11 OKTOBER 2018. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de steun voor algemene investeringen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 24-10-2018 en tekstbijwerking tot 15-03-2019)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-3
HOOFDSTUK 2. - Investeringen die in aanmerking komen voor steun
Art. 4-13
HOOFDSTUK 3. - Vorm en intensiteit van de steun
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 14-16
Afdeling 2. - Steunverhogingen inzake tewerkstelling
Art. 17-21
Afdeling 3. - Steunverhogingen inzake economisch beleid
Art. 22-26
Afdeling 4. - Steunverhoging inzake diversiteit
Art. 27
Afdeling 5. - Steunverhogingen inzake territoriaal beleid
Art. 28-29
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun
Afdeling 1. - Behandeling van de steunaanvraagdossiers
Art. 30-34
Afdeling 2. - Vereffening van de steun
Art. 35
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 36-38
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° ordonnantie : de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen;
2° minister : de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;
3° verordening : de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard, bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L187 van 26 juni 2014;
4° BEW : Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel;
5° starter : de onderneming die sinds minder dan vier jaar in de Kruispuntbank van ondernemingen is ingeschreven;
6° ontwikkelingszone : de ontwikkelingszone bepaald krachtens artikel 6, eerste lid, van de ordonnantie;
7° personeelssterkte : het aantal werknemers, uitgedrukt in arbeidseenheden per jaar, dat gedurende het laatste volledige jaar tewerkgesteld is door de begunstigde.
De in dit besluit bedoelde bedragen zijn exclusief BTW en exclusief belastingen van eender welke aard.
Art.2. De minister verleent steun aan micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten op het grondgebied van het gewest, onder de in de verordening bedoelde voorwaarden.
De onderneming die een steunaanvraag indient, mag op de datum van de toekenning van de steun geen onderneming in moeilijkheden zijn als vermeld in artikel 2, punt 18, van de verordening, en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht hebben lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd als vermeld in artikel 1, (4), van de verordening.
De begunstigde die een investering verricht in de ontwikkelingszone heeft in de twee jaar vóór de voorafgaande aanvraag om toelating geen verplaatsing in de zin van artikel 2, punt 61bis, van de verordening uitgevoerd, en voert geen verplaatsing uit in de twee jaar na de verwezenlijking van de investering.
BEW leeft de publicatie- en informatieverplichtingen bedoeld in artikel 9 van de voormelde verordening na. Als een onderneming individuele steun krijgt van meer dan 500.000 euro, worden de gegevens bedoeld in bijlage 3 van de verordening gepubliceerd op de transparantiewebsite die de Europese Commissie heeft ontwikkeld.
Art.3. De sectoren die uitgesloten zijn van steun voor algemene investeringen zijn opgenomen in bijlage.
HOOFDSTUK 2. - Investeringen die in aanmerking komen voor steun
Art.4. De in aanmerking komende investering heeft betrekking op een minimumbedrag van :
1° 10.000 euro voor micro-ondernemingen die starter zijn;
2° 15.000 euro voor micro-ondernemingen die geen starter zijn en voor kleine ondernemingen die starter zijn;
3° 30.000 euro voor kleine ondernemingen die geen starter zijn;
4° 100.000 euro voor middelgrote ondernemingen.
Het bedrag per factuur is bovendien gelijk aan of hoger dan 500 euro.
Art.5. Enkel de investeringen die een noodzakelijk verband hebben met de activiteiten van de onderneming, die gerealiseerd worden met het oog op een daadwerkelijke exploitatie in het gewest en die gebeuren overeenkomstig de heersende wetgeving en verordeningen, met name inzake stedenbouw, ruimtelijke ordening en leefmilieu, komen in aanmerking.
Enkel de investeringen die worden ingeschreven onder vaste activa in de jaarrekeningen voor de rechtspersonen of in de tabel van de afschrijvingen voor de natuurlijke personen komen in aanmerking voor steun.
