26 JANUARI 2018. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones en tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Art. 1-72
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten
Art. 73-87
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 88-91
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones
Artikel 1. Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 19 april 2014 tot bepaling van administratief statuut van het operationeel personeel van de hulpverleningszones wordt aangevuld als volgt :
"18° diploma van niveau B : diploma of getuigschrift dat toegang geeft tot de functies van niveau B binnen de federale overheidsdiensten bedoeld in bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel."
Art.2. In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden "of door professionalisering" vervangen door de woorden ", door professionalisering of door overgang bedoeld in het koninklijk besluit van 26 januari 2018 betreffende de overgang van het operationeel personeel van de hulpverleningszones van het brandweerpersoneel naar het ambulancepersoneel en vice versa ".
Art.3. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt :
"Ingeval van gelijke graadanciënniteit wordt het gezag uitgeoefend door het personeelslid met de grootste dienstanciënniteit."
Art.4. In boek 1 van hetzelfde besluit wordt een artikel 7/1 ingevoegd, luidend als volgt :
"Art. 7/1. Voor de toepassing van artikelen 40, § 2, eerste en tweede lid, 59, § 2, eerste en tweede lid, 74, § 2, eerste en tweede lid, 96, § 2, eerste en tweede lid en 190, derde lid, moet onder zesenzeventig prestatieuren begrepen worden tien keer de duur gelijk aan een vijfde van de arbeidsregeling per week."
Art.5. Artikel 8, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"Het dragen van het uitgaanstenue buiten de diensturen is onderworpen aan de goedkeuring van de commandant of zijn afgevaardigde."
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 18/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 18/1. De personeelsleden die bekleed zijn met de graad van officier worden verplicht oproepbaarheidsdiensten uit te voeren in functie van de organisatie van de dienst."
Art.7. In artikel 34 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de woorden "in de graad van sergeant, voor wat betreft het middenkader" ingevoegd tussen de woorden "het basiskader," en "en in de graad van kapitein";
2° er wordt een lid toegevoegd luidend als volgt :
"De aanwerving in de graad van sergeant kan pas gebeuren bij gebrek aan voldoende laureaten in een procedure tot bevordering door verhoging in graad, bedoeld in titel 1 van boek 5."
Art.8. In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijke besluiten van 18 november 2015 en 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 worden de woorden "voor het basis- en hoger kader als vermeld in artikel 5, 1° en 3° " vervangen door de woorden "voor het basis-, midden- en hoger kader als vermeld in artikel 5";
2° in paragraaf 1/1, worden de woorden "voor het basis- en hoger kader als vermeld in artikel 5, 1° en 3° " vervangen door de woorden "voor het basis-, midden- en hoger kader als vermeld in artikel 5";
3° in paragraaf 1/1, wordt het eerste lid aangevuld als volgt : "De zone kan voorrang geven aan kandidaten voor vacante betrekkingen van deze zone voor maximum twee derde van het aantal inschrijvingsplaatsen.";
4° in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "twintig" vervangen door het woord "dertig";
5° in paragraaf 2, derde lid, wordt een bepaling onder een nieuw punt 1° /1 ingevoegd, luidende :
1° /1 voor het middenkader : de voorwaarden, vermeld in artikel 37/1, § 1, 1° tot 6° ;"
6° in paragraaf 3, 1°, wordt een streepje ingevoegd, tussen het eerste en het tweede streepje, dat het derde wordt, luidende "- gelijkwaardig aan deze vereist voor een diploma van niveau B, voor het middenkader;";
7° in paragraaf 6, waarvan de bestaande tekst het eerste lid wordt, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1) de woorden ", het middenkader" ingevoegd tussen de woorden "van het basiskader" en "of het hoger kader";
2) een tweede lid wordt ingevoegd, luidend als volgt :
"De geschiktheidsproeven worden georganiseerd onder de vorm van twee modules :
1) module 1 : de competentietest en de operationele handvaardigheidstest;
2) module 2 : de lichamelijke geschiktheidsproeven.
De kandidaten ontvangen een bewijs van deelname met vermelding "geslaagd" of "niet geslaagd" na elke module, met daarop de vermelding van de datum van het afleggen van de test.";
8° in paragraaf 8 worden de woorden "voor een betrekking van sergeant zoals bedoeld in artikel 37/1 of" ingevoegd tussen de woorden "die kandidaat is" en "voor een betrekking van kapitein zoals bedoeld in artikel 38";
9° paragraaf 8 wordt aangevuld met een lid, luidende :
"De kandidaat die een federaal geschiktheidsattest voor het middenkader behaald heeft en die kandidaat is voor een betrekking van kapitein zoals bedoeld in artikel 38, wordt vrijgesteld van de operationele handvaardigheidstest en de lichamelijke geschiktheidsproeven bedoeld in artikel 35, § 3, 2° en 3°, onverminderd de beperkte geldigheid van de lichamelijke geschiktheidsproeven, zoals bedoeld in artikel 35, § 6.".
Art.9. Artikel 35/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt aangevuld met de volgende woorden "behoudens overmacht beoordeeld door de directeur van het opleidingscentrum voor de civiele veiligheid.".
