20 JANUARI 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen en het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
Art. 1-4
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen
Art. 5-20
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art. 21-23
BIJLAGE.
Art. N
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen
Artikel 1. In artikel 16ter, § 1, 5, 4°, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 april 2009, wordt de zin "Deze vereiste geldt echter niet voor de laatste fase van een meerfasetypegoedkeuringsprocedure zoals bedoeld in artikel 13, § 8." vervangen door de zin "Voor de laatste fase van een meerfasetypegoedkeuringsprocedure als vermeld in artikel 13, § 8, van dit besluit, moet hij evenwel de voorwaarden, vermeld in aanhangsel 3 van bijlage 27, die bij dit besluit is gevoegd, naleven;".
Art.2. In artikel 23ter van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 december 1998 en het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1, 6°, wordt de zinsnede "om de 6 maand" vervangen door de woorden "elk jaar";
2° in paragraaf 2, 1° sexies, worden punt c) en d) vervangen door wat volgt:
"c) de voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van zaken en waarvan de maximaal toegelaten massa groter is dan 3500 kg, zijn aan de periodieke keuring onderworpen een jaar na de eerste inverkeerstelling in België en vervolgens elk jaar;
d) de voertuigen, vermeld in punt 2°, zijn aan een periodieke keuring onderworpen een jaar na de eerste inverkeerstelling in België en vervolgens elk jaar;";
3° in paragraaf 2, 2°, worden de woorden "drie maand" vervangen door de woorden "een jaar";
4° in paragraaf 2, 3°, wordt punt b) opgeheven;
5° in paragraaf 2 wordt punt 4° opgeheven.
Art.3. Aan artikel 23sexies, § 1, 3°, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 december 1998, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 april 2006 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 2010, wordt de volgende zin toegevoegd:
"Als de titularis onder een van de personen, vermeld in artikel 5, § 1, 10°, 11°, 12° of 13°, van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen, valt, wordt geen keuring uitgevoerd als er een geldig keuringsbewijs voorhanden is waarvan de geldigheidsduur de volledige geldigheidsduur van de transit exportkentekenplaat dekt, als de eerste controledatum niet wordt bereikt gedurende de volledige geldigheidsduur van de transit exportkentekenplaat of als er een vrijstelling van de keuringsplicht van toepassing is.".
Art.4. Aan bijlage 27 bij hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 14 april 2009, wordt een aanhangsel 3 toegevoegd, dat als bijlage 1 bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen
Art.5. In het koninklijk besluit van 23 december 1994 tot vaststelling van de erkenningsvoorwaarden en de regeling van de administratieve controle van de instellingen belast met de controle van de in het verkeer gebrachte voertuigen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en 10 juli 2015, wordt vóór artikel 1 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
"HOOFDSTUK 1. - Definities".
Art.6. Aan artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, worden een punt 5° en een punt 6° toegevoegd, die luiden als volgt:
"5° onderneming: een entiteit die een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met een instelling over de keuring op verplaatsing;
6° keuring op verplaatsing: de technische keuringen, uitgevoerd door personeelsleden van een erkende instelling, in de lokalen van een onderneming.".
Art.7. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering 10 juli 2015, wordt tussen artikel 1 en 2 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
"HOOFDSTUK 2. - De instelling".
Art.8. In artikel 6 van hetzelfde besluit wordt tussen het woord "inspectielijnen" en het woord "die" de zinsnede ",de keuringslijnen op verplaatsing niet meegerekend" ingevoegd.
Art.9. Aan artikel 10, derde lid, van hetzelfde besluit wordt de volgende zin toegevoegd:
"De keuringslijnen op verplaatsing worden niet meegerekend om deze aantallen te bepalen.".
Art.10. In artikel 17 van hetzelfde besluit wordt het woord "onderneming" telkens vervangen door het woord "firma".
Art.11. In artikel 22 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt de zinsnede "dit artikel en in artikel 23" vervangen door de zinsnede "artikel 8 van het decreet van 8 juli 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016".