Art.6. Onder investering in de uitbreiding van een bestaande vestiging als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie wordt verstaan :
1° de investeringen met betrekking tot de fysieke uitbreiding van de oppervlakte gewijd aan de activiteit van de begunstigde binnen het gebouw dat hij bezet;
2° de aankoop van het gebouw dat de begunstigde betrekt in de hoedanigheid van huurder;
3° de investeringen met betrekking tot roerende goederen, uitrustingen en machines of de immateriële investeringen, gerechtvaardigd door een huidige of toekomstige stijging van de activiteiten van de begunstigde.
Onder investering in de diversificatie van de productie van een bestaande vestiging in nieuwe bijkomende producten als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie wordt de investering verstaan die noodzakelijk geworden is door de productie of het aanbod van goederen of diensten die voor de steunaanvraag niet werden geproduceerd of aangeboden.
Art.7. De materiële investeringen die in aanmerking komen zijn de uitgaven verbonden aan activa bestaande uit gronden, gebouwen en installaties, machines en uitrustingen.
De materiële investeringen die het voorwerp zijn van een financieringshuur komen in aanmerking, voor zover ze hernomen zijn in materiële vaste activa.
Indien de begunstigde de investering verwezenlijkt in de ontwikkelingszone :
1° voor gronden en gebouwen blijft de financieringshuur na het verwachte tijdstip van de voltooiing van het investeringsproject ten minste drie jaar lopen;
2° voor installaties of machines houdt de financieringshuur voor de begunstigde een verplichting in om de activa na afloop van de huurovereenkomst te kopen.
Art.8. Bij gemengd gebruik van een onroerend goed, komen enkel de investeringen die betrekking hebben op het door de begunstigde gebruikte beroepsgedeelte in aanmerking.
Het gemengd karakter van het onroerend goed staat in de verkoopakte geschreven en het voor de economische activiteit bestemde gedeelte is duidelijk herkenbaar en gevaloriseerd.
Art.9. Voor het niet-rollend roerend materieel, komen eveneens de vervoers-, installatie- en montagekosten in aanmerking, voor zover ze hernomen zijn in de materiële vaste activa.
Art.10. Voor de investeringen in rollend materieel komen de volgende voor het vervoer van goederen of personen ontworpen voertuigen en rijwielen in aanmerking :
1° de voertuigen van de categorieën N en O als bedoeld in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen;
2° de speciale voertuigen en machines die zijn aangepast in functie van de activiteiten van de onderneming;
3° de rijwielen en elektrisch gemotoriseerde rijwielen als bedoeld in artikel 2, 2.15.1 en 2.15.3, van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, die ontworpen zijn voor het vervoer van omvangrijke vracht door middel van een laadbak of platform, alsook de fietsaanhangwagens.
De voertuigen worden in het gewest ingeschreven, behalve in het geval van een financieringshuur.
De voertuigen voldoen aan de Europese emissienormen die op het moment van de toekenningsbeslissing van toepassing zijn op nieuwe voertuigen die in de handel worden gebracht, ook al zijn ze niet nieuw.
Art.11. In het geval van de overname van een handelsfonds komen alleen de machines en uitrustingen in aanmerking, voor zover aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :
1° de vestiging waarvan de machines en uitrustingen worden overgenomen is gesloten;
2° de activa worden aangekocht van derden zonder banden met de begunstigde;
3° de transactie vindt aan marktvoorwaarden plaats.
4° de machines en uitrustingen zijn nog niet het voorwerp geweest van steun.
De waarde van de machines en uitrustingen wordt bepaald op basis van een onderbouwd verslag van een bedrijfsrevisor. Het in aanmerking komende bedrag wordt beperkt tot 15.000 euro.
Een begunstigde kan slechts driemaal steun genieten voor de verwerving van machines en uitrustingen in het kader van de overname van een handelsfonds.