Art.10. In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "in de graad van brandweerman of kapitein" vervangen door de woorden "in de graad van brandweerman, sergeant of kapitein";
2° in het tweede lid wordt het woord "twintig" vervangen door het woord "dertig";
3° het vierde lid wordt vervangen als volgt : "De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden en de datum waarop ze vervuld moeten worden, de opgelegde proef of proeven en de inhoud ervan, de uiterste datum voor de kandidaatstelling evenals de praktische modaliteiten voor de indiening ervan, de reserve, de eventuele woonplaats- of beschikbaarheidsverplichting voor de vrijwillige personeelsleden, een verwijzing naar de functiebeschrijving van de vacante betrekking en of het om een onmiddellijke vacature en/of om de aanleg van een wervingsreserve gaat."
Art.11. In artikel 37 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, 7°, worden de woorden ", het middenkader" ingevoegd tussen de woorden "voor het basiskader" en "of het hoger kader";
2° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt : "De aanwerving is onderworpen aan het slagen in een vergelijkend examen, georganiseerd door de raad.";
3° paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt : " Het vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven, waaronder een mondeling interview, bedoeld om de motivatie, de inzetbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving en de zone te testen. De proeven kunnen eliminerend zijn.";
4° in paragraaf 2, derde lid worden de woorden "de bijkomende proef" vervangen door de woorden "één of meerdere proeven".
Art.12. In boek 4, titel 1, van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 3/1 ingevoegd dat het artikel 37/1 bevat, luidende :
"HOOFDSTUK 3/1. - De aanwerving van het personeel van het middenkader
Art. 37/1. § 1. Kandidaten voor een betrekking van sergeant voldoen aan de volgende voorwaarden :
1° Belg zijn of burger van een ander land behorende tot de Europese Economisch Ruimte of van Zwitserland;
2° een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van de beoogde betrekking. De kandidaat bezorgt een uittreksel uit het strafregister dat afgeleverd dient te zijn binnen een termijn van drie maanden voorafgaand aan de uiterste datum voor het indienen van de kandidaturen;
3° de burgerlijke en politieke rechten genieten;
4° in orde zijn met de dienstplichtwetten;
5° houder zijn van rijbewijs B;
6° houder zijn van een diploma van niveau B;
7° houder zijn van een federaal geschiktheidsattest voor het middenkader of het hoger kader als vermeld in artikel 35.
§ 2. De onderofficier of de officier van een zone wordt geacht te hebben voldaan aan de in paragraaf 1, 7° bedoelde voorwaarde.
Het personeelslid van een zone met de graad van brandweerman of korporaal wordt vrijgesteld van de operationele handvaardigheidstest en de lichamelijke geschiktheidsproeven bedoeld in artikel 35, § 3, 2° en 3°.
§ 3. De aanwerving is onderworpen aan het slagen in een vergelijkend examen georganiseerd door de raad.
Het vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven, waaronder een mondeling interview, bedoeld om de motivatie, de inzetbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving en de zone te testen. De proeven kunnen eliminerend zijn.
De raad bepaalt, in een reglement, de inhoud van de één of meerdere proeven en de samenstelling van de jury. De praktische organisatie van het vergelijkend examen kan door de raad toevertrouwd worden aan een opleidingscentrum voor civiele veiligheid.
De geslaagde kandidaten worden opgenomen in een wervingsreserve die twee jaar geldig is. De geldigheidsduur kan ten hoogste twee keer voor twee jaar verlengd worden.
Het resultaat van het vergelijkend examen wordt de betrokkene ter kennis gebracht via een aangetekende brief of via elke andere drager met bewijskracht en vaste datum."
Art.13. In artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
"De aanwerving is onderworpen aan het slagen in een vergelijkend examen, georganiseerd door de raad.";
2° paragraaf 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
"Het vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven, waaronder een mondeling interview, bedoeld om de motivatie, de inzetbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving en de zone te testen. De proeven kunnen eliminerend zijn.";
3° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "de bijkomende proef" vervangen door de woorden "de één of meerdere proeven".
Art.14. In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "die een eliminerend medisch onderzoek zoals bedoeld in artikel I.4-26 van de Codex over het welzijn op het werk" ingevoegd tussen de woorden "uit de reserve" en de woorden "worden";
2° in het eerste lid wordt het woord "bijkomende" opgeheven;
3° in het vijfde lid worden de woorden "of de operaties leidt, in functie van zijn graad" ingevoegd tussen de woorden "deelneemt" en de woorden "in de mate".
Art.15. In artikel 40, § 2, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "tien werkdagen" vervangen door de woorden "zesenzeventig prestatie-uren".
Art.16. In artikel 41 van het hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het eerste, tweede en derde lid vormen paragraaf 1;
2° er wordt een nieuwe paragraaf 2 ingevoegd tussen paragraaf 1 en het vierde lid, dat paragraaf 3 wordt, luidend als volgt :
" § 2. De raad kan beslissen dat de stagiair sergeant tijdens de aanwervingsstage zijn rijbewijs C of C1 en/of zijn brevet ambulancier moet behalen en vermeldt dit desgevallend in de oproep tot kandidaten."
