3 MAART 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van Boek II van het Leefmilieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt - regelgevend gedeelte - met het oog op de bescherming van de voorkomingsgebieden inzake waterwinning in het kader van motorsportactiviteiten
Art. 1-5
Artikel 1. In artikel R.165, § 1, van Boek II van het regelgevend gedeelte van het Waals leefmilieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, gewijzigd bij de besluiten van 12 februari 2009 en 17 juli 2013, wordt punt 1° opgeheven.
Art.2. In artikel R.166 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 12 februari 2009 en 17 juli 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden een punt 16° en een punt 17° ingevoegd, luidend als volgt :
" 16° de motorsportactiviteiten met motorrijtuigen voortbewogen door een verbrandingsmotor, met inbegrip van prototypen en voertuigen voor een uitsluitend recreatief gebruik, ook als die activiteiten uitsluitend op de openbare weg plaatsvinden.
Voor deze bepaling wordt het woord "motorrijtuigen" verstaan in de zin van artikel 2.21 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
17° de motorsportactiviteiten met andere motorrijtuigen voortbewogen door een verbrandingsmotor dan die bedoeld onder 16°, met inbegrip van prototypen en voertuigen voor een uitsluitend recreatief gebruik en sneeuwscooters, als die activiteiten niet uitsluitend op de openbare weg plaatsvinden. ";
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met vier leden, luidend als volgt :
" Voor de toepassing van het eerste lid, 16° en 17°, wordt verstaan onder motorsportactiviteiten snelheids- of behendigheidsproeven, proeven, trainingen of recreatief gebruik waarvoor bedoelde voertuigen gebruikt worden. Onder recreatief gebruik van voertuigen wordt verstaan de recreatieve gebruiksvormen bedoeld in rubriek 92.61.10 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.
Onverminderd artikel R.164, § 2, kan de Minister punctueel toestaan dat afgeweken wordt van de verplichting tot naleving van het verbod bedoeld in het eerste lid, 16°, als bedoelde activiteiten uitsluitend op de openbare weg plaatsvinden en voor zover de volgende voorwaarden vervuld zijn :
1° er is geen redelijk alternatief voor het parcours dat doorheen het dichtbijgelegen voorkomingsgebied gebruikt wordt in het kader van de motorsportactiviteit;
2° in het gebied worden specifieke beschermingsmaatregelen genomen om het grondwater te beschermen;
3° de bij het dichtbijgelegen voorkomingsgebied betrokken waterwinning is niet voor menselijke consumptie bestemd in de vorm van verpakt bron- of natuurlijk mineraal water.
De voorwaarden waarvan sprake in het derde lid alsook de modaliteiten tot indiening van de vrijstellingsaanvragen worden nader bepaald door de Minister.
De lijst van de dichtbijgelegen voorkomingsgebieden bedoeld in het derde lid, 3°, wordt door de administratie bekendgemaakt op Internetsite "Portail environnement" (Leefmilieuportaal) van het Waalse Gewest. "
Art.3. In artikel R.167 van hetzelfde Boek, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in paragraaf 1 worden een punt 5° en een punt 6° ingevoegd, luidend als volgt :
" 5° de motorsportactiviteiten met motorrijtuigen voortbewogen door een verbrandingsmotor, met inbegrip van prototypen en voertuigen voor een uitsluitend recreatief gebruik, als die activiteiten niet uitsluitend op de openbare weg plaatsvinden.
