Details





Titel:

25 DECEMBER 2016. - Wet tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-01-2017 en tekstbijwerking tot 04-07-2024)



Inhoudstafel:


Art. 1
HOOFDSTUK 1. - Definities
Art. 2
HOOFDSTUK 2. - De administratieve geldboete voor feiten die strafrechtelijk kunnen worden vervolgd
Art. 3-7
HOOFDSTUK 3. - De administratieve geldboete voor gedepenaliseerde inbreuken
Art. 8-12
HOOFDSTUK 4. - Algemene bepalingen
Art. 13-14, 14/1, 14/2, 14/3, 14/4, 15-19
HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Art. 20-23
HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepalingen
Art. 24-33
HOOFDSTUK 7. - Slotbepaling
Art. 34
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1972060502  1975112401  1976070814  1981002119  1983014224  1990015192  1999000379  2016014163 



Uitvoeringsbesluit(en):

2017020264  2020042587 



Artikels:

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 1. - Definities
Art.2.Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :
  1° [2 de scheepvaartwetten :
  [5 - Wet van 13 juni 1969 inzake de exploratie en de exploitatie van niet -levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat;]5
   - wet van 20 augustus 1981 houdende goedkeuring van de Internationale Overeenkomst voor veilige containers, en van de Bijlagen, opgemaakt te Genève op 2 december 1972;
   - [6 wet van 11 december 2022 ter bescherming van het marien milieu en ter organisatie van de mariene ruimtelijke planning in de Belgische zeegebieden]6;
   - wet van 22 april 1999 betreffende de exclusieve economische zone van België in de Noordzee;
   [4 ...]4
   - wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006;]2
  [5 - de wet van 12 juni 2020 betreffende werk in de visserijsector;]5
  [7 - de wet van 25 mei 2024 betreffende de bescherming van mens en milieu bij de prospectie, exploratie en exploitatie van rijkdommen van de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht;]7
  2° de bevoegde autoriteit: de overeenkomstig artikel 3, § 2, eerste lid, aangewezen autoriteit;
  [3 3° gezagvoerder: gezagvoerder overeenkomstig de definitie in artikel 2.1.1.3, 1°, van het Belgisch Scheepvaartwetboek;
   4° bemanningslid: bemanningslid overeenkomstig de definitie in artikel 2.1.1.3, 4°, van het Belgisch Scheepvaartwetboek;
   5° scheepsagent: scheepsagent overeenkomstig de definitie in artikel 2.1.1.2, 8°, van het Belgisch Scheepvaartwetboek.]3
  ----------
  (1)<W 2020-06-12/03, art. 97, 003; Inwerkingtreding : 26-06-2020>
  (2)<W 2019-05-08/14, art. 101, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2020>
  (3)<W 2021-01-19/03, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>
  (4)<W 2021-04-23/10, art. 24, 006; Inwerkingtreding : 04-06-2021>
  (5)<W 2021-06-16/17, art. 137, 007; Inwerkingtreding : 16-09-2021>
  (6)<W 2022-12-11/01, art. 66, 008; Inwerkingtreding : 26-12-2022>
  (7)<W 2024-05-25/30, art. 32, 010; Inwerkingtreding : 30-06-2024>

HOOFDSTUK 2. - De administratieve geldboete voor feiten die strafrechtelijk kunnen worden vervolgd
Art.3. § 1. Onder de bij deze wet bepaalde voorwaarden kan, voor zover de feiten strafrechtelijk kunnen worden vervolgd, een administratieve geldboete worden opgelegd voor inbreuken op de scheepvaartwetten en hun uitvoeringsbesluiten die onder de federale bevoegdheid vallen.
  De administratieve geldboete wordt toegepast ongeacht andere disciplinaire sancties.
  § 2. De Koning is bevoegd voor de aanwijzing, de werking en de samenstelling van de autoriteit bevoegd voor het opleggen van administratieve geldboetes overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid.
  De Koning kan de leden van de bevoegde autoriteit aanwijzen als officier van de gerechtelijke politie.
  De leden van de bevoegde autoriteit kunnen geen inbreuken behandelen die ze zelf hebben vastgesteld.

