 5 875-5 925 MHz-band die voldoen aan de bepalingen van Beschikking 2007/131/EG van de Europese Commissie";
o) de bepaling onder 24° wordt aangevuld met de woorden "en in het kader van zijn opdrachten";
p) in de bepaling onder 27° worden de woorden "met een maximaal equivalent isotroop uitgestraald vermogen van 25 dBW" opgeheven;
q) artikel 1 wordt aangevuld met de bepaling onder 28°, luidende:
"28° de radiotoestellen die werken in de frequentiebanden lager dan 9 kHz, die conform een Belgische radio-interface zijn";
2° de bijlage wordt aangevuld met de artikelen 2 tot 4, luidende:
"Art. 2. Is vrijgesteld van de overeenstemmende bedieningscertificaten van de 4e categorie:
1° de houder van een GOC- of ROC-bedieningscertificaat dat werd afgegeven:
a) door een lidstaat van de Europese Unie en dat erkend is krachtens Richtlijn 2005/45/EG van 7 september 2005 betreffende de wederzijdse erkenning van door de lidstaten afgegeven bewijzen van beroepsbekwaamheid van zeevarenden en tot wijziging van Richtlijn 2001/25/EG; of
b) door een overheid van een derde land en dat erkend is krachtens Richtlijn 2012/35/EU van 21 november 2012 houdende wijziging van Richtlijn 2008/106/EG inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden; of
2° de houder van een LRC-certificaat afgegeven conform Resolutie 343 van het RR en aanbeveling 10(03) van de CEPT; of
3° de houder van een SRC-certificaat afgegeven conform Resolutie 343 van het RR en aanbeveling 31-04 van de CEPT; of
4° de houder van een VHF-certificaat afgegeven conform artikel 47 van het RR.
Art.34. Worden opgeheven:
1° het besluit van de Regent van 10 januari 1950 tot vaststelling van de taksen van controle en toezicht betreffende de inspectie van de radio-electrische inrichtingen aan boord van luchtvaartuigen;
2° het ministerieel besluit van 9 januari 2001 betreffende het aanleggen en het doen werken van radiostations door radioamateurs.
Art.35. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019, met uitzondering van:
1° artikel 27, dat uitwerking heeft met ingang van 22 september 2017;
2° de artikelen 23, 2° en 3°, 24 en 25, die in werking treden op 1 januari 2020.
Art.36. De minister bevoegd voor Telecommunicatie is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen
HOOFDSTUK I. - Dossierrechten voor de examens, attesten, certificaten of roepnamen Artikel 1. De dossierrechten voor een inschrijving voor een examen zijn bepaald als volgt:
1° voor een examen betreffende categorie 4:
a) dat toegang geeft tot de SRC- en VHF-bedieningscertificaten: 25 euro;
b) dat toegang geeft tot de LRC-, het ROC- en GOC-bedieningscertificaten: 55 euro;
2° voor een examen betreffende de 5e categorie: 40 euro.
Het dossierrecht vermeld in de bepalingen onder 1° en 2° houdt het eerste bedieningscertificaat in en is niet terugbetaalbaar.
Art. 2. Het dossierrecht voor de afgifte van een attest van erkenning van een erkende radioamateurvereniging bedraagt 100 euro.
Art. 3. De afgifte van een bedieningscertificaat van de 4e of 6e categorie impliceert de betaling van dossierrechten die 5 euro per certificaat bedragen.
De afgifte van een bedieningscertificaat van de 5e categorie impliceert de betaling van dossierrechten die 20 euro per certificaat bedragen.
Art. 4. De afgifte van een getuigschrift van een met succes afgelegde morseproef impliceert de betaling van dossierrechten van 20 euro.
Art. 5. De dossierrechten per nieuwe aanvraag door een erkende vereniging voor de verstrekking van een speciale prefix van een roepnaam voor alle radioamateurs bedragen 100 euro.
Art. 6. De dossierrechten voor een aanvraag van een extra roepnaam bedragen 40 euro.