Art.17. In artikel 42, tweede lid van hetzelfde besluit worden de woorden "of de operaties leidt, in functie van zijn graad" ingevoegd tussen de woorden "deelneemt" en de woorden "voor zover".
Art.18. In artikel 43, § 1, zesde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "bij geheime stemming en" opgeheven.
Art.19. In de artikelen 49, derde lid; 65, vierde lid; 82, derde lid en 104, derde lid van hetzelfde besluit worden de woorden "neemt de commissie een beslissing of formuleert ze een voorstel" vervangen door de woorden "geeft de commissie haar advies".
Art.20. In artikel 51, eerste lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de leden van de zone" vervangen door de woorden "de personeelsleden van de zone".
Art.21. In artikel 54 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 worden de tweede en de derde zin vervangen als volgt :
"De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden en de datum waarop ze vervuld moeten worden, de opgelegde proef of proeven en de inhoud ervan, de uiterste datum voor de kandidaatstelling evenals de praktische modaliteiten voor de indiening ervan, de reserve, de eventuele woonplaats- of beschikbaarheidsverplichting voor de vrijwillige personeelsleden, een verwijzing naar de functiebeschrijving van de vacante betrekking en of het om een onmiddellijke vacature en/of om de aanleg van een bevorderingsreserve gaat. De uiterste datum voor de kandidaatstelling kan niet minder zijn dan dertig dagen vanaf de dag van bekendmaking van de vacante betrekking op de website van de zone.";
2° paragraaf 3 wordt opgeheven.
Art.22. In artikel 56 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 18 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepalingen onder 1°, 2° en 3° worden aangevuld met de bepaling onder e), luidende :
"e) niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.";
2° de bepalingen onder 4° wordt aangevuld met de bepaling onder f), luidende :
"f) niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.";
3° in de bepalingen onder 5°, 6° en 7°, wordt de bepaling onder e) vervangen als volgt :
"e) niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.";;
4° in de bepalingen onder 1° tot 7° worden de woorden "de bevorderingsproef" vervangen door de woorden "het bevorderingsexamen".
Art.23. In artikel 57 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid worden de woorden "De bevorderingsproef wordt georganiseerd" vervangen door de woorden "Het bevorderingsexamen wordt georganiseerd";
2° § 1, eerste lid wordt aangevuld als volgt :
"Het bevorderingsexamen voor de graad van sergeant bevat minstens de competentietest voor het middenkader zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1°. Het bevorderingsexamen voor de graad van kapitein bevat minstens de competentietest voor het hoger kader zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1°. In geval van bevordering van luitenant tot majoor legt de kandidaat voorafgaand aan het bevorderingsexamen voor de graad van majoor de competentietest af voor het hoger kader zoals bedoeld in artikel 35, § 3, 1°. ";
3° in § 1, tweede lid worden de woorden "de proef" vervangen door de woorden "het examen" en worden de woorden "deze proef" vervangen door de woorden "dit examen";
4° § 1, tweede lid wordt aangevuld als volgt :
"De tijd nodig voor het afleggen van het bevorderingsexamen wordt voor de beroepspersoneelsleden beschouwd als arbeidstijd."
5° tussen het zevende en het achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende :
"De laureaat opgenomen in een reserve, kan niet aangesteld worden door de raad, zolang hij beschikt over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie zoals bedoeld in artikel 248, eerste lid, 3° tot en met 7° of artikel 248, tweede lid, 3° tot en met 5°. "
Art.24. In artikel 59, § 2, eerste en tweede lid, van hetzelfde besluit, worden de woorden "tien werkdagen" vervangen door de woorden "zesenzeventig prestatie-uren".
Art.25. Het opschrift van hoofdstuk 1 van titel 2 van boek 5 van hetzelfde besluit, wordt aangevuld als volgt : "voor beroepspersoneel".
Art.26. In artikel 67 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het derde lid worden de woorden "en staan de door mobiliteit toegankelijke vrijwilligersbetrekkingen open voor de vrijwillige personeelsleden" opgeheven;
2° het artikel wordt aangevuld met een lid luidend als volgt :
"Voor de toepassing van dit hoofdstuk op een overgang bij mobiliteit van een operationeel personeelslid van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp naar een zone, wordt het personeelslid met de graad van eerste brandweerman overgeplaatst in de graad van brandweerman en wordt het personeelslid met de graad van sergeant-majoor overgeplaatst in de graad van sergeant.".
Art.27. In artikel 68 van hetzelfde besluit worden de woorden "voor het beroepspersoneel en de prestatievergoedingschaal voor het vrijwillige personeel" opgeheven.
Art.28. In artikel 69 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door :
"De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden en de datum waarop ze vervuld moeten worden, de opgelegde proef of proeven en de inhoud ervan, de uiterste datum voor de kandidaatstelling evenals de praktische modaliteiten voor de indiening ervan, de reserve, een verwijzing naar de functiebeschrijving van de vacante betrekking en of het om een onmiddellijke vacature en/of om de aanleg van een mobiliteitsreserve gaat.";
2° in het derde lid worden de woorden "twintig werkdagen" vervangen door de woorden "dertig dagen";
3° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art.29. In artikel 70 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt :
"1° zich bevinden in een positie van dienstactiviteit. De stagiairs komen niet in aanmerking voor een mobiliteitsbetrekking;";
2° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 5°, luidende :
"5° niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.".
