Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 JUNI 2018. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de concordantie, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van het buitengewoon onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 3-7
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005 betreffende de toekenning van een niet-verworven salarisschaal aan personeelsleden die houder zijn van een getuigschrift of diploma buitengewoon onderwijs
Art. 8-9
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie
Art. 10-11
HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 12-13
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1958041502  1991030535  2004035829  2006035136  2006036909 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het Koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs
Artikel 1. § 1 In artikel 16, § 1 van het Koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 28 oktober 2016, wordt in deel A in het punt h) de zinsnede "een bezoldigd technisch ambt met volledige prestaties heeft verstrekt" vervangen door de zinsnede "een bezoldigd ambt met volledige prestaties heeft verstrekt in een ambt van het technisch of bestuurs- en onderwijzend, of ondersteunend personeel";
  In het bovenvermelde artikel wordt in deel B in het punt f) de zinsnede "een bezoldigd technisch ambt met onvolledige prestaties heeft verstrekt" vervangen door de zinsnede "een bezoldigd ambt met onvolledige prestaties heeft verstrekt in een ambt van het technisch of bestuurs- en onderwijzend, of ondersteunend personeel".
  § 2. In artikel 47bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 7 september 1991, wordt het woord "administratief" vervangen door het woord "ondersteunend".

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs
Art.2. In het besluit van de Vlaamse Regering van 31 juli 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldiging in het buitengewoon onderwijs, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een artikel 15quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt :
  "Art. 15quinquies. § 1. De personeelsleden, vermeld in artikel 13bis, die met toepassing van artikel 13bis, 3°, een lagere salarisschaal toegewezen zouden krijgen, blijven in de school de salarisschaal genieten die hun op 30 juni 2018 op basis van dat artikel is toegekend, tenzij de bepalingen van artikel 13bis recht geven op een hogere salarisschaal.
  § 2. De personeelsleden behouden de overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 1 :
  1° voor wat de vastbenoemde personeelsleden betreft : zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;
  2° voor wat de tijdelijke personeelsleden betreft : zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
  1° de vakantieperioden;
  2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;
  3° de militaire dienst;
  4° de perioden van wederoproeping;
  5° de ziekte- en bevallingsverloven;
  6° onbezoldigd ouderschapsverlof;
  7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
  8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
  9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
  10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding
Art.3. In artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 tot vaststelling van de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt paragraaf 6 opgeheven.

Art.4. In artikel 5bis, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt punt 6° vervangen door wat volgt :
  "6° onbezoldigd ouderschapsverlof;".