Art.4. De scheepvaartpolitie, het Maritiem Informatiekruispunt, elke overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een inbreuk op de scheepvaartwetten of hun uitvoeringsbesluiten stelt de bevoegde autoriteit, binnen een termijn van 14 dagen, daarvan in kennis.
  Een exemplaar van het proces-verbaal waarin de inbreuk op de scheepvaartwetten of hun uitvoeringsbesluiten is vastgesteld, wordt aan de bevoegde autoriteit toegezonden.

Art.5.§ 1. Het openbaar ministerie beschikt over een termijn van één maand, te rekenen van de dag van ontvangst van het proces-verbaal, om de bevoegde autoriteit schriftelijk of elektronisch in te lichten:
  1° dat een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek werd opgestart, of;
  2° dat vervolging werd ingesteld, of;
  3° dat er toepassing is gemaakt van de artikelen 216bis of 216ter van het Wetboek van Strafvordering, of;
  4° dat het dossier geseponeerd werd om redenen die verband houden met de constitutieve bestanddelen van de inbreuk, of;
  5° dat het dossier geseponeerd werd om redenen die geen verband houden met de constitutieve bestanddelen van de inbreuk.
  Wanneer het openbaar ministerie de inlichting bedoeld in het eerste lid, [1 ...]1 2°, 3° of 4° overzendt aan de bevoegde autoriteit, vervalt de administratieve vordering bedoeld in deze wet.
  [1 Wanneer het openbaar ministerie de inlichting bedoeld in het eerste lid, 1°, overzendt aan de bevoegde autoriteit wordt de termijn bedoeld in § 2, derde lid, geschorst totdat het openbaar ministerie de inlichting bedoeld in het eerste lid, 2°, 3°, 4° of 5 overzendt.]1
  § 2. Nadat het openbaar ministerie de inlichting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 5°, heeft overgezonden of, bij ontstentenis van deze inlichting, na de termijn bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, beslist de bevoegde autoriteit om over te gaan tot administratieve vervolging of seponering.
  Indien de bevoegde autoriteit niet overgaat tot administratieve vervolging geeft ze de reden van de beslissingen van seponering aan.
  Indien de bevoegde autoriteit overgaat tot administratieve vervolging roept de bevoegde autoriteit de betrokkene op bij aangetekende zending, uiterlijk één jaar te rekenen van de dag waarop het feit werd gepleegd. De aangetekende zending bevat ten minste volgende inlichtingen :
  1° de feiten waarvoor de procedure van administratieve geldboete is opgestart;
  2° de dagen en uren waarop de betrokkene het recht heeft om zijn dossier te consulteren;
  3° het feit dat hij het recht heeft om zich te laten bijstaan door een raadsman;
  4° het feit dat hij het recht heeft om binnen dertig dagen te rekenen van de eerste werkdag na de oproeping, naar de bevoegde autoriteit een aangetekende zending te sturen met zijn verweermiddelen, en met, in voorkomend geval, het verzoek te worden gehoord.