Voor deze bepaling wordt het woord "motorrijtuigen" verstaan in de zin van artikel 2.21 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer;
6° de motorsportactiviteiten met andere motorrijtuigen voortbewogen door een verbrandingsmotor dan die bedoeld onder 5°, met inbegrip van prototypen en voertuigen voor een uitsluitend recreatief gebruik en sneeuwscooters, als die activiteiten niet uitsluitend op de openbare weg plaatsvinden. ";
2° paragraaf 1 wordt aangevuld met volgend lid :
" Voor de toepassing van het eerste lid, 5° en 6°, wordt verstaan onder motorsportactiviteiten snelheids- of behendigheidsproeven, proeven, trainingen of recreatief gebruik waarvoor bedoelde voertuigen gebruikt worden. Onder recreatief gebruik van voertuigen wordt verstaan de recreatieve gebruiksvormen bedoeld in rubriek 92.61.10 van bijlage I bij het besluit van de Waalse regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten. ";
3° in paragraaf 2 wordt een punt 5° ingevoegd, luidend als volgt:
" 5° als ze uitsluitend op de openbare weg plaatsvinden, voor zover ze niet voldoen aan de geldende wetgeving inzake de Wegcode en voor zover ze plaatsvinden in een gebied waar natuurlijk mineraal water en bronwater voortgebracht wordt, vervullen de motorsportactiviteiten met motorrijtuigen voortbewogen door een verbrandingsmotor, met inbegrip van prototypen en voertuigen voor een uitsluitend recreatief gebruik, onverminderd de overige beschermingsvoorschriften die de gemeenten kunnen aannemen, de volgende voorwaarden :
- voor het parcours dat in het kader van de activiteiten in het dichtbijgelegen voorkomingsgebied gebruikt wordt is geen alternatief mogelijk binnen een straal van 1 000 m op het grondgebied van betrokken gemeente waarbij minder milieueffecten veroorzaakt worden en waarbij de menselijke veiligheid gewaarborgd kan worden en het parcours kan hoe dan ook niet op minder dan 10 m van een rand van een dichtbijgelegen voorkomingsgebied gepland worden;
- de parkeerzones voor de voertuigen gebruikt in het kader van de motorsportactiviteit en de gebieden met een rechtstreeks en onrechtreeks risico voor het leefmilieu, gelegen buiten het parcours dat voor de proef gebruikt wordt, beschikken over een voorziening voor de opvang van vloeistoffen tijdens de hele duur van de activiteiten;
- tijdens de hele duur van de activiteiten in een afgelegen voorkomingsgebied blijft een bevoegde interventieploeg permanent inzetbaar om over te gaan tot het uitgraven van grond verontreinigd door een ongeval, desgevallend tot het oppompen van verspreide vloeistoffen en tot het nemen van alle andere nodige maatregelen tot bescherming van de waterwinning na een ongeval. Die interventies vinden plaats binnen een uur na het ongeval;
- tijdens de hele duur van de activiteiten in een afgelegen voorkomingsgebied, blijven een erkend laboratorium en een monsternemingsploeg permanent inzetbaar om na de tussenkomst van de interventieploeg elke vereiste analyse van de bodems of de wateren uit te voeren en vast te stellen of er een residuële verontreiniging is;
- de organisator treft alle nuttige maatregelen om de leden van de organisatie en de deelnemers aan de motorsportactiviteit te informeren over en te sensibiliseren voor de aard van de voorkomingsgebieden inzake waterwinningen, de bij ongeval te treffen maatregelen en de regelgeving van kracht in die gebieden.
De organisator van de activiteiten legt een dossier aan met het bewijs van de naleving van de gestelde voorwaarden en de omschrijving van de interventiemodaliteiten bepaald overeenkomstig die voorwaarden met het oog op de bescherming van het waterwingebied. Dat rapport wordt minstens drie maanden voor het verloop van bedoelde activiteiten overgelegd aan de gemeentelijke autoriteiten betrokken bij de activiteiten en aan de Minister van Leefmilieu.
De inhoud van de gestelde voorwaarden en de modaliteiten voor het opmaken van bedoeld rapport kunnen nader bepaald worden door de Minister.
Voor deze bepaling wordt het woord "motorrijtuigen" verstaan in de zin van artikel 2.21 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. ";
4° paragraaf 2 wordt aangevuld met volgend lid :
" Voor de toepassing van het eerste lid, 5°, wordt verstaan onder motorsportactiviteiten snelheids- of behendigheidsproeven, proeven, trainingen of recreatief gebruik waarvoor bedoelde voertuigen gebruikt worden. Onder recreatief gebruik van voertuigen wordt verstaan de recreatieve gebruiksvormen bedoeld in rubriek 92.61.10 van bijlage I bij het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten. "
Art.4. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt, met uitzondering van de artikelen 1 en 3.
De artikelen 1 en 3 treden in werking op 1 januari 2017.
Art. 5. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.