Art.12. Artikel 23 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt opgeheven.
Art.13. Artikel 24 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.14. In artikel 30, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt de zinsnede ", 22 en 23" vervangen door de zinsnede " en 22 van dit besluit en in artikel 8 van het decreet van 8 juli 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016".
Art.15. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een hoofdstuk 3, dat bestaat uit artikel 33/1 tot en met 33/15, ingevoegd, dat luidt als volgt:
"HOOFDSTUK 3. - Keuring op verplaatsing
Afdeling 1. - Algemeen
Art. 33/1. Behoudens andersluidende bepaling in dit hoofdstuk, valt de keuring op verplaatsing onder dezelfde regels als de keuring in een controlestation.
Art. 33/2. Keuringen op verplaatsing kunnen alleen worden verricht op een door de Minister erkende keuringslijn op verplaatsing binnen het toepassingsgebied, vermeld in artikel 33/4, tweede lid, 3°, b).
Afdeling 2. - Erkenning als keuringslijn op verplaatsing
Art. 33/3. Een instelling kan voor de uitvoering van keuringen op verplaatsing een controlestation uitbreiden met een keuringslijn op verplaatsing, als ze een score haalt van minstens zestig punten voor de criteria, opgenomen in bijlage 6, die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 33/4. Een instelling dient haar aanvraag tot uitbreiding van een controlestation met een keuringslijn op verplaatsing in bij het Departement met het aanvraagformulier, opgenomen in bijlage 7, die bij dit besluit is gevoegd. De aanvraag wordt aangetekend of elektronisch ingediend.
Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd:
1° een verslag van de risicoanalyse over de veiligheid op de werkplaats, uitgevoerd door de instelling;
2° de lijst met personeelsleden, met vermelding van hun graad;
3° een door de instelling en de onderneming ondertekende samenwerkingsovereenkomst, die minstens de volgende bepalingen bevat:
a) de identificatie van de instelling en van de onderneming in opdracht waarvan en voor rekening waarvan de keuringen op verplaatsing worden uitgevoerd, met opgave van de maatschappelijke zetel en de rechtsgeldige vertegenwoordiging;
b) het toepassingsgebied van de keuring op verplaatsing, die betrekking kan hebben op:
1) de te keuren categorieën van voertuigen: M2, M3, N2, N3, O3 of O4;
2) de uit te voeren keuringen: eerste keuring, periodieke keuring, periodieke herkeuring, ADR-keuring of APK-keuring;
4° een lijst van alle apparatuur;
5° een plan van de keuringslijn op verplaatsing en van de lokalen.
Art. 33/5. De keuringslijn op verplaatsing moet voldoen aan al de volgende voorwaarden:
1° het geheel van de keuringsoperaties vindt plaats zonder de openbare weg te belemmeren;
2° de keuringslijn op verplaatsing bevindt zich in een overdekt en vriesvrij gebouw dat:
a) toegankelijk is voor de te keuren categorie(ën) van voertuigen;
b) minimaal 0,80 meter ruimte laat rond de voertuigen om een visuele keuring toe te laten;
c) het vrije en veilige verkeer van het keuringspersoneel toelaat;
d) voldoende is verlicht;
e) over sanitair beschikt dat toegankelijk is voor iedereen;
f) beschikt over een voldoende aantal parkeerplaatsen buiten de openbare weg;
3° de keuringslijn op verplaatsing voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 8, § 1 en § 3;
4° de keuringslijn op verplaatsing is uitgerust met alle benodigdheden om de keuring volledig en juist te kunnen uitvoeren;
5° op de keuringslijn op verplaatsing is een lijst beschikbaar, waarvan het model opgenomen is in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, waaruit blijkt welke toestellen aanwezig zijn en wie de toestellen aanlevert;
6° voor de toestellen worden de volgende verplichtingen nageleefd:
a) de installaties en de uitrusting ervan maken op elk moment de goede uitvoering van de opdrachten van de instellingen mogelijk en verzekeren een optimale dienstverlening aan de gebruiker;
b) de gehomologeerde toestellen, vermeld in de lijst, opgenomen in bijlage 8, die bij dit besluit is gevoegd, ondergaan een eerste controle voor indienststelling, gevolgd door een jaarlijkse verificatie, door een erkende controle-instelling. De controle of verificatie wordt aangevraagd door de instelling voor autokeuring, voor rekening van de onderneming;