  § 3. Indien de bevoegde autoriteit een verzoek ontvangt conform paragraaf 2, 4°, beschikt de bevoegde autoriteit over 45 dagen, volgend op de ontvangst van dit verzoek, om, bij aangetekende zending, de datum van de hoorzitting aan de betrokkene te betekenen.
  Deze termijnen zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid van de hele procedure van administratieve geldboete.
  De betrokkene kan, bij aangetekende zending, gericht aan de bevoegde autoriteit, eenmaal uitstel van zijn hoorzitting aanvragen met vermelding van de reden van uitstel. De bevoegde autoriteit bepaalt in dat geval, bij aangetekende zending, een nieuwe datum.
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.6.§ 1. Na afloop van de termijn van dertig dagen bedoeld in artikel 5, § 2, 4°, en, in voorkomend geval, na het horen van de betrokkene, neemt de bevoegde autoriteit een beslissing met betrekking tot de feiten waarvoor de procedure van administratieve geldboete is opgestart. De bevoegde autoriteit meldt deze beslissing aan de betrokkene bij aangetekende zending.
  De beslissing die een administratieve geldboete oplegt, is met redenen omkleed en bevat, op straffe van nietigheid, het bedrag van de administratieve geldboete, alsmede de mogelijkheid tot beroep.
  § 2. In dezelfde beslissing waarin ze een administratieve geldboete oplegt, kan de bevoegde autoriteit geheel of gedeeltelijk uitstel van de tenuitvoerlegging van de betaling van die geldboete toekennen. De Koning bepaalt de nadere regels voor het uitstel van de tenuitvoerlegging.
  § 3. De beslissing is uitvoerbaar na het verstrijken van een termijn van [1 dertig dagen]1, te rekenen van de dag van de kennisgeving ervan.
  De kennisgeving van de beslissing waarbij het bedrag van de administratieve geldboete wordt vastgesteld, doet de strafvordering vervallen.
  De betaling van de administratieve geldboete beëindigt de vordering van de bevoegde autoriteit.
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.7.De minimale en maximale bedragen van de administratieve geldboete stemmen overeen met de respectieve minimale en maximale bedragen, verhoogd met de [1 opdeciemen]1, van de strafrechtelijke geldboete, bepaald in de scheepvaartwetten die hetzelfde feit sanctioneert. Bij het bepalen van het bedrag van de administratieve geldboete, houdt de bevoegde autoriteit rekening met de ernst van de feiten en eventuele herhaling.
  Bij herhaling binnen het jaar dat volgt op een beslissing die een administratieve geldboete oplegt, kunnen de bedragen worden verdubbeld.
  In geval van samenloop van inbreuken worden de bedragen van de administratieve geldboeten samengevoegd, zonder dat ze het dubbele van het maximumbedrag van de zwaarste geldboete mogen overschrijden.
  Indien in de beslissing om een administratieve geldboete op te leggen met verzachtende omstandigheden rekening werd gehouden, kan het bedrag van de administratieve geldboete worden verlaagd beneden het minimum zonder lager te zijn dan zesentwintig euro.
  ----------
  (1)<W 2017-12-17/23, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 19-01-2018>