Art.30. Artikel 71 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt vervangen als volgt :
"Art. 71. De raad organiseert het mobiliteitsexamen. Dit vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven en test de motivatie, de inzetbaarheid, de beschikbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving. De proeven kunnen eliminerend zijn.
De raad legt in een reglement de inhoud van het vergelijkende examen en de samenstelling van de examenjury vast.
De raad kan een mobiliteitsreserve aanleggen waarvan de geldigheidsduur de twee jaar niet overschrijdt. De raad kan de geldigheid van de mobiliteitsreserve maximum twee keer verlengen met twee jaar.
De jury stelt een rangschikking van de kandidaten op. De raad is gebonden door deze rangschikking voor de toelating tot de mobiliteitsstage en de opname in de mobiliteitsreserve.
De laureaat opgenomen in een reserve, kan niet aangesteld worden door de raad, zolang hij beschikt over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie zoals bedoeld in artikel 248, eerste lid, 3° tot en met 7° of artikel 248, tweede lid, 3° tot en met 5°. "
Art.31. In artikel 74 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°. in paragraaf 1 en 2 wordt het woord "beroepsstagiair" vervangen door het woord "stagiair";
2°. in paragraaf 2, eerste en tweede lid, worden de woorden "tien werkdagen" vervangen door de woorden "zesenzeventig prestatie-uren".
Art.32. In boek 5, titel 2, van hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 1/1 ingevoegd dat de artikelen 83/1 tot en met 83/5 bevat, luidende :
"HOOFDSTUK 1/1. - Mobiliteit in dezelfde of een lagere graad voor vrijwillig personeel
Art. 83/1. Mobiliteit in dezelfde of een lagere graad is de overplaatsing van het vrijwillig personeelslid naar een betrekking van dezelfde of een lagere graad als vrijwilliger personeelslid in een andere zone.
Mobiliteit gebeurt enkel op vrijwillige basis.
Art. 83/2. Het personeelslid dat via mobiliteit naar een andere betrekking in dezelfde graad wordt overgeplaatst, behoudt zijn graad en de prestatievergoedingsschaal.
Het personeelslid dat via mobiliteit naar een andere betrekking in een lagere graad wordt overgeplaatst, geniet de daarbijhorende prestatievergoedingsschaal.
Art. 83/3. § 1. Het personeelslid dat ten laatste op het moment van de mobiliteit voldoet aan de voorwaarden bepaald in paragraaf 3, kan vragen om te worden overgeplaatst via mobiliteit naar een andere zone. De raad van de zone waarnaar het personeelslid heeft gevraagd om te worden overgeplaatst via mobiliteit beslist over de aanvraag op advies van de commandant.
Daartoe richt het personeelslid een gemotiveerde aanvraag naar de zone van zijn keuze ten minste vier maanden voor zijn mobiliteit. Deze termijn kan korter zijn indien de zone waar het personeelslid naartoe wordt overgeplaatst daarmee akkoord gaat.
§ 2. Paragraaf 1 is niet van toepassing op zones of posten van een zone die uitsluitend met beroepspersoneel werken.
§ 3. Het personeelslid komt in aanmerking voor mobiliteit in dezelfde of een lagere graad wanneer het aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° benoemd zijn als vrijwillig personeelslid. De stagiairs komen niet in aanmerking voor een mobiliteitsbetrekking;
2° desgevallend voldoen aan de woonplaatsverplichting of beschikbaarheidsverplichting zoals bedoeld in artikel 36, vijfde lid, van één of meerdere posten van de ontvangende zone;
3° beschikken over een vermelding "voldoende", "goed" of "zeer goed" bij zijn laatste evaluatie";
4° niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.
Art. 83/4. De mobiliteitsstage duurt drie maanden voor alle graden.
Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair tijdens de mobiliteitsstage, wordt de mobiliteitsstage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
Art. 83/5. Voor de mobiliteitsstage van het vrijwillig personeelslid zijn de artikelen 75 tot 82 van toepassing."
Art.33. In artikel 86 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden en de datum waarop ze vervuld moeten worden, de opgelegde proef of proeven en de inhoud ervan, de uiterste datum voor de kandidaatstelling evenals de praktische modaliteiten voor de indiening ervan, de reserve, de eventuele woonplaats- of beschikbaarheidsverplichting voor de vrijwillige personeelsleden, een verwijzing naar de functiebeschrijving van de vacante betrekking en of het om een onmiddellijke vacature en/of om de aanleg van een mobiliteitsreserve gaat.";
2° in het derde lid worden de woorden "twintig werkdagen" vervangen door de woorden "dertig dagen";
3° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art.34. In artikel 87 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "en niet geschorst zijn bij wijze van tuchtmaatregel" opgeheven;
2° het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 4°, luidende :
"4° niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.".
