Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 APRIL 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Art. 1-19
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 20-22
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000021075  2003021165  2007021085 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Organieke bepalingen
Artikel 1. Het opschrift van het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer, wordt vervangen als volgt :
  "Koninklijk besluit tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het beheer van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wie de bevoegdheid van het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer".

Art.2. In artikel 1 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° punt f) opgeheven bij het koninklijk besluit van 13 juni 2007, wordt hersteld als volgt :
  "f) "wet", de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat;";
  2° het eerste lid wordt aangevuld door een punt g), luidende :
  "g) "koninklijk besluit", het koninklijk besluit van 31 juli 2017 tot uitvoering van de artikelen 20, § 2, tweede lid, 78, eerste lid, 80, tweede lid, 86, eerste lid, 87, § 2/1, 89, eerste lid, en 96 eerste lid, van de wet.";
  3° het eerste lid, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, wordt aangevuld met een paragraaf 2 luidende :
  " § 2. Het gebruik van de mannelijke vorm in dit besluit is gemeenslachtig.".

Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het punt 9° wordt vervangen als volgt :
  "9° het ter goedkeuring voorleggen aan de minister van het ontwerp van personeelsplan van de instelling.
  Het ontwerp van personeelsplan wordt onderverdeeld in twee delen :
  - deel 1 - personeelsplan sectie 0
  - deel 2 - personeelsplan sectie 1
  De in het personeelsplan op te nemen acties die betrekking hebben op het statutair personeel kunnen enkel worden opgenomen in deel 1 van het plan van de instelling, zoals bedoeld in het vorige lid.";
  2° punten 10° en 11° worden opgeheven.

Art.4. Een artikel 5/1 wordt ingevoegd in hetzelfde besluit, luidende :
  " Art. 5/1. § 1. In afwijking van wat is bepaald in artikel 5, 9° kan de beheerscommissie nieuwe acties goedkeuren voor het goedgekeurde personeelsplan voor zover :
  a) de actie noodzakelijk is om de goede werking of de continuïteit van de dienstverlening van de instelling te garanderen,
  b) er voor de uitvoering van de actie een aantoonbare bijkomende en onvoorziene budgettaire marge bestaat,
  c) de Inspectie van Financiën een gunstig advies verleent met betrekking tot de voorwaarden opgenomen onder a) en b).
  De beheerscommissie kan deze bevoegdheid onder de door haar vast te stellen voorwaarden delegeren aan de ordonnateur.
  § 2. De beheerscommissie maakt een jaarlijks verslag aan de Minister over het geheel van de nieuwe acties die werden goedgekeurd in uitvoering van wat is bepaald in § 1. Dit verslag wordt samen met het ontwerp van personeelsplan zoals vermeld in artikel 5, 9° voorgelegd.".

Art.5. Artikel 16 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
  "6° de uitvoering van het door de Minister goedgekeurde personeelsplan;
  7° het in dienst nemen van het contractueel personeel van de instelling.
  De handelingen gesteld in het kader van het dagelijks beheer worden ter kennis gebracht van de beheerscommissie, door een verslag van de ordonnateur, tijdens haar eerstvolgende vergadering.".

Art.6. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 24. § 1. De beheerscommissie maakt jaarlijks de begroting en haar aanpassingen op die zonder uitzondering de ramingen omvat van al haar inkomsten en uitgaven.
  § 2. Voor het beheer en de interne controle stelt de beheerscommissie eveneens administratieve tabellen op die de begrotingsverrichtingen en het geheel van de interne verrichtingen opnemen. Ze zijn opgesteld in overeenstemming met het bij dit besluit bijgevoegde model.
  Onder interne verrichtingen moet verstaan worden :
  1° "saldo" : het gecumuleerde begrotingsresultaat in een kostenplaats op het einde van het begrotingsjaar;
  2° "affectatie" : aanwending van het begrotingsresultaat van een kostenplaats ten voordele van een andere kostenplaats of aanvulling van het reservefonds op het einde van het begrotingsjaar;
  3° "interne transfer" : overdracht van kredieten tussen kostenplaatsen en aanwending van het reservefonds in de loop van het begrotingsjaar.".