HOOFDSTUK II. - Dossierrechten en jaarlijkse rechten per categorie bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 december 2009 betreffende de private radiocommunicatie en de gebruiksrechten voor vaste netten en netten met gedeelde middelen
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 7. Voor de berekening van het jaarlijkse recht "R" uitgedrukt in euro, wordt verstaan onder de gebruikte afkortingen:
1° "P" is het uitgangsvermogen van de zendinstallatie, zoals gedefinieerd in artikel 1, 8°, van het koninklijk besluit, dat toegestaan is voor elke frequentie in watt;
Indien P > 25 watt, wordt P gelijkgesteld aan 25 watt;
2° "H" is de hoogte van de antenne ten opzichte van de grond in meter
Indien H > 60 meter, wordt H gelijkgesteld aan 60 m;
Indien H < 0 meter, wordt H gelijkgesteld aan 0;
3° "f" is de draaggolffrequentie in GHz;
4° "B" is de toegewezen bandbreedte in MHz;
5° "n" is het aantal basisstations in het radionetwerk op dat kanaal;
6° "C" is een coëfficiënt die wordt bepaald overeenkomstig de volgende tabel:
Breedte van het toegewezen kanaal uitgedrukt in kHz | Waarde van C: | Largeur du canal attribué exprimée en kHz | Valeur de C : |
<= 6,25 kHz | 0,5 | <= 6,25 kHz | 0,5 |
> 6,25 kHz en <= 12,5 kHz | 1 | > 6,25 kHz et <= 12,5 kHz | 1 |
> 12,5 kHz en <= 25 kHz | 2 | > 12,5 kHz et <= 25 kHz | 2 |
> 25 kHz | Breedte van het toegewezen kanaal in kHz/12,5 kHz | >25 kHz | Largeur du canal attribué en kHz /12,5 kHz |
Vermogen (Watt) (P) | Recht | Puissance (Watt) (P) | Redevance |
< 0,1 | 1,5054x (19) x C | < 0,1 | 1,5054x (19) x C |
0,1 tot 2 | 1,5054x (38,3 + 19,571 x (P - 0,1)) x C | 0,1 à 2 | 1,5054x (38,3 + 19,571 x (P - 0,1)) x C |
2 tot 5 | 1,5054x (75,485 + 7,188 x (P - 2)) x C | 2 à 5 | 1,5054x (75,485 + 7,188 x (P - 2)) x C |
5 tot 10 | 1,5054x (97,05 + 4,313 x (P - 5)) x C | 5 à 10 | 1,5054x (97,05 + 4,313 x (P - 5)) x C |
10 tot 20 | 1,5054x (118,615 + 3,235 x (P - 10)) x C | 10 à 20 | 1,5054x (118,615 + 3,235 x (P - 10)) x C |
20 en meer | 1,5054x (150,965 + 4,313 x (P - 20)) x C | 20 et plus | 1,5054x (150,965 + 4,313 x (P - 20)) x C |
draaggolffrequentie | Recht | fréquence porteuse | Redevance |
< 10 GHz | 1,1820 x 275 x B | < 10 GHz | 1,1820 x 275 x B |
10 - < 20 GHz | 1,1820 x 125 x B | 10 - < 20 GHz | 1,1820 x 125 x B |
≥ 20 GHz | 1,1820 x 67 x B | ≥ 20 GHz | 1,1820 x 67 x B |
Vermogen (Watt) (P) | Recht | Puissance (Watt) (P) | Redevance |
< 0,1 | 1,2833x (8,5) x C | < 0,1 | 1,2833x (8,5) x C |
0,1 tot 2 | 1,2833x (17,105 + 4,697 x (P - 0,1)) x C | 0,1 à 2 | 1,2833x (17,105 + 4,697 x (P - 0,1)) x C |
2 tot 5 | 1,2833x (26,03 + 2,478 x (P - 2)) x C | 2 à 5 | 1,2833x (26,03 + 2,478 x (P - 2)) x C |
5 tot 10 | 1,2833x (33,465 + 1,487 x (P - 5)) x C | 5 à10 | 1,2833x (33,465 + 1,487 x (P - 5)) x C |
10 tot 20 | 1,2833x (40,9 + 1,116 x (P - 10)) x C | 10 à 20 | 1,2833x (40,9 + 1,116 x (P - 10)) x C |
20 en meer | 1,2833x (52,055 + 1,487 x (P - 20)) x C | 20 et plus | 1,2833x (52,055 + 1,487 x (P - 20)) x C |