Art.5. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, worden een artikel 5ter tot en met 5sexies ingevoegd, die luiden als volgt :
  "Art. 5ter. § 1 Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
  1° uiterlijk op 31 augustus 2018 als titularis belast zijn met het mandaat of vast benoemd zijn in het ambt van directeur in een centrum voor leerlingenbegeleiding;
  2° in de loop van het schooljaar 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 en voor 1 januari 2018 tijdelijk belast zijn met een opdracht in het mandaat van directeur in een centrum voor leerlingenbegeleiding;
  De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 1° behouden ten persoonlijke titel salarisschaal 599;
  De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, 2° hebben recht op salarisschaal 599 wanneer zij aangesteld worden in het ambt van directeur in een centrum voor leerlingenbegeleiding;
  § 2. De personeelsleden behouden de overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 1 :
  1° voor wat de vastbenoemde personeelsleden betreft : zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;
  2° voor wat de tijdelijke personeelsleden betreft : zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
  Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
  1° de vakantieperioden;
  2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;
  3° de militaire dienst;
  4° de perioden van wederoproeping;
  5° de ziekte- en bevallingsverloven;
  6° onbezoldigd ouderschapsverlof;
  7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
  8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
  9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
  10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.".
  Art. 5quater. § 1. In het kader van de ambtshalve concordantie conform artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 worden er overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
  1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vast benoemd zijn in het ambt van medewerker in een CLB;
  2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het ambt van medewerker in een CLB in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018.
  De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, worden geacht over een vereist bekwaamheidsbewijs te beschikken voor het ambt van administratief medewerker met het omkaderingsgewicht dat is toegekend aan de houder van een bekwaamheidsbewijs van ten minste hoger secundair onderwijs als vermeld in artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989, en de diploma's die daarmee in het voormelde besluit gelijkgesteld zijn.
  De personeelsleden behouden de salarisschaal die hun verleend is in het ambt van medewerker conform artikel 5, 5bis en de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, zoals van kracht vóór 1 september 2018.
  § 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, behouden de overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd.
  De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, behouden de overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 1, tweede lid, zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
  Voor de toepassing van het tweede lid worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
  1° de vakantieperioden;
  2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;
  3° de militaire dienst;
  4° de perioden van wederoproeping;
  5° de ziekte- en bevallingsverloven;
  6° onbezoldigd ouderschapsverlof;
  7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
  8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
  9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
  10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.
  Art. 5quinquies. § 1. In het kader van de ambtshalve concordantie conform artikel 56ter van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 74quater van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, worden er overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die :
  1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vast benoemd zijn in het ambt van administratief werker;
  2° tijdelijk aangesteld of tijdelijk belast geweest zijn met een opdracht in het ambt van administratief werker in de loop van de schooljaren 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018.
  De personeelsleden, vermeld in het eerste lid, worden geacht over een vereist bekwaamheidsbewijs te beschikken voor het ambt van administratief medewerker met het omkaderingsgewicht dat is toegekend aan de houder van een bekwaamheidsbewijs van ten minste bachelor als vermeld in artikel 7 van het besluit van 14 juni 1989, en de diploma's die daarmee in het voormelde besluit gelijkgesteld zijn.
  De personeelsleden behouden de salarisschaal die hun verleend is in het ambt van administratief werker conform artikel 5, 5bis en de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, zoals van kracht vóór 1 september 2018.
  § 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, behouden de overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd.
  De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, behouden de overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
  Voor de toepassing van het tweede lid worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
  1° de vakantieperioden;
  2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;
  3° de militaire dienst;
  4° de perioden van wederoproeping;
  5° de ziekte- en bevallingsverloven;
  6° onbezoldigd ouderschapsverlof;
  7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
  8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
  9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
  10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.".
  Art. 5sexies. § 1. Op 1 september 2018 kan een individuele concordantie als vermeld in artikel 56quater, paragraaf 1 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en in artikel 74quinquies, paragraaf 1 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, naar het ambt van coördinator toegekend worden.
  De individuele concordantie kan toegekend worden aan de personeelsleden die :
  1° uiterlijk op 31 augustus 2018 vast benoemd zijn in een ambt in een centrum voor leerlingenbegeleiding en voor 1 januari 2018 belast met een coördinatiefunctie, conform artikel 76 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, zoals van kracht voor 1 september 2018;
  2° of in de loop van het schooljaar 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018 tijdelijk aangesteld zijn in een ambt in een centrum voor leerlingenbegeleiding en voor 1 januari 2018 belast geweest zijn met een coördinatiefunctie, conform artikel 76 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding, zoals van kracht voor 1 september 2018.
  § 2. Bij een individuele concordantie, als vermeld in paragraaf 1, geldt het volgende :
  1° de diensten, gepresteerd in het oude ambt, tellen automatisch mee als gepresteerde diensten in het ambt van coördinator;
  2° wie vast benoemd is voor het oude ambt, is vast benoemd voor het ambt van coördinator;
  3° wie ter beschikking gesteld was wegens ontstentenis van betrekking voor het oude onderliggende ambt, is dat ook voor het ambt van coördinator;
  4° wie gereaffecteerd of wedertewerkgesteld was in het oude ambt, is dat ook in het ambt van coördinator;
  5° een conformiteitsattest voor het oude onderliggende ambt, uitgereikt ter uitvoering van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten in het onderwijs en voor sommige functies in de basiseducatie en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36], geldt automatisch voor het ambt van coördinator;
  § 3. Het individueel concordantieformulier als vermeld in artikel 56quater, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en in artikel 74quinquies, § 2, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, moet ingediend worden bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten tot uiterlijk 15 september 2018.
  § 4. Als het personeelslid en het bestuur van het centrum voor leerlingenbegeleiding niet tot een akkoord komen, kan het personeelslid het bezwaarschrift, vermeld in artikel 56quater, § 3, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs en in artikel 74quinquies, § 3, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, uiterlijk tien kalenderdagen nadat de beslissing hem werd meegedeeld, indienen bij de Commissie Bezwaarschriften.
  Als het bestuur van het centrum voor leerlingenbegeleiding nagelaten heeft een beslissing te nemen, kan het personeelslid een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Commissie Bezwaarschriften tot uiterlijk 5 oktober 2018.
  § 5. De Commissie Bezwaarschriften bestaat uit de administrateur-generaal van het Agentschap voor Onderwijsdiensten, of zijn afgevaardigde, en uit een bevoegde inspecteur. De Commissie Bezwaarschriften beslist collegiaal binnen de dertig kalenderdagen nadat het bezwaarschrift bij de Commissie ingediend werd.
  § 6. Aan het personeelslid dat een coördinatiefunctie uitgeoefend heeft en dat in toepassing van paragraaf 1 een individuele concordantie krijgt maar niet over een vereist bekwaamheidsbewijs beschikt voor het ambt van coördinator, wordt een overgangsmaatregel toegekend.
  De personeelsleden vermeld in het eerste lid worden geacht over een vereist bekwaamheidsbewijs te beschikken. Zij worden ten persoonlijke titel aangesteld in het ambt van coördinator met salarisschaal 202 vermeerderd met de niet verworven salarisschaal 268 en omkaderingsgewicht 0,9.
  § 7. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 1°, behouden de overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 6 zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd.
  De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, 2°, behouden de overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 6 zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
  Voor de toepassing van het tweede lid worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :
  1° de vakantieperioden;
  2° de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;
  3° de militaire dienst;
  4° de perioden van wederoproeping;
  5° de ziekte- en bevallingsverloven;
  6° onbezoldigd ouderschapsverlof;
  7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
  8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
  9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
  10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.".