Art.7. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 25. § 1. De administratieve tabellen waarvan sprake in artikel 24, § 2 zijn samengesteld uit gereserveerde kredieten om de juridische verplichtingen na te komen, betalingskredieten, ramingen van de ontvangsten en ontvangstenkredieten.
  § 2. Worden aangerekend op de begroting van een jaar ten laste van de gereserveerde kredieten om de juridische rechten en verplichtingen na te komen :
  - voor de ontvangsten : de jaarlijkse of meerjarige rechten die in de loop van het begrotingsjaar ingeschreven zijn ten bate van de instelling;
  - voor de uitgaven : de verbintenissen die in de loop van het begrotingsjaar ontstaan of gesloten worden ten laste van de instelling, en voor de recurrente verbintenissen, de tijdens het begrotingsjaar opeisbare sommen.
  § 3. De administratieve tabellen worden opgesteld volgens begrotingsartikelen, budgettaire kostenplaatsen en secties.
  1° De begrotingsartikelen worden gehergroepeerd in functionele inkomsten- en uitgavencategorieën :
  - voor de ontvangsten : dotatie, eigen ontvangsten, giften-sponsoring-mecenaat, toelagen, inkomstentransfers en interne verrichtingen ten bate van een kostenplaats;
  - voor de uitgaven : statutair personeel, contractueel personeel, werking, uitrusting, bibliotheek, collecties, inkomstentransfers en interne verrichtingen bestemd voor een kostenplaats;
  - voor de affectatie van de resultaten : affectatie aan het reservefonds en te affecteren saldi op het einde van het lopende begrotingsjaar.
  2° De kostenplaats is een hergroepering bestaande uit begrotingsartikelen opgedeeld in inkomsten en uitgaven verbonden aan een project of een specifieke activiteit.
  3° De sectie is een hergroepering van kostenplaatsen die er door hun aard aan verbonden zijn, zoals omschreven in § 4.
  § 4. De administratieve tabellen van iedere instelling bestaan uit vier secties :
  1° "sectie 0" : geheel van de kostenplaatsen van de lopende en kapitaalverrichtingen gefinancierd door de algemene dotatie afkomstig van de Dienst;
  2° "sectie 1" : geheel van de kostenplaatsen van de verrichtingen gefinancierd door de algemene eigen inkomsten, de specifieke dotaties of toelagen niet gebonden aan onderzoeksprogramma's, de contracten met privaatrechtelijke rechtspersonen, de mecenaatsacties andere dan degene bedoeld in 4°, de interne transfers en de affectaties van saldi.
  Sectie 1 hergroepeert de subcategorieën die verbonden zijn aan twee algemene types van kostenplaatsen :
  - kostenplaatsen die deelnemen aan de dekking van de uitgaven volgens het principe van de universaliteit van de inkomsten en de uitgaven;
  - kostenplaatsen die werken met inkomsten toegewezen overeenkomstig artikel 27, § 2.
  De indeling van de kostenplaatsen in subcategorieën gebeurt door de beheerscommissie;
  3° "sectie 2" : geheel van de kostenplaatsen van de activiteiten gefinancierd door toelagen voor onderzoek afkomstig van besturen en andere diensten die vallen binnen de consolidatiekring van de begroting van de Staat;
  4° "sectie 3" : geheel van de kostenplaatsen van de activiteiten die gefinancierd worden voor onderzoek, andere dan degene bedoeld in sectie 2, en door mecenaatsacties met wetenschappelijke doeleinden.
  Een synthesetabel maakt het totaal op van alle begrotingsramingen en interne verrichtingen van het jaar.
  § 5. De uitgavenkredieten van secties 1, 2 en 3 zijn niet-limitatief.
  § 6. De administratieve tabellen bevatten de bedragen gerelateerd aan het saldo van de meerjarige ontvangsten en deze gerelateerd aan het saldo dat de juridische verplichtingen van de voorgaande jaren dekt.
  Het saldo van de meerjarige ontvangsten is een beheersinformatie voor de opvolging van de meerjarige contracten en toelagen. Het identificeert de niet vastgestelde rechten ten opzichte van de vooruitzichten van de ontvangsten van het voorgaande jaar.
  Het saldo dat de juridische verplichtingen dekt komt overeen met het maximale deel van de uitgavenkredieten die gebruikt zullen worden om de juridische verplichtingen van de voorgaande jaren te dekken.".