Art.12. De immateriële investeringen die in aanmerking komen zijn de uitgaven verbonden aan het neerleggen van octrooien, handelsmerken of modellen, voor zover ze :
1° uitsluitend gebruikt worden in de vestiging die de steun ontvangt;
2° beschouwd worden als afschrijfbare activa;
3° tegen marktvoorwaarden bij een derde zonder banden met de begunstigde verworven zijn;
4° ten minste vijf jaar tot de activa van de onderneming behoren.
Art.13. De volgende investeringen komen niet aanmerking voor steun :
1° de uitgaven met een overbodig karakter;
2° de investeringen die verband houden met de uitvoer naar derde landen, als bedoeld in artikel 1, (2), c), van de verordening;
3° de investeringen tot vervanging, modernisering of eenvoudige aanpassing aan de nieuwe normen en standaarden met uitzondering van de onroerende investeringen;
4° de investeringen bestemd voor de verhuur, tenzij de te huurstelling van de investering ondergeschikt is aan een dienst geleverd door de begunstigde;
5° de luchtvaartuigen, met uitzondering van de op afstand bestuurde luchtvaartuigen;
6° de investeringskredieten die dienen voor de terugbetaling van andere kredieten;
7° de investeringen in woningen, tenzij ze door activiteiten van de onderneming gerechtvaardigd zijn;
8° de verwerving, door een rechtspersoon, van goederen die toebehoren aan een aandeelhouder of aan een andere onderneming die van dezelfde groep deel uitmaakt;
9° de verwerving van aandelen van een vennootschap;
10° de volgende onroerende investeringen :
a) de investering in een onroerend goed dat toebehoort aan een aandeelhouder of vennoot;
b) de verwerving van een onroerend goed door een rechtspersoon die het verhuurt aan een natuurlijk persoon die aandeelhouder of vennoot is van die rechtspersoon;
c) de verwerving van elk zakelijk recht op een onroerend goed ander dan een zakelijk recht van eigendom;
11° de investeringen in tweedehandsmeubilair of -materiaal, met uitzondering van de tweedehandsgoederen verworven bij een handelaar waarvan de activiteit betrekking heeft op de verkoop, terugwinning, herverwerking, hergebruik of recyclage van dergelijke goederen en met een waarborg van minimum 6 maanden.
HOOFDSTUK 3. - Vorm en intensiteit van de steun
Afdeling 1. - Algemeen
Art.14. De steun voor algemene investeringen bestaat uit een basispremie van 5 % van het bedrag van de in aanmerking komende investering voor micro- en kleine ondernemingen en 2,5 % voor middelgrote ondernemingen.
De steunintensiteit wordt verhoogd indien de begunstigde voldoet aan de doelstellingen inzake tewerkstelling, economisch beleid, diversiteit en territoriaal beleid bepaald in de artikelen 17 tot en met 29.
Overeenkomstig artikel 30, § 2, tweede lid, van de ordonnantie, hebben de verhogingen geen betrekking op de investeringen met betrekking tot de verwerving van gronden en gebouwen, met uitzondering van de verhogingen inzake territoriaal beleid bepaald in de artikelen 28 en 29.
Art.15. De basispremie wordt aangevuld met de vrijstelling van de onroerende voorheffing en de versnelde afschrijving bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de ordonnantie.
Art.16. § 1. De steun bedraagt in totaal niet meer dan :
1° 30% van in aanmerking komende investering in de ontwikkelingszone en 15% buiten de ontwikkelingszone voor de micro- en kleine ondernemingen;
2° 20% van de in aanmerking komende investering in de ontwikkelingszone en 10% buiten de ontwikkelingszone voor de middelgrote ondernemingen.
De steunplafonds bepaald in het eerste lid brengen alle andere staatssteun in rekening die de onderneming ontvangt van de federale overheid, gefedereerde entiteiten en lokale besturen en die betrekking heeft op dezelfde uitgaven.
