21 DECEMBER 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning, het Procedurebesluit van 9 mei 2014, het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014 en het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2018 houdende de erkenning en de subsidiëring van consultatiebureaus en de erkenning van consultatiebureauartsen, wat betreft de procedure in het kader van samenvoeging van gemeenten, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018 tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018 tot vaststelling van de nadere regels over de rechten en plichten van begunstigden in hun contacten met uitbetalingsactoren en tot vaststelling van de regels voor de ambtshalve en gedwongen herziening van een beslissing tot toekenning van toelagen in het kader van het gezinsbeleid
HOOFDSTUK 1. - Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Huizen van het Kind en aanbodsvormen
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Kinderopvang
Art. 3-5
HOOFDSTUK 4. - Buitenschoolse Opvang
Art. 6-7
HOOFDSTUK 5. - Rechten en plichten
Art. 8
HOOFDSTUK 6. - Sociale toeslag
Art. 9
HOOFDSTUK 7. - Consultatiebureaus
Art. 10
HOOFDSTUK 8. - Slotbepaling
Art. 11-13
2009035295 2012036292 2014035893 2014202854 2015035084 2018013430 2018032484 2018040745
HOOFDSTUK 1. - Centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning
Artikel 1. In hoofdstuk 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013, wordt een afdeling 4/1, die bestaat uit artikel 47/1, ingevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 4/1. Gevolgen van de vrijwillige samenvoeging van gemeenten
Art. 47/1. Als gemeenten samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, vult het agentschap de gegevens van de erkenning van het CKG in de samengevoegde gemeenten automatisch aan met de gegevens die voortvloeien uit de samenvoeging tot de nieuwe gemeente.
Kind en Gezin brengt het CKG elektronisch op de hoogte van de aanpassingen.".
HOOFDSTUK 2. - Huizen van het Kind en aanbodsvormen
Art.2. Aan titel 5 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van preventieve gezinsondersteuning wordt een hoofdstuk 3, dat bestaat uit artikel 94/1 tot en met 94/4, toegevoegd, dat luidt als volgt:
"Hoofdstuk 3. Gevolgen van de vrijwillige samenvoeging van gemeenten
Art. 94/1. Als gemeenten waarvan de lokale besturen actor zijn in samenwerkingsverbanden met een verschillend werkingsgebied, samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, kan het agentschap, op verzoek van de betrokken samenwerkingsverbanden, de werkingsgebieden van de betrokken samenwerkingsverbanden laten fuseren in een van de volgende gevallen:
1° als alle betrokken samenwerkingsverbanden erkend zijn conform artikel 5 van dit besluit;
2° als alle betrokken samenwerkingsverbanden erkend zijn conform artikel 5 van dit besluit en gesubsidieerd zijn conform artikel 12 van dit besluit.
Het agentschap zet de erkenning en, in voorkomend geval, de subsidiëring van alle betrokken samenwerkingsverbanden stop en kent een nieuwe erkenning en subsidiëring met hetzelfde voorwerp als vóór de samenvoeging van de gemeenten toe aan het nieuwe samenwerkingsverband.
De procedures die lopen met toepassing van artikel 64 tot en met 80 voor een van de betrokken samenwerkingsverbanden, kunnen voortgezet worden voor het nieuwe samenwerkingsverband.
Het agentschap bezorgt het nieuwe samenwerkingsverband de nieuwe erkenning.
Art. 94/2. Als gemeenten waarin het lokaal bestuur de vertegenwoordiger is van het samenwerkingsverband, dat de vorm heeft van een feitelijke vereniging als vermeld in artikel 17, samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, past het agentschap automatisch de gegevens van de vertegenwoordiger aan die voortvloeien uit de samenvoeging tot de nieuwe gemeente.
Het agentschap brengt de organisator elektronisch op de hoogte van de aanpassingen.
Art. 94/3. Als gemeenten waarin het lokaal bestuur de organisator is van een aanbodsvorm samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zet het agentschap automatisch de erkenning en subsidiëring van de samengevoegde gemeenten stop en kent het automatisch een nieuwe erkenning en subsidiëring met hetzelfde voorwerp als vóór de samenvoeging toe aan het nieuwe lokaal bestuur.
De procedures die lopen met toepassing van artikel 64 tot en met 80 voor het lokaal bestuur van de samengevoegde gemeenten, kunnen voortgezet worden voor het nieuwe lokaal bestuur.
Het agentschap bezorgt het nieuwe lokaal bestuur automatisch de nieuwe erkenning.
Art. 94/4. Als gemeenten samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, vult het agentschap de gegevens van de erkenningen van alle organisatoren van een aanbodsvorm in de samengevoegde gemeenten automatisch aan met de gegevens die voortvloeien uit de samenvoeging tot de nieuwe gemeente.
Het agentschap brengt de organisator elektronisch op de hoogte van de aanpassingen.".
HOOFDSTUK 3. - Kinderopvang
Art.3. In artikel 1, eerste lid, van het Procedurebesluit van 9 mei 2014, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 januari 2015 en 14 september 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in punt 6° /1 wordt de zinsnede "vermeld in artikel 5, 5°, van het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 343, 2°, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur";
2° in punt 6° /2 wordt de zinsnede "vermeld in het decreet van 19 december 2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn" vervangen door de zinsnede "vermeld in het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur";
3° in punt 7° /1 wordt de zinsnede "vermeld in artikel 5, 4°, van het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 343, 4°, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur";
4° punt 7° /2 wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 112/7, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, wordt de zinsnede "het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016" vervangen door de zinsnede "het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur".