Art.8. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.9. In artikel 27 van hetzelfde besluit worden de paragrafen 2 en 3 vervangen als volgt :
  " § 2. De beheerscommissie kan echter, bij het opmaken van de jaarlijkse begroting of naar aanleiding van een bijzondere beslissing in verband met een activiteit, beslissen dat sommige inkomsten van sectie 1 een specifieke affectatie krijgen in het bijzonder voor meerjarige handelscontracten of meerjarige activiteiten. Deze beslissing is gemotiveerd.
  § 3. De inkomsten en de uitgaven van secties 2 en 3 worden beheerd per project of toelage. De inkomsten en uitgaven van ieder project worden geboekt in een hiervoor opgerichte kostenplaats.".

Art.10. Artikel 28 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 28. De affectatieregels zijn de volgende :
  1° De saldi van de kostenplaatsen van sectie 0 en sectie 1, uitgezonderd de kostenplaatsen van sectie 1 waarvan sprake in artikel 27, § 2, worden geaffecteerd aan kostenplaatsen, in de eerste plaats, om cyclische uitgaven te dekken en, in de tweede plaats, om het patrimonium van de betrokken instelling te verhogen, of om verschillende types begrotingsreserves aan te leggen waarvan het principe voorafgaandelijk door de beheerscommissie is beslist.
  2° De saldi van de kostenplaatsen van de sectie 1 vallende onder artikel 27, § 2 en die van secties 2 en 3 die bestaan bij het afsluiten van de rekeningen van het voorgaande jaar worden automatisch overgedragen naar dezelfde plaatsen in het kader van het aanpassingsblad van het volgende jaar. De saldi van de kostenplaatsen van sectie 1 waarvan sprake in artikel 27, § 2 mogen niettemin gereaffecteerd worden, geheel of gedeeltelijk, aan een andere gelijkaardige plaats. Bij het afsluiten van de projecten worden de saldi van de kostenplaatsen van de secties 2 en 3 geaffecteerd aan een plaats voor algemene provisie binnen dezelfde sectie.
  3° De saldi worden in de eerste plaats geaffecteerd aan het reservefonds indien dit niet het minimumbedrag bevat dat door de beheerscommissie is vastgesteld.".

Art.11. Artikel 29 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art.12. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het eerste lid wordt vervangen als volgt :
  "Art. 30. Eenmaal bepaald in het kader van de initiële administratieve tabel of haar aanpassing, vormt het bedrag van de hergroepering in functionele uitgavencategorieën voor de beheerscommissie en de ordonnateur een maximale machtiging voor het reserveren van kredieten die niet mogen worden aangewend voor andere doeleinden dan deze waarin de begroting voorziet.";
  2° in het tweede lid, worden de woorden "van vastleggings- en vereffeningskredieten" vervangen door de woorden "van kredieten".