Art.6. Aan artikel 6bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 november 2007 en gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 24 oktober 2008, 10 september 2010, 7 oktober 2011 en 26 juni 2015, wordt een punt 20 toegevoegd, dat luidt als volgt :
  "20 : met ingang van 1 september 2018.".

Art.7. In hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt de bijlage vervangen door bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005 betreffende de toekenning van een niet-verworven salarisschaal aan personeelsleden die houder zijn van een getuigschrift of diploma buitengewoon onderwijs
Art.8. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 september 2005 betreffende de toekenning van een niet-verworven salarisschaal aan personeelsleden die houder zijn van een getuigschrift of diploma buitengewoon onderwijs, laatst gewijzigd op 21 november 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 2 wordt de zinsnede "de in § 1 vermelde personeelsleden die :" vervangen door de zinsnede "de in paragraaf 1 vermelde personeelsleden die uiterlijk op 31 augustus 2018 :";
  2° in punt 1° van paragraaf 2 worden de woorden "aangewezen zijn" vervangen door de woorden "aangewezen geweest zijn";
  3° in punt 2° van paragraaf 2 worden de woorden "tewerkgesteld zijn" vervangen door de woorden "tewerkgesteld geweest zijn".
  4° er wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt :
  " § 4. Vastbenoemde personeelsleden die krachtens de bepalingen van dit artikel recht hebben op de in artikel 4 bedoelde niet-verworven salarisschaal, behouden ten persoonlijke titel deze niet-verworven salarisschaal als zij volgens artikel 31, § 4bis van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 45, § 4bis van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 via een affectatie of een mutatie aangesteld worden in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs.
  Het personeelslid behoudt de overgangsmaatregel vermeld in het eerste lid zolang dit personeelslid in dienst blijft in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd.
  Tijdelijke personeelsleden die krachtens de bepalingen van dit artikel recht hebben op de in artikel 4 bedoelde niet-verworven salarisschaal behouden ten persoonlijke titel deze niet-verworven salarisschaal als ze aangesteld worden in een wervingsambt in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs, op voorwaarde dat ze op de vooravond van de aanstelling in het gewoon basisonderwijs of in het gewoon secundair onderwijs, beschikken over minimaal 720 dagen dienstanciënniteit in het buitengewoon onderwijs, berekend volgens artikel 4 van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 of artikel 6 van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991.
  Tijdelijke personeelsleden behouden de overgangsmaatregel vermeld in het derde lid zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.
  Voor de toepassing van deze bepaling worden niet als onderbreking beschouwd :
  1° de vakantieperioden;
  2° de loopbaanonderbreking en zorgkrediet;
  3° de militaire dienst;
  4° de perioden van wederoproeping;
  5° de ziekte- en bevallingsverloven;
  6° onbezoldigd ouderschapsverlof
  7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;
  8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;
  9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;
  10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximum twee kalenderjaren.".

Art.9. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in punt 7° wordt de zinsnede "personeel." vervangen door de zinsnede "personeel;"
  2° er wordt een punt 8° toegevoegd dat luidt als volgt :
  "8° het ambt van opvoeder in het ondersteunend personeel.".

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie
Art.10. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt het cijfer "VI" vervangen door het cijfer "VII".

Art.11. Aan hetzelfde besluit, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017, wordt een bijlage VII toegevoegd, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.

HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art.12. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2018.

Art.13. De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 09-08-2018, p. 62559)

Art. N2. Bijlage VII bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 betreffende de ambtshalve concordantie
  Bijlage VII. Ambtshalve concordanties in de centra voor leerlingenbegeleiding
  Met ingang van 1 september 2018 :
  1° wordt in het centrum voor leerlingenbegeleiding het ambt van administratief werker, ambtshalve geconcordeerd naar het wervingsambt van administratief medewerker;
  2° wordt in het centrum voor leerlingenbegeleiding het ambt van medewerker, ambtshalve geconcordeerd naar het wervingsambt van administratief medewerker.