De begunstigde die de hogere steunintensiteit van de ontwikkelingszone geniet, behoudt de investering gedurende ten minste drie jaar in de ontwikkelingszone. De begunstigde kan de verouderde of defecte installaties en uitrustingen vervangen, voor zover hij de economische activiteit gedurende drie jaar in de ontwikkelingszone behoudt.
§ 2. Het totaalbedrag van de steun bedraagt maximaal 500.000 euro in de ontwikkelingszone of 350.000 euro buiten de ontwikkelingszone per begunstigde en per kalenderjaar. Deze bedragen zijn exclusief de financiële impact die volgt uit de vrijstelling van de onroerende voorheffing en de versnelde afschrijvingen.
De regering kan een gemotiveerde afwijking verlenen op de maximumbedragen bedoeld in het eerste lid indien de investering een bijzondere economische relevantie vertoont met betrekking tot jobcreatie en -behoud.
De steun bedraagt in elk geval maximaal 2.000.000 euro buiten de ontwikkelingszone en 75.000.000 euro in de ontwikkelingszone per onderneming en per investeringsproject, met inbegrip van alle andere staatssteun die de onderneming ontvangt van de federale overheid, gefedereerde entiteiten en lokale besturen voor hetzelfde investeringsproject.
Afdeling 2. - Steunverhogingen inzake tewerkstelling
Art.17. Genieten een steunverhoging van 5 % :
1° de micro-ondernemingen die, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, minstens een laaggeschoolde persoon voltijds met een arbeidsovereenkomst tewerkstellen;
2° de kleine ondernemingen waarvan de personeelssterkte, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, voor meer dan 20% uit laaggeschoolde personen bestaat;
3° de middelgrote ondernemingen waarvan de personeelssterkte, op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating, voor meer dan 30% uit laaggeschoolde personen bestaat.
Onder laaggeschoolde persoon wordt een persoon bedoeld die niet in het bezit is van het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs.
Art.18. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die, sinds ten minste drie maanden, een niet-werkende werkzoekende ingeschreven bij Actiris hebben aangeworven, genieten een steunverhoging van 5%. De werknemer wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en is nog steeds in dienst bij de begunstigde op het moment van de aanvraag.
Art.19. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de personeelssterkte met meer dan 30 % is toegenomen in de loop van de drie boekhoudkundige jaren die aan de voorafgaande aanvraag om toelating voorafgaan, genieten een steunverhoging van 5 %.
Art.20. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die op het moment van de voorafgaande aanvraag om toelating ten minste een persoon met een overeenkomst van alternerende opleiding in dienst hebben, genieten een steunverhoging van 5%.
Onder overeenkomst van alternerende opleiding verstaat men de volgende overeenkomsten erkend door de Gemeenschappen die bevoegd zijn op het grondgebied van het gewest :
1° een stageovereenkomst van ondernemingshoofd als bedoeld in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst betreffende de Permanente Vorming van de Middenstand en de kleine en middel grote ondernemingen, gesloten op 20 februari 1995 door de Franse Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest;
2° een alternerende overeenkomst als bedoeld in het kaderakkoord tot samenwerking betreffende de alternerende opleiding, gesloten te Brussel, op 24 oktober 2008, tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
3° een overeenkomst van alternerende opleiding als bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° en 2°, van het Vlaams decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;
4° een leerovereenkomst als bedoeld in Titel II van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;
5° een beroepsinlevingsovereenkomst als bedoeld in Hoofdstuk X, Titel IV van de programmawet van 2 augustus 2002, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen;
6° een halftijdse arbeidsovereenkomst, indien hij verbonden is aan de inschrijving van de leerling bij een centrum voor alternerende opleiding erkend door een van de Gemeenschappen.
Art.21. De steunverhogingen inzake tewerkstelling bepaald in de artikelen 17 tot en met 20 bedragen cumulatief maximaal 20 % voor micro- en kleine ondernemingen en 15 % voor middelgrote ondernemingen.
