13 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels voor wat betreft de studentenarbeid en de flexi-jobs in de horecasector
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
Art. 2-4
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Artikel 1. In artikel 17bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 september 2011 en laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. Aan de toepassing van de wet worden onttrokken, de studenten die tewerkgesteld zijn in het kader van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, bedoeld bij titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gedurende 475 aangegeven uren studentenarbeid per kalenderjaar gedurende de periodes van niet verplichte aanwezigheid in de onderwijsinstellingen en op voorwaarde dat hun werkgevers hen hebben aangegeven overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.":
2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. Bij een overschrijding van het maximum aantal arbeidsuren, zoals gespecifieerd in § 1, zijn de student en de werkgever bij wie hij tewerkgesteld is op het moment van de overschrijding, onderworpen aan de wet vanaf het 476e uur van tewerkstelling voor zover de werkgever de student correct heeft aangegeven overeenkomstig artikel 7 van het voornoemde besluit van 5 november 2002.".
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen aan het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
Art.2. In artikel 9, tweede lid, van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 2005, worden de woorden "6 en 7" en de woorden "artikel 4, 6°, artikel 6, 2°, of artikel 7, 3°" respectievelijk vervangen door de woorden "6, 7 en 7/1" en de woorden "artikel 4, 6°, artikel 6, 2°, artikel 5bis, § 2, 2° en § 3, eerste lid, 1°, artikel 7, 3°, of artikel 7/1".
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017, met uitzondering van artikel 2 dat in werking treedt op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 4. De minister bevoegd voor Werk, de minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor de Bestijding van de sociale fraude zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.