Art.35. In artikel 89 van hetzelfde besluit worden de woorden "professionalisering in dezelfde graad" vervangen door de woorden "professionalisering in dezelfde zone".
Art.36. In de artikelen 89; 91, eerste lid; 92 en 106 van hetzelfde besluit worden de woorden "in dezelfde graad" vervangen door de woorden "in dezelfde of een lagere graad".
Art.37. In artikel 91 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen door :
"De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden en de datum waarop ze vervuld moeten worden, de opgelegde proef of proeven en de inhoud ervan, de uiterste datum voor de kandidaatstelling evenals de praktische modaliteiten voor de indiening ervan, de reserve, een verwijzing naar de functiebeschrijving van de vacante betrekking en of het om een onmiddellijke vacature en/of om de aanleg van een professionaliseringsreserve gaat.";
2° in het derde lid worden de woorden "twintig werkdagen" vervangen door de woorden "dertig dagen";
3° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art.38. In artikel 92, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 18 november 2015, 9 mei 2016 en 8 oktober 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de bepaling onder 1° worden de woorden "en niet geschorst zijn bij wijze van tuchtmaatregel" opgeheven;
2° in de bepaling onder 3° worden de woorden " in dezelfde en/of in een hogere graad" ingevoegd tussen de woorden " twee jaar" en de woorden " beschikken";
3° in de bepalingen onder 5° en 6° wordt het woord "modulecertificaat" vervangen door het woord "attest";
4° het lid wordt aangevuld met de bepaling onder 7°, luidende :
"7° niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.".
Art.39. Artikel 93 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt vervangen als volgt :
"Art. 93. De raad organiseert het professionaliseringsexamen. Dit vergelijkend examen bestaat uit één of meerdere proeven en test de motivatie, de inzetbaarheid, de beschikbaarheid en de overeenstemming van de kandidaat met de functiebeschrijving. De proeven kunnen eliminerend zijn.
De raad legt in een reglement de inhoud van het vergelijkend examen en de samenstelling van de examenjury vast.
De raad kan een professionaliseringsreserve aanleggen waarvan de geldigheidsduur de twee jaar niet overschrijdt. De raad kan de geldigheid van de professionaliseringsreserve maximum twee keer verlengen met twee jaar.
De jury stelt een rangschikking van de kandidaten op. De raad is gebonden door deze rangschikking voor de toelating tot de professionaliseringsstage en de opname in de professionaliseringsreserve.
De laureaat opgenomen in een reserve, kan niet aangesteld worden door de raad, zolang hij beschikt over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie zoals bedoeld in artikel 248, eerste lid, 3° tot en met 7° of artikel 248, tweede lid, 3° tot en met 5°. "
Art.40. In artikel 96, § 2, eerste en tweede lid van hetzelfde besluit, worden de woorden "tien werkdagen" vervangen door de woorden "zesenzeventig prestatie-uren".
Art.41. In artikel 108 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"De oproep tot de kandidaten vermeldt de te vervullen voorwaarden en de datum waarop ze vervuld moeten worden, de opgelegde proef of proeven en de inhoud ervan, de uiterste datum voor de kandidaatstelling evenals de praktische modaliteiten voor de indiening ervan, de reserve, een verwijzing naar de functiebeschrijving van de vacante betrekking en of het om een onmiddellijke vacature en/of om de aanleg van een professionaliseringsreserve gaat.";
2° in het derde lid worden de woorden "twintig werkdagen" vervangen door de woorden "dertig dagen";
3° het vijfde lid wordt opgeheven.
Art.42. In artikel 125 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 worden de woorden `ten vroegste één jaar hieraan voorafgaand' ingevoegd tussen het woord "kan" en de woorden "bij de raad";
2° in paragraaf 2 wordt het woord "drie" vervangen door het woord "zes".
Art.43. Artikel 134, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
["Onder de toegekende jaarwedde en ontvangen premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties moet desgevallend begrepen worden de ontvangen vergoeding voor tijdelijke arbeidsongeschiktheid veroorzaakt door een arbeidsongeval of een ander vervangingsinkomen of wachtgeld. Onder ontvangen premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties vermeld in artikel 25 van het koninklijk besluit van 19 april 2014 wordt niet begrepen de premie voor operationaliteit en onregelmatige prestaties ontvangen voor de bijkomende uren bedoeld in artikel 7 van de wet van 19 april 2014 tot vaststelling van bepaalde aspecten van de arbeidstijd van de operationele beroepsleden van de hulpverleningszones en van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp en tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid."] (ERR. 11-05-2018, p. 39095)
Art.44. In artikel 150, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 18 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 wordt een nieuw lid gevoegd tussen het tweede lid en het huidige derde lid, dat het vierde lid wordt, luidend als volgt :
"Het personeelslid dat in een andere zone als beroeps- of vrijwillig personeelslid behorend tot hetzelfde kader, uren voortgezette opleiding volgt, kan aan de commandant of zijn afgevaardigde, vrijstelling vragen voor de reeds gevolgde uren voortgezette opleiding. De beslissing van de commandant of zijn afgevaardigde wordt overgemaakt aan het personeelslid binnen de dertig dagen volgend op de indiening van de aanvraag. "
2° er wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd tussen paragraaf 1 en 2, luidend als volgt :
" § 1/1. In afwijking van paragraaf 1, wordt de duur van de voortgezette opleiding van het personeelslid dat tijdens een jaar gedurende minstens drie maanden afwezig is verminderd met één twaalfde per volledige maand afwezigheid voor dat jaar. Het personeelslid volgt de uren die in mindering worden gebracht, begrensd met een maximum van de helft van het verplichte aantal uren voor dat jaar, zo snel mogelijk en ten laatste in het volgende jaar. Bij afwezigheid van meer dan één jaar, moet de helft van het verplichte aantal uren voortgezette opleiding voor het laatste jaar afwezigheid worden ingehaald. Voor de berekening van deze afwezigheid komen in aanmerking : de verloven en afwezigheden bedoeld in de artikelen 207 tot en met 246, evenals de voltijdse detacheringen."
