1 MAART 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 7 mei 2008 betreffende de bestrijding en uitroeiing van blauwtong
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel 14 van het koninklijk besluit van 7 mei 2008 betreffende de bestrijding en uitroeiing van blauwtong, vervangen door het koninklijk besluit van 2 oktober 2012, worden de woorden ", en in voorkomend geval " ingevoegd tussen de woorden : " meer bepaald " en " : a) de aard van het vaccin ".
Art.2. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2, a), worden de woorden " op zoals bedoeld bij artikel 6 van het koninklijk besluit van 23 mei 2000 houdende bijzondere bepalingen inzake het verwerven, het in depot houden, het voorschrijven, het verschaffen en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de dierenarts en inzake het bezit en het toedienen van geneesmiddelen bestemd voor dieren door de verantwoordelijke voor de dieren " vervangen door de woorden " op zoals bedoeld bij artikel 28 van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren ";
2° de paragrafen 4 en 5, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 2 december 2011, en opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 maart 2016, worden hersteld als volgt :
" § 4. In afwijking van paragraaf 1 mag de bedrijfsdierenarts de uitvoering van de vaccinatie delegeren aan de verantwoordelijke van het beslag voor zover er, overeenkomstig het koninklijk besluit van 10 april 2000 houdende bepalingen betreffende de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding, een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding is afgesloten per diersoort tussen de verantwoordelijke en de bedrijfsdierenarts.
De bedrijfsdierenarts geeft in geval van delegatie van de vaccinatie schriftelijke instructies voor de bewaring, het gebruik en de toediening van het vaccin.
§ 5. De verantwoordelijke die zelf vaccineert :
a) doet dit enkel met een vaccin dat door de bedrijfsdierenarts verschaft werd;
b) voert het vaccinatieschema uit zoals opgesteld door de bedrijfsdierenarts;
c) bewaart het vaccin en dient het toe volgens de instructies van de bedrijfsdierenarts. ".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 23/1 ingevoegd, luidende :
" Art. 23/1. § 1. Een forfaitair bedrag van 25,00 EUR (EBTW) per jaar en per rundveebeslag wordt toegekend aan de erkende dierenartsen voor hun tussenkomst in de administratieve opvolging van het gebruik van de vaccindoses gefinancierd door het Fonds in het kader van de vaccinaties tegen het blauwtongvirus. Dit bedrag is ten laste van het Fonds binnen de grenzen van de beschikbare begrotingskredieten.
De administratieve opvolging heeft betrekking op, ofwel de toediening van het vaccin door de erkende dierenarts zelf in het rundveebeslag, ofwel de verschaffing van deze vaccins aan de verantwoordelijke van een rundveebeslag in het geval van de delegatie voorzien in artikel 16, § 4.
§ 2. Onverminderd de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren gebeurt de administratieve opvolging door de erkende dierenarts volgens de toepassingsmodaliteiten vastgelegd door de Minister op straffe van verlies van de betaling van het forfaitair bedrag. ".
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. De minister bevoegd voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.