HOOFDSTUK 3. - De administratieve geldboete voor gedepenaliseerde inbreuken
Art.8.[1 Er kan uitsluitend een administratieve geldboete worden opgelegd door de bevoegde autoriteit voor de in de bijlage opgenomen inbreuken of voor inbreuken die gedepenaliseerd zijn door de wet.
   De per inbreuk bepaalde bedragen worden in de bijlage opgenomen of zijn bepaald in de bijzondere wetten. De bedragen worden verhoogd met de opdeciemen.]1
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 14, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.9.De scheepvaartpolitie, het Maritiem Informatie-kruispunt, iedere overheid, iedere openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van inbreuken bedoeld in artikel 8 stelt de bevoegde autoriteit binnen een termijn van 14 dagen daarvan in kennis.
  [1 De processen-verbaal ter vaststelling van inbreuken die uitsluitend bestraft kunnen worden met een administratieve geldboete worden enkel gezonden aan de bevoegde autoriteit.]1 [2 Een exemplaar van het proces-verbaal waarin de inbreuk is vastgesteld wordt aan de bevoegde autoriteit toegezonden.]2
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 15, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>
  (2)<W 2021-06-16/17, art. 138, 007; Inwerkingtreding : 16-09-2021>

Art.10. § 1. Indien de bevoegde autoriteit niet overgaat tot administratieve vervolging geeft ze de reden aan van de beslissingen van seponering.
  Indien de bevoegde autoriteit overgaat tot administratieve vervolging, roept de bevoegde autoriteit de betrokkene op bij aangetekende zending, uiterlijk één jaar te rekenen van de dag waarop het feit werd gepleegd. De aangetekende zending bevat ten minste volgende inlichtingen :
  1° de feiten waarvoor de procedure van administratieve geldboete is opgestart;
  2° de dagen en uren waarop de betrokkene het recht heeft om zijn dossier te consulteren;
  3° het feit dat hij het recht heeft om zich te laten bijstaan door een raadsman;
  4° het feit dat hij het recht heeft om binnen dertig dagen te rekenen van de eerste werkdag na de oproeping naar de bevoegde autoriteit een aangetekende zending te sturen met zijn verweermiddelen, en met, in voorkomend geval, het verzoek te worden gehoord.
  § 2. Indien zij een verzoek ontvangt, conform paragraaf 1, 4°, beschikt de bevoegde autoriteit, over 45 dagen, volgend op de ontvangst van dit verzoek, om, bij aangetekende zending, de datum van de hoorzitting aan de betrokkene te betekenen.
  Deze termijnen zijn voorgeschreven op straffe van nietigheid van de hele procedure van administratieve geldboete.
  De betrokkene kan, bij aangetekende zending, gericht aan de bevoegde autoriteit, eenmaal uitstel van zijn hoorzitting aanvragen met vermelding van de reden van uitstel. De bevoegde autoriteit, bepaalt in dat geval, bij aangetekende zending, een nieuwe datum.

Art.11.Na afloop van de termijn van dertig dagen bedoeld in artikel 10, § 1, 4°, en, in voorkomend geval, na het horen van de betrokkene, neemt de bevoegde autoriteit een beslissing met betrekking tot de feiten waarvoor de procedure van administratieve geldboete is opgestart. De bevoegde autoriteit meldt deze beslissing aan de betrokkene bij aangetekende zending.
  De beslissing die een administratieve geldboete oplegt, is met redenen omkleed en bevat, op straffe van nietigheid, het bedrag van de administratieve geldboete, alsmede de mogelijkheid tot beroep.
  In dezelfde beslissing waarin ze een administratieve geldboete oplegt, kan de bevoegde autoriteit geheel of gedeeltelijk uitstel van de tenuitvoerlegging van de betaling van die geldboete toekennen. De Koning bepaalt de nadere regels voor het uitstel van de tenuitvoerlegging.
  De beslissing is uitvoerbaar na het verstrijken van een termijn van [1 dertig dagen]1, te rekenen van de dag van de kennisgeving ervan.
  De betaling van de administratieve geldboete beëindigt de vordering.
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.12. Bij het opleggen van de administratieve geldboete houdt de bevoegde autoriteit rekening met eventuele herhaling.
  Bij herhaling binnen het jaar dat volgt op een beslissing die een administratieve geldboete oplegt, kunnen de bedragen worden verdubbeld.
  In geval van samenloop van inbreuken worden de bedragen van de administratieve geldboeten opgeteld, zonder dat ze het dubbele van het maximumbedrag van de zwaarste geldboete mogen overschrijden.
  Indien in de beslissing een administratieve geldboete op te leggen met verzachtende omstandigheden rekening werd gehouden, kan het bedrag van de administratieve geldboete worden verlaagd beneden het minimum zonder lager te zijn dan zesentwintig euro.

HOOFDSTUK 4. - Algemene bepalingen
Art.13. De Koning wijst de ambtenaren en overheidspersonen aan die belast zijn met de opsporing en de vaststelling van de inbreuken op de scheepvaartwetten, hun uitvoeringsbesluiten en de inbreuken opgenomen in de bijlage.

Art.14. Geen enkele administratieve geldboete kan door de bevoegde autoriteit worden opgelegd :
  - indien de strafvordering met betrekking tot dezelfde inbreuk vervallen is, of;
  - tegen een persoon die minderjarig was op het moment van de feiten, of;
  - meer dan twee jaar na de dag waarop de administratieve vervolging is ingesteld.