Afdeling 3. - Steunverhogingen inzake economisch beleid
Art.22. De micro- en kleine ondernemingen die starter zijn genieten een steunverhoging van 5 %.
Art.23. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die erkend zijn als sociale onderneming krachtens hoofdstuk 3 van de ordonnantie van 23 juli 2018 met betrekking tot de erkenning en de ondersteuning van de sociale ondernemingen genieten een steunverhoging van 10 %.
Art.24.De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die, op grond van het besluit van het Brusselse Hoofdstedelijke Regering [1 van 25 maart 2019]1 betreffende de erkenning van ondernemingen die in het kader van steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen betrokken zijn in de circulaire economie erkend zijn, genieten een steunverhoging van 10 %.
----------
(1)<BESL 2019-01-31/25, art. 18, 002; Inwerkingtreding : 25-03-2019>
Art.25. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit valt onder tot een van de volgende prioritaire sectoren, tenzij de sector uitgesloten is op grond van de bijlage, genieten een steunverhoging van 5 % :
1° de industrie en de ambachten, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 10.110 tot 33.200 en 95;
2° het milieubeheer, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 37.000 tot 39.000;
3° de horeca en het toerisme, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 55.100 tot 56.309 en 79;
4° de kleinhandel, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 47.111 tot 47.990;
5° de installatie- en voltooiingswerken in het kader van de renovatie van gebouwen, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 43.211 tot 43.999;
6° de informatie- en communicatietechnologieën (ICT's), als bedoeld onder de NACE-BEL codes 59, 60.100 tot 62.090 en 631;
7° het onderzoek en de ontwikkeling, als bedoeld onder de NACE-BEL codes 72.110 tot 72.200.
Art.26. De steunverhogingen inzake economisch beleid bepaald in de artikelen 23 tot en met 25 bedragen cumulatief maximaal 20% voor micro- en kleine ondernemingen en 15 % voor middelgrote ondernemingen.
Afdeling 4. - Steunverhoging inzake diversiteit
Art.27. De kleine en middelgrote ondernemingen die beschikken over een goedgekeurd diversiteitsplan of een diversiteitslabel als bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 mei 2009 betreffende de diversiteitsplannen en het diversiteitslabel genieten een steunverhoging van 5%.
Afdeling 5. - Steunverhogingen inzake territoriaal beleid
Art.28. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten in de ontwikkelingszone genieten een steunverhoging van 5%.
Art.29. De micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die een investering verrichten in een zone van economische uitbouw in de stad als afgebakend in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 11 oktober 2018 tot bepaling van de zones van economische uitbouw in de stad en die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 24 van de ordonnantie, genieten de maximaal toegelaten steunintensiteit bepaald in artikel 16, eerste lid, van dit besluit.
Voor de investeringen met betrekking tot de verwerving van gronden en gebouwen in de voormelde zone bedraagt de maximale steunintensiteit 15% voor de micro- en kleine ondernemingen en 10% voor de middelgrote ondernemingen.
HOOFDSTUK 4. - Procedure voor de behandeling van de steunaanvraagdossiers en de vereffening van de steun
Afdeling 1. - Behandeling van de steunaanvraagdossiers
Art.30. De begunstigde dient een voorafgaande aanvraag om toelating in bij BEW door middel van een typeformulier. BEW stelt het typeformulier op en stelt het ter beschikking op zijn website. Het typeformulier somt de bijlagen die de begunstigde voegt bij de voorafgaande aanvraag om toelating op.
Op straffe van niet-ontvankelijkheid ontvangt BEW de voorafgaande aanvraag om toelating vóór de uitvoering van het investeringsprogramma, dit wil zeggen voor het begin van de werkzaamheden of voor de eerste verbintenis die juridische verplichtingen creëert om de activa te verwerven, met uitzondering van de voorafgaande haalbaarheidsstudies.
Art.31. Indien de voorafgaande aanvraag om toelating volledig is, richt BEW binnen de maand van de ontvangst ervan, een ontvangstbewijs aan de begunstigde, waarop de referenties van het dossier en de naam van de behandelende ambtenaar vermeld staan.