c) alle interventies voor homologatie, onderhoud, herstellingen en kalibratie worden geregistreerd in het ISO-kwaliteitssysteem van de instelling;
7° de technische uitrustingen en de lokalen blijven tijdens de normale openingsuren van de onderneming voortdurend vrij toegankelijk voor het personeel van het Departement en voor het personeel van een erkende controle-instelling, belast met de controle op die technische uitrustingen;
8° de keuringslijn op verplaatsing beschikt over een beveiligde internetverbinding en een informatica-uitrusting, die het toezicht op de activiteiten mogelijk maakt en die de registratie van de keuringsverrichtingen in een elektronische database, alsook de doorstroming van de vereiste keuringsgegevens binnen maximaal 24 uur aan de verzameldatabase van alle uitgevoerde keuringen garandeert.
De keuringslijnen op verplaatsing die erkend zijn op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit, worden geacht te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 1° en 2°.
De voorgeschreven minimumuitrusting, vermeld in het eerste lid, 3°, kan worden beperkt naargelang van het toepassingsgebied van de keuring op verplaatsing.
Art. 33/6. Er moet in het kader van de aanvraag tot erkenning worden ingegaan op de verzoeken van de Minister of het Departement om bijkomende inlichtingen te verstrekken of om een bezoek aan en de controle van de keuringslijn op verplaatsing toe te laten.
Art. 33/7. § 1. De instelling wordt binnen een maand na de ontvangst van haar aanvraag op de hoogte gebracht van de beslissing van het Departement of de aanvraag al dan niet volledig is.
Bij gebrek aan een volledig dossier binnen een termijn van drie maanden vanaf de ontvangstdatum van de kennisgeving van de onvolledigheid van de aanvraag, wordt de aanvraag zonder gevolg geklasseerd.
Als de voorwaarden, vermeld in artikel 33/3 tot en met 33/6, zijn vervuld en als er een positief inspectieverslag van het Departement is, erkent de Minister de keuringslijn op verplaatsing uiterlijk drie maanden na de ontvangst van de volledige aanvraag.
De Minister kan de termijn waarin hij de beslissing, vermeld in het derde lid, moet nemen, verlengen met één maand. Hij verwittigt de instelling van de verlenging.
Als de erkenning niet binnen de termijn, vermeld in het derde lid, wordt verleend, geldt het gebrek aan beslissing als een beslissing van aanvaarding.
De Minister betekent de erkenning of de weigering tot erkenning met een aangetekende brief.
De erkenning wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.
§ 2. Elke uitbreiding van het toepassingsgebied, vermeld in artikel 33/4, tweede lid, 3°, b), vereist een nieuwe aanvraag tot erkenning.
§ 3. Elke wijziging in de informatie uit de aanvraag tot erkenning wordt aan het Departement gemeld. Het Departement oordeelt of de wijziging een nieuwe aanvraag tot erkenning vereist.
Afdeling 3. - Uitvoering van de keuring op verplaatsing
Art. 33/8. De volgende regels worden in acht genomen bij de planning van de keuringen op verplaatsing:
1° de aanvraag van een keuring op verplaatsing wordt gericht aan de planningsdienst van de instelling met een duidelijke opgave van de gevraagde keuringen. De aanvraag heeft ten minste betrekking op een halve dag. Om de begonnen voertuigen af te werken, mag de voormelde halve of hele dag ter plaatse met dertig minuten worden verlengd;
2° als de onderneming een ADR-controle wil laten uitvoeren, deelt ze dat vijftien dagen op voorhand mee. Het is dan noodzakelijk dat er ten minste één ADR-controle-expert aanwezig is;
3° de instelling plant een afspraak maximaal drie weken na de aanvraag. De instelling bezorgt de planning ten minste twee weken op voorhand aan het Departement;
4° het Departement wordt uiterlijk 24 uur op voorhand op de hoogte gebracht door de instelling als een geplande keuring op verplaatsing wordt geannuleerd;
5° een onderneming kan tot vier keer per jaar annuleren zonder dat het forfait, vermeld in artikel 33/12, tweede lid, wordt aangerekend.