Art.5. In artikel 112/8, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, wordt de zinsnede "het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016" vervangen door de zinsnede "het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur".
HOOFDSTUK 4. - Buitenschoolse Opvang
Art.6. In artikel 127/1, eerste lid, van het Procedurebesluit Buitenschoolse Opvang van 19 december 2014, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, wordt de zinsnede "het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016" vervangen door de zinsnede "het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur".
Art.7. In artikel 127/2, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, wordt de zinsnede "het decreet Vrijwillige Samenvoeging van Gemeenten van 24 juni 2016" vervangen door de zinsnede "het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur".
HOOFDSTUK 5. - Rechten en plichten
Art.8. In artikel 13, vijfde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2018 tot vaststelling van de nadere regels over de rechten en plichten van begunstigden in hun contacten met uitbetalingsactoren en tot vaststelling van de regels voor de ambtshalve en gedwongen herziening van een beslissing tot toekenning van toelagen in het kader van het gezinsbeleid, wordt de zin "Het bedrag wordt vergeleken met de maximum- en minimumgrens, vermeld in artikel 1409, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek." vervangen door de zin "Het bedrag wordt vergeleken met de minimumgrens, vermeld in artikel 1409, § 1, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, en een maximumgrens die gelijk is aan de minimumgrens, vermeld in artikel 1409, § 1, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, vermenigvuldigd met 1,5.".
HOOFDSTUK 6. - Sociale toeslag
Art.9. In hoofdstuk 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 21 september 2018 tot vaststelling van de nadere regels voor het toekennen van een sociale toeslag wordt een afdeling 4, dat bestaat uit artikel 18/1, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Afdeling 4. Inkomsten van het gezin
Art. 18/1. In afwijking van artikel 4 wordt voor de periode van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2019 voor de vaststelling van de inkomsten van het gezin, vermeld in artikel 18, eerste lid, van het decreet van 27 april 2018, de inkomensnotie uit de Algemene kinderbijslagwet, zoals deze geldt tot 31 december 2018, gehanteerd, namelijk:
1° de belastbare inkomsten, voor aftrek van de bestedingen:
a) de beroepsinkomsten:
1) de beroepsinkomsten als werknemer vóór de aftrek van de beroepskosten;
2) de beroepsinkomsten als zelfstandige vermenigvuldigd met factor 100/80;
b) de uitkeringen in het kader van de ziekteverzekering;
c) de werkloosheidsuitkeringen;
d) de pensioenen;
2° de inkomsten die voortvloeien uit een beroepsactiviteit toegekend aan personeelsleden van een Europese of andere internationale instelling, voor hun totaalbedrag, verminderd met de persoonlijke bijdragen voor de door de instelling georganiseerde verzekering voor dekking van sociale zekerheidsrisico's.
Met de volgende inkomsten wordt nog geen rekening gehouden:
1° het leefloon, vermeld in artikel 4, 5° of het equivalent ervan, vermeld in artikel 4, 6° ;
2° de inkomensvervangende tegemoetkoming, vermeld in artikel 4, 4° ;
3° de onderhoudsgelden, vermeld in artikel 4, 2° ;
4° de kadastrale inkomsten, vermeld in artikel 4, 3°. "
HOOFDSTUK 7. - Consultatiebureaus
Art.10. Aan titel 2, hoofdstuk 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2018 houdende de erkenning en de subsidiëring van consultatiebureaus en de erkenning van consultatiebureauartsen wordt een nieuwe afdeling 4/1, die bestaat uit artikel 56/1 en 56/2, toegevoegd, die luidt als volgt:
"Afdeling 4/1. Gevolgen van de vrijwillige samenvoeging van gemeenten
Art. 56/1. Als gemeenten waarin het lokaal bestuur de organisator is van een consultatiebureau samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zet het agentschap automatisch de erkenning en subsidiëring van de samengevoegde gemeenten stop en kent het automatisch een nieuwe erkenning met hetzelfde voorwerp als vóór de samenvoeging toe aan het nieuwe lokaal bestuur.
De procedures die lopen met toepassing van artikel 44 tot en met 50 voor het lokaal bestuur van de samengevoegde gemeenten, kunnen voortgezet worden voor het nieuwe lokaal bestuur.
Het agentschap bezorgt het nieuwe lokaal bestuur automatisch de nieuwe erkenning.
Art. 56/2. Als gemeenten samengevoegd worden op basis van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, vult het agentschap de gegevens van de erkenningen van alle organisatoren in de samengevoegde gemeenten automatisch aan met de gegevens die voortvloeien uit de samenvoeging tot de nieuwe gemeente.
Het agentschap brengt de organisator elektronisch op de hoogte van de aanpassingen.".
HOOFDSTUK 8. - Slotbepaling
Art.11. Artikel 51 van het decreet van 20 maart 2009 houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin treedt in werking op dezelfde datum als dit besluit.
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.
Art. 13. De Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.