3° er wordt een paragraaf 3 toegevoegd, luidend als volgt :
" § 3. In afwijking van paragraaf 2, wordt de duur van de permanente opleiding van het personeelslid dat tijdens een jaar gedurende minimaal zes maanden afwezig is verminderd met één twaalfde per volledige maand afwezigheid. Voor de berekening van deze afwezigheid komen in aanmerking : de verloven en afwezigheden bedoeld in de artikelen 207 tot en met 246, evenals de voltijdse detacheringen. Na de afwezigheidsperiode volgt het personeelslid een aan de functie aangepaste permanente opleiding, die wordt afgesloten met een operationaliteitstest. Na het slagen in de operationaliteitstest kan het personeelslid opnieuw ingezet worden voor interventies."
Art.45. In artikel 151, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "voor de beroepspersoneelsleden" gevoegd tussen de woorden "wordt, wordt" en het woord "gelijkgesteld".
Art.46. Artikel 162, § 2, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende zin :
"Indien het resultaat van de vorige evaluatie "onvoldoende" was, wordt de in de artikelen 169 en 302 eerste lid, 3°, bedoelde periode van drie jaar opgeschort gedurende de duur van de afwezigheid."
Art.47. In artikel 172, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt :
"1° een voorzitter, zittende magistraat of ere-magistraat of emeritus magistraat van de rechterlijke orde".
Art.48. In artikel 173/4, derde lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 3 oktober 2016, wordt het cijfer "10" telkens vervangen door het woord "vijf".
Art.49. Artikel 173/9 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 3 oktober 2016, wordt vervangen als volgt :
"Art. 173/9. De Minister stelt het huishoudelijk reglement van de beroepskamer op."
Art.50. In artikel 173/10 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 3 oktober 2016, wordt vóór het eerste lid, dat het tweede lid wordt, een lid ingevoegd, luidende : "Aan de voorzitter wordt een presentiegeld toegekend van 150 euro per zitting.".
Art.51. In artikel 174 van hetzelfde besluit, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het punt 1° wordt het woord "vijf" vervangen door het woord "zes";
2° de bepalingen onder het punt 1° worden aangevuld als volgt :
"- deelname aan het bevorderingsexamen."
Art.52. Artikel 182 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 5° luidende :
"5° verminderde prestaties wegens medische redenen."
Art.53. Artikel 204 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling onder 9°, luidende :
"9° het beroepspersoneelslid heeft verminderde prestaties wegens medische redenen gekregen."
Art.54. Artikel 217, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"De bepalingen van Hoofdstuk 4 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999 zijn niet van toepassing op de zone."
Art.55. In artikel 232, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden "de medische controledienst waarbij de zone aangesloten is" vervangen door de woorden "het bestuur van de Medische expertise zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 1 december 2013 houdende regeling van het Bestuur voor medische expertise".
Art.56. In artikel 239/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt het eerste lid aangevuld met de zin : "De verminderde prestaties wegens medische redenen kunnen niet opeenvolgend toegekend worden na afwezigheid voor dezelfde ziekte, behoudens zeer uitzonderlijke gevallen."
Art.57. In artikel 246, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin ingevoegd na de eerste zin : "De raad kan op gemotiveerd verzoek van de betrokkene de benoeming opschorten voor een kortere periode dan zes maanden."
Art.58. In artikel 249 van hetzelfde besluit wordt de laatste zin opgeheven.
Art.59. Artikel 259, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt :
"Het informatieverslag wordt beschouwd als inleidend verslag wanneer het betrokken personeelslid geen andere hiërarchische of functionele meerdere dan de commandant heeft of ingeval de commandant of zijn afgevaardigde rechtstreeks op de hoogte is van de feiten zoals bedoeld in artikel 260, § 1."
Art.60. In artikel 260, § 1, van hetzelfde besluit wordt de eerste zin aangevuld met de woorden "en hem op te roepen voor verhoor bedoeld in artikel 262".
Art.61. Artikel 276 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 276. § 1. Als in verband met dezelfde feiten de strafvordering werd ingesteld, wordt de termijn van artikel 275, § 2, gestuit tot op de dag dat de tuchtoverheid verneemt dat een beslissing werd uitgesproken en dat die beslissing in kracht van gewijsde is getreden. De tuchtoverheid is ertoe gehouden zich op de hoogte te stellen met betrekking tot de uitkomst van deze beslissing.