Art.13. Artikel 31 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 31. § 1. De som van de interne verrichtingen is noodzakelijkerwijs nul. De interne transfers zijn toegestaan op de volgende voorwaarden :
  - de interne transfers van overhead van de kostenplaatsen van secties 2 en 3 naar de kostenplaatsen van sectie 1 zijn onvoorwaardelijk toegestaan;
  - de interne transfers van kredieten vertrekkend uit kostenplaatsen van de sectie 1 naar kostencentra van de secties 2 en 3 vereisen een goedkeuring van de minister van Begroting;
  - onverminderd hetgeen bepaald is in § 2, maken de andere interne transfers tussen kostenplaatsen van dezelfde sectie of tussen kostenplaatsen van verschillende secties het voorwerp uit van een beslissing van de beheerscommissie. De kredieten, voorzien op de kostenplaatsen die werden aangeduid in uitvoering van artikel 27, § 2 mogen enkel getransfereerd, respectievelijk, binnen de categorie van de meerjarige handels contracten, respectievelijk, binnen de categorie van de meerjarige activiteiten
  § 2. De interne transfers tussen limitatieve uitgavenartikels, op basis van de eerste twee posities van de economische classificatie, moeten vóór hun uitvoering worden toegestaan door de Minister, op eensluidend advies van de minister van Begroting.".

Art.14. In artikel 32 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in paragraaf 1 wordt de zin "De Staatsdienst met afzonderlijk beheer legt een reservefonds aan, gesplitst in twee delen" vervangen als volgt :
  "De instelling legt een reservefonds aan.";
  2° in paragraaf 1, tweede zin, worden de woorden "van de inventarisrekening van het patrimonium" vervangen door de woorden "van de balans";
  3° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
  " § 2. Het bedrag van het reservefonds wordt vastgelegd door de beheerscommissie. Het bedraagt minstens 200.000 euro.";
  4° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
  " § 3. Het minimumbedrag van het reservefonds kan, op ieder ogenblik, door de beheerscommissie bestemd worden voor het dekken van onvoorziene en spoedeisende bestaansmiddelenuitgaven onder voorbehoud van het akkoord van de Inspectie van Financiën.";
  5° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
  " § 4. De beheerscommissie brengt de Minister en de minister van Begroting op de hoogte van het gebruik van alle of een deel van de middelen van het reservefonds, mits tegelijkertijd een tijdschema wordt voorgelegd om het fonds opnieuw op zijn minimumhoogte te brengen.".

Art.15. Artikelen 33 tot 36 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art.16. Artikel 37 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 37. De beheerscommissie sluit de algemene rekening van de instelling af in overeenstemming met de bij wet vastgelegde kalender.".

Art.17. Een artikel 37/1 wordt ingevoegd in hetzelfde besluit, luidende :
  "Art. 37/1. Aan het einde van ieder begrotingsjaar stelt de rekenplichtige van de instelling zijn beheersrekening op die hij vóór 1 maart naar het Rekenhof stuurt.".

Art.18. Artikel 38 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 38. Op het einde van elk begrotingsjaar en in overeenstemming met de bij dit besluit gevoegde tabellen stelt de instelling een uitvoeringsrekening van de begroting op in overeenstemming met de voorlegging van haar administratieve tabellen.".

Art.19. Artikel 39 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
  "Art. 39. De uitvoeringsrekening van de begroting zoals bedoeld in artikel 38 en haar bijlagen worden voorgelegd aan de beheerscommissie samen met de algemene rekening zoals bedoeld in artikel 81 van de wet.".

HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.20. Worden opgeheven :
  1° het ministerieel besluit van 9 juli 2003 tot vaststelling van de voorstelling van de begroting, de classificaties ervan en de wijze van aanrekening van de inkomsten en de uitgaven voor de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 15 juni 2007;
  2° het ministerieel besluit van 15 juni 2007 tot vaststelling van de vorm van de uitvoeringsrekeningen van de begroting, van de sluitposttabel, van de staat van het actief en het passief en van de staat van de inventaris van het patrimonium voor de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer.

Art.21. Met uitzondering van de artikelen 25, § 6, 27, § 2 en 32, § 2 zoals in hun nieuwe formulering ingevoegd in het koninklijk besluit tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het beheer van de federale wetenschappelijke instellingen die ressorteren onder de Minister tot wie de bevoegdheid van het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer, die ten laatste op 1 juli 2018 voor elk instelling in werking moeten treden, heeft dit besluit uitwerking met ingang van 1 januari 2018.

Art.22. De minister belast voor Wetenschapsbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 25-04-2018, p. 35928)