De begunstigde mag beginnen met de uitvoering van het investeringsprogramma vanaf de datum van het ontvangstbewijs.
Indien de voorafgaande aanvraag om toelating niet volledig of niet aanvaardbaar is, betekent BEW binnen de maand van de ontvangst ervan een weigeringsbeslissing aan de begunstigde.
Art.32. BEW ontvangt het steunaanvraagdossier aangaande het volledig verwezenlijkt en betaald investeringsprogramma binnen de zes maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 31, eerste lid. De begunstigde voegt er alle nodige gegevens bij voor de berekening van het bedrag van de steun.
Indien het dossier nog niet door BEW is ontvangen, richt BEW een brief tot de begunstigde binnen de termijn bedoeld in het eerste lid ten een maand voor het verstrijken ervan.
Indien BEW het steunaanvraagdossier niet ontvangt binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, geeft BEW geen gevolg aan het dossier.
Art.33. § 1. BEW richt binnen de maand van de ontvangst van het steunaanvraagdossier, een ontvangstbewijs aan de begunstigde.
§ 2. Indien het steunaanvraagdossier volledig is, wordt de toekenningsbeslissing betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in paragraaf 1.
§ 3. Indien het steunaanvraagdossier niet volledig is, somt het in paragraaf 1 bedoelde ontvangstbewijs de ontbrekende elementen op.
De begunstigde beschikt over een maand vanaf de datum van het ontvangstbewijs om zijn dossier aan te vullen.
Indien de begunstigde zijn dossier volledig aanvult, wordt de toekenningsbeslissing betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de ontvangst van alle ontbrekende elementen.
Indien de begunstigde het dossier niet volledig aanvult binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wordt de toekenningsbeslissing rekening houdend met de beschikbare elementen betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van het verstrijken van de termijn.
§ 4. De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
Art.34. Een principebeslissing kan worden genomen in een van de volgende gevallen :
1° indien de stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning of elke andere officiële toelating voor de realisatie of exploitatie van de investering nog niet werd verleend, voor zover de begunstigde aantoont dat de aanvraagprocedure lopend is;
2° indien de facturen en de bewijzen van inschrijving als activa, of een deel ervan, niet beschikbaar zijn omdat de verwachte duur van het investeringsprogramma de totale duur van de behandeling van het steunaanvraagdossier overschrijdt en BEW over schriftelijke bewijsstukken die juridisch bindend zijn voor de begunstigde beschikt, die de mogelijkheid bieden om het totale bedrag van de investering te bepalen.
De principebeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden van de datum van het ontvangstbewijs bedoeld in artikel 33, § 1.
De begunstigde beschikt dan over twaalf maanden vanaf de betekeningsdatum van de principebeslissing om zijn dossier definitief aan te vullen, met name wanneer het investeringsprogramma volledig verwezenlijkt en betaald is. Op vraag van de begunstigde kan BEW die termijn verlengen om behoorlijk gerechtvaardigde redenen.
De toekenningsbeslissing wordt betekend aan de begunstigde binnen de vier maanden vanaf de ontvangst van de aanvullende stukken of, bij gebrek daaraan, vanaf het verstrijken van de termijn van twaalf maanden bedoeld in het derde lid.
De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.
Afdeling 2. - Vereffening van de steun
Art.35. § 1. Indien de begunstigde een starter is, wordt de premie wordt in een enkele schijf vereffend.
Indien de begunstigde geen starter is, wordt de premie vereffend als volgt :
1° indien het bedrag van de premie lager is dan of gelijk is aan 25.000 euro, wordt de premie in een enkele schrijf vereffend;
2° indien het bedrag van de premie hoger is dan 25.000 euro en lager is dan of gelijk is aan 100.000 euro, wordt de premie in twee schijven vereffend, gespreid over twee boekhoudkundige jaren;
3° indien het bedrag van de premie hoger is dan 100.000 euro, wordt de premie in drie schijven van respectievelijk 50 %, 30 % en 20 % vereffend, gespreid over drie boekhoudkundige jaren.