Art. 33/9. De onderneming en haar medewerkers:
1° onthouden zich van elke poging om de resultaten van de keuring te beïnvloeden of de keuring zelf te ontwijken of onmogelijk te maken;
2° stellen altijd de nodige documenten ter beschikking waaruit blijkt dat is voldaan aan de verplichtingen, vermeld in artikel 33/5, eerste lid, 3° ;
3° volgen de aanwijzingen van de inspecteurs op als zij het voertuig besturen tijdens het inspectieproces;
4° houden de technische uitrusting en lokalen permanent toegankelijk voor controles door het Departement en verstrekken alle inlichtingen over de toepassing van dit besluit;
5° nemen alle maatregelen opdat de inspecteurs niet gehinderd worden bij de uitvoering van de keuring.
De instelling en haar personeel:
1° voeren geen enkele bijkomende activiteit uit die de onafhankelijkheid ten opzichte van de ondernemingen in het gedrang kan brengen;
2° hebben geen geld bij zich op de keuringslijn op verplaatsing;
3° zorgen ervoor dat hetzelfde team niet twee keer na elkaar bij dezelfde onderneming werkt;
4° houden zich aan het beroepsgeheim voor alle feiten waarvan ze kennis hebben naar aanleiding van de keuring op verplaatsing;
5° brengen de inspecteurs op de hoogte van de risicoanalyse, het toepassingsgebied en het plan van de keuringslijnen op verplaatsing.
Art. 33/10. De keuring op verplaatsing wordt uitgevoerd door ten minste twee inspecteurs van een instelling. De inspecteurs beschikken over de geschikte beroepsbekwaamheid en de verantwoordelijke bezit minimaal de graad van expert A.
Vóór elke sessie van keuringen op verplaatsing controleren de inspecteurs de volgende zaken:
1° de ijking en kalibratie van de apparatuur door een erkende controle-instelling;
2° het logboek van de uitrusting met alle interventies voor onderhoud en herstellingen, conform de kwaliteitshandleiding;
3° de goede werking van de keuringsapparatuur die ter beschikking gesteld is door de onderneming;
4° de internetverbinding.
Als de inspecteurs een tekortkoming vaststellen van een of meer punten, vermeld in het tweede lid, zal de keuringslijn op verplaatsing niet worden opgestart en wordt het forfait, vermeld in artikel 33/12, tweede lid, aangerekend, tenzij er sprake is van overmacht.
Elke keuringsverrichting wordt geregistreerd in de elektronische database van de instelling en wordt binnen maximaal 24 uur na de keuring op verplaatsing aan de verzameldatabase van alle uitgevoerde keuringen toegevoegd.
Art. 33/11. Herkeuringen van de keuringslijn op verplaatsing vinden ofwel plaats in dezelfde keuringslijn op verplaatsing, ofwel in het controlestation dat verbonden is aan de keuringslijn op verplaatsing, ofwel in een andere keuringslijn op verplaatsing die verbonden is aan dat controlestation.
Herkeuringen van een controlestation mogen worden uitgevoerd in een keuringslijn op verplaatsing die verbonden is aan het controlestation.
Art. 33/12. § 1. De tarieven, vermeld in artikel 23undecies, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen, zijn van toepassing op keuringen op verplaatsing.
Als het totaalbedrag dat de onderneming voor haar gekeurde voertuigen moet betalen, lager is dan 740 euro voor een halve dag of 1370 euro voor een volledige dag, mag het verschil tussen de twee bedragen worden gefactureerd voor de bijkomende kosten die gedragen worden door de instelling voor die bijzondere dienstverlening.
