3 OKTOBER 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Art. 1-3
Artikel 1. Artikel 73 van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen, laatstelijk gewijzigd door het koninklijk besluit van 8 januari 2015, wordt aangevuld met een paragraaf 8, luidende :
" § 8. Een budget van 10.500.000 euro wordt vanaf 1 juli 2016 verdeeld onder de ziekenhuizen bedoeld in de §§ 4 tot 7 hierboven, pro rata van hun aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering betreffende het voorlaatste burgerlijke jaar voor het jaar van de financiering op het totaal van de lasten van hetzelfde karakter van de betrokken ziekenhuizen. Vanaf het jaar 2017 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd rekening houdend met de definitieve gegevens van het voorlaatste jaar met betrekking tot de responsabiliseringsbijdragen gedragen door de betrokken ziekenhuizen. De gegevens worden verschaft door de Dienst voor de Bijzondere Socialezekerheidsstelsels (DIBISS).
Om het recht op financiering te behouden, moet het ziekenhuis vanaf het jaar 2017 elk jaar bewijzen dat het gemiddeld aantal VTE statutairen of VTE statutairen ter beschikking gesteld door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd Pensioenfonds van de DIBISS, niet hoger is dan het gemiddeld aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2016. Voor 30 maart van elk jaar, vanaf het jaar 2018, moet elektronisch doorgestuurd een verklaringsattest op de eer worden door de beheerder van het ziekenhuis naar het adres com.finhosp@health.belgium.be, waarin wordt bevestigd dat voldaan werd aan de hierboven geformuleerde voorwaarde. Voor de private ziekenhuizen die VTE statutairen hebben die ter beschikking gesteld worden door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd Pensioenfonds van de DIBISS, moet het attest medeondertekend worden door de bovengenoemde overheidsdienst.
Indien het vereiste attest niet in de verleende termijn wordt doorgestuurd, wordt de toegekende financiering teruggevorderd voor het jaar waarvoor het attest gevraagd werd. Hetzelfde geldt trouwens ingeval uit het doorgestuurde attest blijkt dat het gemiddeld aantal VTE statutairen of VTE statutairen ter beschikking gesteld door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd Pensioenfonds van de DIBISS, hoger is dan het gemiddeld aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2016 of nog indien de inhoud van het attest niet met de werkelijkheid overeenstemt. In al deze gevallen zal het ziekenhuis daarenboven in elk navolgend budget van financiële middelen niet meer kunnen beschikken over een financiering in het kader van deze maatregel. Het teruggevorderde budget wordt in het volgende budget van financiële middelen herverdeeld onder de ziekenhuizen die voor het bedoelde jaar wel voldoen aan de hierboven gestelde voorwaarden. Deze herverdeling zal pro rata gebeuren van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering van de ziekenhuizen van het jaar waarvan de gegevens gebruikt werden bij de berekening van de financiering van het voorgaande jaar, die voor het in aanmerking genomen jaar voldoen aan de vereiste voorwaarde. ".
Art.2. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2016.
Art. 3. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.