§ 2. De strafvordering doet geen afbreuk aan de mogelijkheid van de tuchtoverheid om een tuchtsanctie uit te spreken. Indien een opgelegde tuchtsanctie onverenigbaar blijkt te zijn met een latere in kracht van gewijsde getreden strafrechtelijke uitspraak, moet de tuchtoverheid de opgelegde tuchtsanctie intrekken en dit met terugwerkende kracht vanaf de datum dat de tuchtsanctie is uitgesproken."
Art.62. In hetzelfde besluit wordt een artikel 277/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 277/1. Wanneer in de loop van een tuchtprocedure een nieuw feit ten laste wordt gelegd kan dit tot een nieuwe procedure aanleiding geven zonder dat de lopende procedure wordt onderbroken."
Art.63. In artikel 292, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt de laatste zin opgeheven.
Art.64. In artikel 298 van hetzelfde besluit, wordt een nieuw lid gevoegd tussen het vijfde lid en het huidige zesde lid, dat hierdoor het zevende lid wordt, luidend als volgt :
"Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid is de schadeloosstelling gelijk aan het werkelijk geleden inkomensverlies beperkt tot een maximale dagvergoeding gelijk aan het bedrag bepaald in artikel 4, § 1, tweede lid van voormelde wet van 3 juli 1967 gedeeld door 365. Het bedrag bepaald in artikel 4, § 1, tweede lid van de wet van 3 juli 1967 wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01."
Art.65. In artikel 299, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het cijfer "117.27" vervangen door het cijfer "138,01".
Art.66. In de artikelen 300, 5° en 301, 5° van hetzelfde besluit worden de woorden "in artikel 304" vervangen door de woorden "in de artikelen 304 en 305".
Art.67. Artikel 301, 3°, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.68. In artikel 302 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 18 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, 1°, worden de woorden "de artikelen 37 en 38" vervangen door de woorden "de artikelen 37, 37/1 en 38";
2° in het eerste lid, 7°, worden de woorden "module 5 van deel 1 van brevet MO1 via aanwerving" ingevoegd tussen de woorden "module 5 van brevet BO1" en "of module 7 van deel 1 van brevet OFF2";
3° in het tweede lid worden de woorden "artikel 150, eerste lid" vervangen door de woorden "artikel 150, § 1".
Art.69. In artikel 303 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Het beroepspersoneelslid dat vrijwillig ontslag neemt of dat via mobiliteit naar een andere zone wordt overgeplaatst, kan vragen om benoemd te worden als vrijwillig personeelslid in dezelfde of een lagere graad. De raad van de zone waarin hij vrijwilliger wordt beslist over de aanvraag op advies van de commandant.
Daartoe richt het personeelslid een gemotiveerde aanvraag naar de zone ten laatste op het moment van de betekening van zijn vrijwillig ontslag of van de melding aan de raad dat hij de zone zal verlaten via mobiliteit."
2° het artikel wordt aangevuld met de paragrafen 3, 4, 5 en 6, luidende :
" § 3. De bepalingen van paragraaf 2 zijn niet van toepassing op zones of posten van een zone die uitsluitend met beroepspersoneel werken.
§ 4. Het personeelslid komt in aanmerking om als vrijwillig personeelslid benoemd te worden in dezelfde of een lagere graad wanneer het aan de volgende voorwaarden voldoet :
1° geen stagiair zijn;
2° desgevallend voldoen aan de woonplaatsverplichting of beschikbaarheidsverplichting zoals bedoeld in artikel 36, vijfde lid, van één of meerdere posten van de zone;
3° beschikken over een vermelding "voldoende", "goed" of "zeer goed" bij zijn laatste evaluatie";
4° niet beschikken over een niet-doorgehaalde tuchtsanctie.
§ 5. De kandidaat begint binnen de drie maanden vanaf de datum van zijn verzoek aan de stage.
De stage duurt drie maanden voor alle graden.
Ingeval van ziekte van minimum twee weken van de stagiair tijdens de stage, wordt de stage verlengd met de duur van de ziekte, die aangetoond wordt met een geneeskundig getuigschrift.
§ 6. Voor de stage van het vrijwillig personeelslid zijn de artikelen 75 tot 82 van toepassing."
Art.70. Artikel 305/1 van hetzelfde besluit, ingevoegd door het koninklijk besluit van 9 mei 2016, wordt aangevuld met de volgende zin :
"Het personeelslid dat eervol uit zijn ambt ontslagen wordt, kan het uitgangsuniform dragen voor het bijwonen van plechtigheden of van officiële feesten georganiseerd door de hulpverleningszone of andere openbare besturen".
Art.71. In artikel 317 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 oktober 2016, worden de woorden "83/3, § 3," ingevoegd tussen de woorden "70" en " 87"
Art.72. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 november 2015, wordt de tekst boven "A - 600 m lopen" aangevuld met een derde lid, luidend als volgt : "De kandidaat krijgt 1 minuut rusttijd na elk afgelegd onderdeel."