Als het totaalbedrag dat de onderneming voor haar gekeurde voertuigen moet betalen, hoger is dan 740 euro voor een halve dag of 1370 euro voor een volledige dag, wordt het bedrag van de effectieve prestaties overeenkomstig de tarieven, vermeld in artikel 23undecies van het voormelde besluit, toegepast.
De verplaatsingskosten zijn altijd afzonderlijk verschuldigd.
§ 2. Elke twee jaar op 1 januari, en voor de eerste keer in 2018, kan de Minister de in het tweede en derde lid vermelde bedragen aanpassen, met dien verstande dat de stijging van het totaal van de bedragen niet meer mag bedragen dan de evolutie van de gezondheidsindex van de maand november van het voorgaande jaar.
Het basisindexcijfer is dat van de maand november 2016.
Art. 33/13. Als de instelling of onderneming vaststelt dat niet is voldaan aan de bepalingen, vermeld in dit hoofdstuk, wordt de volgende procedure in acht genomen:
1° de verantwoordelijke van de instelling of van de onderneming laat de vaststelling registreren in het ISO-kwaliteitssysteem van de instelling;
2° een afschrift van de registratie wordt bezorgd aan het Departement.
In geval van agressie, fraude, pogingen om de keuringsresultaten te beïnvloeden of discussie met de inspecteurs van de instelling wordt de sessie van de keuring op verplaatsing onmiddellijk stopgezet en wordt de procedure, vermeld in het eerste lid, gevolgd.
Afdeling 4. - Controle
Art. 33/14. De door de minister aangewezen personeelsleden van het Departement houden toezicht op de naleving van dit hoofdstuk.
Afdeling 5. - Sancties
Art. 34/15. Elke overtreding van de bepalingen van dit hoofdstuk kan aanleiding geven tot de volgende maatregelen:
1° een waarschuwing door het hoofd van het Departement of zijn gemachtigde;
2° een schorsing van de erkenning als keuringslijn op verplaatsing voor een periode van een maand tot zes maanden door het hoofd van het Departement;
3° een intrekking van de erkenning als keuringslijn op verplaatsing door de Minister.
Het Departement hoort de instelling en, in voorkomend geval, de onderneming voor het beslist om een maatregel als vermeld in het eerste lid, 2° of 3°, te nemen.
Drie waarschuwingen binnen een termijn van twee jaar, kunnen leiden tot de maatregel, vermeld in het eerste lid, 2°.
Twee schorsingen binnen een termijn van twee jaar leiden automatisch tot de maatregel, vermeld in het eerste lid, 3°. ".
Art.16. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt vóór artikel 34 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:
"HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen".
Art.17. Punt VII van bijlage 4 bij hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:
"VII. De bijdragen voor de financiering van de uitgaven voor de werking, de subsidies, de investeringen ten bate van de verkeersveiligheid en voor de regularisatie van de exploitatievoorwaarden.
De bijdragen, vermeld in artikel 22 van dit besluit en in artikel 8 van het decreet van 8 juli 2016 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2016.".
Art.18. Aan hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een bijlage 6 toegevoegd, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd.
Art.19. Aan hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een bijlage 7 toegevoegd, die als bijlage 3 bij dit besluit is gevoegd.
Art.20. Aan hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 6 april 1995, 20 juli 2000 en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2015, wordt een bijlage 8 toegevoegd, die als bijlage 4 bij dit besluit is gevoegd.
HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen
Art.21. Artikel 1 tot en met 10, artikel 15 en 16, en artikel 18 tot en met 20 treden in werking op 1 maart 2017.
Art.22. Artikel 11, 12, 13, 14 en 17 treden in werking op 31 december 2016.
Art.23. De Vlaamse minister, bevoegd voor het verkeersveiligheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE.
Art. N.
(Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 24-02-2017, p. 30197)