Art.14/1. [1 Ingeval de inbreuk werd gepleegd door een gezagvoerder, een bemanningslid of een andere aangestelde, kan de bevoegde autoriteit de administratieve geldboete, desgevallend uitsluitend, aan de werkgever opleggen.
   Indien het een buitenlandse vermoedelijke dader betreft, verloopt de procedure via zijn wettelijk vertegenwoordiger in België. De wettelijke vertegenwoordiger is echter niet verplicht de administratieve geldboete te betalen.
   Als er geen wettelijke vertegenwoordiger in België is aangewezen, dan wordt de scheepsagent vermoed de wettelijke vertegenwoordiger van de vermoedelijke dader te zijn.
   Wanneer de procedure verloopt via een wettelijke vertegenwoordiger wordt er geacht woonstkeuze te zijn gedaan bij de wettelijke vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 39 van het Gerechtelijk Wetboek.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2021-01-19/03, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>


Art.14/2. [1 De kosten van de administratieve vervolging vallen ten laste van diegene die de administratieve geldboete krijgt opgelegd.
   De bevoegde autoriteit kan beslissen de kosten geheel of gedeeltelijk ten laste van de Staat te nemen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2021-01-19/03, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>


Art.14/3. [1 Ten einde te kunnen beschikken over alle elementen die haar in staat moeten stellen om met volledige kennis van zaken een beslissing te nemen over het gevolg dat aan het dossier in behandeling moet worden gegeven kan de bevoegde autoriteit van de bevoegde ministers, overheidsinstellingen of overheidsdiensten de door haar noodzakelijk geachte administratieve inlichtingen vragen.
   Daartoe moeten alle overheidsdiensten, met inbegrip van de parketten, de griffies van de hoven en van alle rechtscolleges, de politie, de provincies, de agglomeraties en de federaties van gemeenten, de gemeenten, de verenigingen waartoe voornoemde overheden behoren, alsook de overheidsinstellingen die ervan afhangen, ingaan op het verzoek van de bevoegde overheid om haar alle inlichtingen te verstrekken en haar kopieën te bezorgen, in eender welke vorm, van alle informatiedragers.
   De voornoemde diensten zijn verplicht om de inlichtingen en afschriften kosteloos te bezorgen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2021-01-19/03, art. 16, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>


Art.14/4.[1 § 1. De bevoegde autoriteit kan voor inbreuken op het Belgisch Scheepvaartwetboek en zijn uitvoeringsbesluiten en de scheepvaartwetten en hun uitvoeringsbesluiten die bestraft kunnen worden met een administratieve geldboete, een administratieve minnelijke schikking voorstellen, hetzij onmiddellijk of hetzij binnen een door de bevoegde autoriteit bepaalde termijn volgens de door de bevoegde autoriteit bepaalde nadere regels.
   Het bedrag van deze som mag niet hoger zijn dan het maximum van de geldboete die op die inbreuk staat, vermeerderd met de opdeciemen. Naast deze som kan er een administratieve toeslag van 10,02 euro geheven worden bij dossiers zonder aangetekende zending. De administratieve toeslag bij dossiers met aangetekende zending bedraagt 28,71 euro.
   Deze administratieve toeslagen worden geheven ten voordele van Federale Overheidsdienst Justitie in het kader van de uitvoering van het Crossborder programma. De door de overtreder verrichte betalingen worden eerst op deze administratieve toeslag toegerekend.
   Het bedrag van deze administratieve toeslag wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast in functie van de evolutie van de consumptieprijsindex van de maand november van het voorgaande jaar.
   § 2. De ambtenaren en overheidspersonen aangewezen door de Koning zijn belast met de toepassing van dit artikel en van de ter uitvoering ervan genomen maatregelen.
   § 3. Wanneer de administratieve minnelijk schikking niet binnen de bepaalde termijn wordt betaald kan de bevoegde autoriteit de administratieve vervolging instellen.]1
  ----------
  (1)<W 2024-05-16/55, art. 9, 011; Inwerkingtreding : 01-06-2024>

Art.15. De Koning bepaalt de wijze van inning en invordering van de administratieve geldboetes.