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten
Art.73. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 november 2015 betreffende de opleiding van de leden van de openbare hulpdiensten en tot wijziging van diverse koninklijke besluiten, wordt de bepaling onder 27° opgeheven.
Art.74. In artikel 10, § 2, van hetzelfde besluit worden de woorden "brevetten BO1 en OFF2" vervangen door de woorden "brevetten BO1, MO1 en OFF2".
Art.75. In artikel 11, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "basisopleiding BO1 of OFF2" vervangen door de woorden "basisopleiding BO1, MO1 of OFF2".
Art.76. In artikel 26 van hetzelfde besluit worden de woorden "en die geslaagd zijn in de opleiding zoals bedoeld als bijlage 1" vervangen door de woorden "en die houder zijn van het brevet B Delta zoals bedoeld in bijlage 1".
Art.77. In artikel 27 van hetzelfde besluit, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1°. in paragraaf 1 worden de woorden "door bevordering" ingevoegd tussen de woorden "brevet MO1" en " :1° de vrijwillige brandweermannen";
2°. het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
" § 2. Onverminderd de toepassing van artikel 10, § 2, worden toegelaten tot de opleiding tot het behalen van het brevet MO1 via aanwerving, de stagedoende sergeanten van een hulpverleningszone.
De vrijwillige leden van een hulpverleningszone volgen :
1° deel 1 BO1 - eerste deel;
2° deel 2 BO1 - tweede deel;
3° deel 3 BO2;
4° deel 4 MO1 - generieke kennis;
5° deel 5 MO1 - minstens één van de volgende modules : PREV-1, FOROP-1 of "Competentiemanagement en evaluatie".
De beroepsleden van een hulpverleningszone volgen :
1° deel 1 BO1 - eerste deel;
2° deel 2 BO1 - tweede deel;
3° deel 3 BO2;
4° deel 4 MO1 - generieke kennis;
5° deel 5 MO1 - modules PREV-1, FOROP-1 en "Competentiemanagement en evaluatie"."
Art.78. In artikel 28 van hetzelfde besluit worden de woorden "en die geslaagd zijn in de opleiding zoals bedoeld als bijlage 1" vervangen door de woorden "en die houder zijn van het brevet M Delta zoals bedoeld in bijlage 1".
Art.79. In artikel 30, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid, worden de woorden "en die houder zijn van een diploma niveau A zoals bedoeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel of geslaagd zijn voor de opleiding tot sociale promotie" opgeheven;
2° in het vierde lid wordt het woord "modulecertificaat" vervangen door het woord "attest".
Art.80. In artikel 31 van hetzelfde besluit worden de woorden "en die houder zijn van een diploma niveau A zoals bedoeld in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel of geslaagd zijn voor de opleiding tot sociale promotie" opgeheven.
Art.81. In artikel 37, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "het brevet BO1 en het brevet OFF2" vervangen door de woorden "het brevet BO1, het brevet MO1 en het brevet OFF2".
Art.82. In artikel 39, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ", voor module 5 van deel 1 van brevet MO1 via aanwerving" ingevoegd tussen de woorden "voor module 5 van brevet BO1" en "of module 7 van deel 1 van brevet OFF2".
Art.83. In artikel 43 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden ", voor module 5 van deel 1 van brevet MO1 via aanwerving" ingevoegd tussen de woorden "voor de module 5 van brevet BO1" en "en voor module 7 van deel 1 van brevet OFF2";
2° in het tweede lid worden de woorden ", module 5 van deel 1 van brevet MO1 via aanwerving" ingevoegd tussen de woorden "module 5 van brevet BO1" en "of module 7 van deel 1 van brevet OFF2".
Art.84. In artikel 44, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden ",module 5 van deel 1 van brevet MO1 via aanwerving" ingevoegd tussen de woorden "module 5 van brevet BO1" en "of module 7 van deel 1 van brevet OFF2".
Art.85. Afdeling VI van Hoofdstuk III van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.86. In artikel 67 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 2 worden de woorden "beide behaald voor 1 januari 2016" ingevoegd tussen de woorden "het brevet van officier" en de woorden "worden gelijkgesteld";
2° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende :
" § 4. Het attest van de opleiding "SAH Binnenbrandbestriiding" wordt gelijkgesteld met het modulecertificaat van de module Binnenbrandbestrijding van het brevet M Delta.
Het attest van de opleiding "SAH Technische hulpverlening" wordt gelijkgesteld met het modulecertificaat van de module Technische hulpverlening van het brevet M Delta."
Art.87. In hetzelfde besluit wordt de bijlage 1 vervangen door de bijlage 1 gevoegd bij dit besluit.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.88. Artikel 54 krijgt uitwerking met ingang van 1 januari 2015, behalve voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, voor wie artikel 54 in werking treedt op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
Art.89. Dit besluit heeft geen toepassing op de procedures van bevordering, mobiliteit of professionalisering die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit nog lopende waren.
Art.90. Artikel 44 krijgt uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Art.91. De minister die bevoegd is voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N. Opleiding tot het behalen van het brevet van basiskader BO1 voor brandweerman.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 20-02-2018, p. 13942)