§ 2. Indien er een principebeslissing wordt genomen overeenkomstig artikel 34, wordt, op basis van boekhoudkundige bewijsstukken, reeds een voorschot van 30 % van het bedrag bepaald in de principebeslissing vereffend.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.36. Het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2008 betreffende de steun voor algemene investeringen wordt opgeheven.
Het besluit bedoeld in het eerste lid blijft evenwel van toepassing op de aanvragen die ingediend werden voor de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.37. Treden in werking op 1 december 2018 :
1° de artikelen 5 tot en met 8 en 24 van de ordonnantie;
2° dit besluit.
Dit besluit is van toepassing op alle dossiers waarvan de voorafgaande aanvraag om toelating vanaf de dag van de inwerkingtreding wordt ingediend.
Art.38. De minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Sectoren die uitgesloten zijn van steun voor algemene investeringen
NACE BEL 2008 Code | Beschrijving |
A, uitgezonderd : | Landbouw, bosbouw en visserij, uitgezonderd : |
01.610 | Ondersteunende activiteiten in verband met de teelt van gewassen |
01.620 | Ondersteunende activiteiten in verband met de veeteelt |
B | Winning van delfstoffen |
In C : | In industrie : |
19.100 | Vervaardiging van cokesovenproducten |
20.600 | Vervaardiging van synthetische en kunstmatige vezels |
24.100 | Vervaardiging van ijzer en staal en van ferrolegeringen |
301 | Scheepsbouw |
33.150 | Reparatie en onderhoud van schepen |
D | Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht |
In E : | In distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering : |
36 | Winning, behandeling en distributie van water |
In F : | In bouwnijverheid : |
411, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Ontwikkeling van bouwprojecten, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
In G : | In groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen : |
461 | Handelsbemiddeling |
47.730 | Apotheken |
In H : | In vervoer en opslag : |
49.100 | Personenvervoer per spoor, m.u.v. personenvervoer per spoor binnen steden of voorsteden |
49.200 | Goederenvervoer per spoor |
49.310 | Personenvervoer te land binnen steden of voorsteden |
49.390 | Overig personenvervoer te land, n.e.g. |
49.410 | Goederenvervoer over de weg, m.u.v. verhuisbedrijven |
50 | Vervoer over water |
51.100 | Personenvervoer door de lucht |
51.200 | Goederenvervoer door de lucht |
K, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Financiële activiteiten en verzekeringen, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
L, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Exploitatie van en handel in onroerend goed, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
In M : | In vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten : |
69.101, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Activiteiten van advocaten, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
69.102 | Activiteiten van notarissen |
69.103 | Activiteiten van deurwaarders |
69.109, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Overige rechtskundige dienstverlening, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
70.100, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Activiteiten van hoofdkantoren, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
70.210, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Adviesbureaus op het gebied van public relations en communicatie, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
71.201, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Technische controle van motorvoertuigen, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
75.000, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn | Veterinaire diensten, met uitzondering van micro-ondernemingen die starters zijn |
O | Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen |
P | Onderwijs |
Q, uitgezonderd : | Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, uitgezonderd : |
88.104 | Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een lichamelijke handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening |
88.109 | Overige maatschappelijke dienstverlening zonder huisvesting voor ouderen en lichamelijk gehandicapten |
88.91 | Kinderopvang |
88.992 | Activiteiten van dagcentra voor volwassenen met een mentale handicap, met inbegrip van ambulante hulpverlening |
88.995 | Beschutte en sociale werkplaatsen en buurt- en nabijheidsdiensten |
In S : | In overige diensten : |
94 | Verenigingen |
T | Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik |
U | Extraterritoriale organisaties en lichamen |