Art.16.De betrokkene die de in artikel 6 of 11 bedoelde beslissing betwist, kan op straffe van verval, binnen een termijn van [1 dertig dagen]1 vanaf de kennisgeving van de beslissing, bij verzoekschrift schorsend beroep aantekenen bij de rechtbank van eerste aanleg.
  Tegen de beslissing van de rechtbank van eerste aanleg is geen hoger beroep mogelijk.
  Onverminderd de bepalingen in het eerste en het tweede lid zijn de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing op het beroep bij de rechtbank van eerste aanleg.
  De rechtbank van Brussel is bevoegd ten aanzien van de personen die niet in België verblijven met betrekking tot inbreuken op de binnenvaart- en pleziervaartwetgeving.
  De rechtbank van Antwerpen is bevoegd ten aanzien van de personen die niet in België verblijven met betrekking tot inbreuken op de zeevaartwetgeving.
  In geval van beroep tegen de beslissing van de bevoegde autoriteit beschikt de rechtbank van eerste aanleg over dezelfde bevoegdheden als de bevoegde autoriteit.
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 13, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.17.[1 Bij ernstige vermoedens van inbreuken als bedoeld onder meer in de artikelen 3 en 8 kunnen de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaren die daartoe zijn aangesteld de kapitein verbieden om met zijn schip de Belgische havens te verlaten, tenzij als waarborg een geldsom wordt geconsigneerd bij de Deposito-en Consignatiekas, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 11 juli 2018 op de Deposito-en Consignatiekas, waarbij alle gebeurlijke kosten ten laste blijven van de vermoedelijke dader.
   De hoogte van deze geldsom wordt bepaald door de Minister en kan gelijk zijn aan het maximum voor de inbreuken, verhoogd met de opdeciemen.
   Het ontvangstbewijs dat door de Deposito-en Consignatiekas wordt afgeleverd, geldt als rechtstitel tegenover de Deposito-en Consignatiekas en wordt onverwijld door de vermoedelijke dader als bewijs van betaling van de borgsom bezorgd aan de inspecteur die de overtreding vaststelde.
   Het storten van de borgsom kan, zonder kosten voor de overheid, worden vervangen door een bankgarantie verleend door een in België gevestigde bank of een door de Scheepvaartcontrole ontvankelijk verklaarde garantie getekend door een "Protection and Indemnity Club".
   De geldboete die is opgelegd door een uitvoerbare beslissing op basis van deze wet, een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde of door een minnelijke schikking wordt, naar gelang van het geval, op de borgsom verhaald.
   Het overblijvende gedeelte wordt onmiddellijk terugbetaald.]1
  ----------
  (1)<W 2021-06-16/17, art. 139, 007; Inwerkingtreding : 16-09-2021>

Art.18.Er kan een protocolakkoord worden gesloten tussen [1 het bevoegde openbaar ministerie]1 en de bevoegde autoriteit met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde inbreuken.
  Dat protocolakkoord leeft alle wettelijke bepalingen na die met name betrekking hebben op de procedures voorgeschreven voor de overtreders en kan hun rechten niet schenden.
  Dat protocolakkoord wordt bekendgemaakt door middel van een bericht in het Nederlands en in het Frans in het Belgisch Staatsblad.
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 17, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

Art.19.[1 Artikel 39 en de artikelen 53 tot 55 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de deze wet.]1
  ----------
  (1)<W 2021-01-19/03, art. 18, 005; Inwerkingtreding : 01-04-2021>

HOOFDSTUK 5. - Wijzigingsbepalingen
Art.20. In artikel 19 van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007, worden de woorden "geldboete van 50 tot 5000 euro" vervangen door de woorden "geldboete van 200 tot 1 000 000 euro".

Art.21. In artikel 21 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007, worden de woorden "geldboeten van 26 tot 300 (euro)" vervangen door de woorden "geldboete van 200 tot 1 000 000 euro".

Art.22. Artikel 15 van de wet van 3 mei 1999 tot regeling van de bevoegdheidsverdeling ingevolge de integratie van de zeevaartpolitie, de luchtvaartpolitie en de spoorwegpolitie in de federale politie wordt aangevuld met een lid, luidende:
  "Voor de toepassing van de termijn bedoeld in het zesde lid, vormt het geven van een waarschuwing of van een termijn om zijn verplichtingen na te komen, geen vaststelling van de overtreding.".

Art.23. In artikel 8 van de wet van 22 juni 2016 houdende uitvoering van Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "bedoeld in artikel 9" opgeheven;
  2° in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden "de bevoegde overheidsinstantie" vervangen door de woorden "de bevoegde autoriteit aangewezen in de wet van 25 december 2016 tot instelling van administratieve geldboetes van toepassing in geval van inbreuken op de scheepvaartwetten".

HOOFDSTUK 6. - Opheffingsbepalingen
Art.24. In artikel 19 van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007, worden de woorden "Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en" opgeheven.

Art.25. In artikel 21 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007, worden de volgende wijzingen aangebracht:
  1° de woorden "met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en" worden opgeheven;
  2° de woorden "of met één van die straffen alleen" worden opgeheven.

Art.26. In artikel 25 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 januari 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "Met gevangenisstraf van een tot zeven dagen en" opgeheven;
  2° in het tweede lid worden de woorden "met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maand en" opgeheven.

Art.27. In artikel 3 van de wet van 24 november 1975 houdende goedkeuring en uitvoering van het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, bijgevoegd Reglement en zijn Bijlagen, opgemaakt te Londen op 20 oktober 1972, worden de volgende wijzingen aangebracht :
  1° de woorden "met een gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en" opgeheven;
  2° de woorden "of met een van die straffen alleen" worden opgeheven.

Art.28. In artikel 5 van de wet van 8 juli 1976 betreffende de vergunning voor de exploitatie van binnenvaartuigen en betreffende de financiering van het Instituut voor het transport langs de binnenwateren, gewijzigd bij de wetten van 29 december 2010 en 8 mei 2014, worden de woorden "met een gevangenisstraf van één maand tot twee jaar en" en de woorden "of met slechts één van beide straffen" opgeheven.

Art.29. De artikelen 6 en 7 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, worden opgeheven.

Art.30. In artikel 4 van de wet van 20 augustus 1981 houdende goedkeuring van de Internationale Overeenkomst voor veilige containers, en van de Bijlagen, opgemaakt te Genève op 2 december 1972, worden de woorden "Met gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en" en de woorden "of met één van die straffen alleen" opgeheven.

Art.31. In artikel 13 van de wet van 12 juli 1983 op de scheepsmeting, gewijzigd bij de wet van 8 maart 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht;
  1° in paragraaf 1 worden de woorden "Met gevangenisstraf van één maand tot één jaar en" en de woorden "of met één van die straffen alleen" opgeheven;
  2° in paragraaf 2 worden de woorden "Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en" en de woorden "of met een van die straffen alleen" opgeheven;
  3° in paragraaf 3 worden de woorden "Met gevangenisstraf van één tot zeven dagen en" opgeheven.

Art.32. In artikel 14, § 3, van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen worden de woorden "Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en" en de woorden "of met een van die straffen alleen" opgeheven.

Art.33. De artikelen 9 tot 16 van de wet van 22 juni 2016 houdende uitvoering van Verordening (EU) nr. 1177/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen en houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 worden opgeheven.

HOOFDSTUK 7. - Slotbepaling
Art.34. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2017.


BIJLAGE.
Art. N.(Bijlage niet opgenomen. Zie B.St. van 19-01-2017, p. 3446)

  Gewijzigd door

  <W 2017-12-17/23, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 19-01-2018>
  <W 2019-05-08/14, art. 102, 004; Inwerkingtreding : 01-09-2020>