Details





Titel:

22 JUNI 2016. - Koninklijk besluit betreffende het werken op afstand binnen Defensie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-07-2016 en tekstbijwerking tot 07-02-2023)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - DE AANVRAAG EN DE TOELATING
Art. 3-4
HOOFDSTUK 3. - HET BEGIN, DE DUUR, DE SCHORSING EN DE INTREKKING VAN HET WERKEN OP AFSTAND
Art. 5-6
HOOFDSTUK 4. - GELDELIJKE BEPALINGEN
Art. 7-9
HOOFDSTUK 5. - SLOTBEPALINGEN
Art. 10-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2020020364  2022034817 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit moet verstaan worden onder:
  1° de wet: de wet van 10 april 2016 betreffende het werken op afstand binnen Defensie;
  2° de korpscommandant: de militair of het burgerlijk personeelslid, die de bevoegdheden van korpscommandant uitoefent ten opzichte van de betrokken militair;
  3° de functionele chef: de militair of het burgerlijk personeelslid, die de bevoegdheden van dienstchef uitoefent ten opzichte van de betrokken militair of die de militair taken en/of objectieven oplegt.
  Bovendien worden de noties van "Defensie", "functie", "werkdag" en "post" gebruikt overeenkomstig de definities bedoeld in artikel 3 van de wet van 28 februari 2007 tot vaststelling van het statuut van de militairen en kandidaat-militairen van het actief kader van de krijgsmacht.

Art.2. De overheid bedoeld in de artikelen 7, § 1, eerste lid en § 2, tweede lid, 8, § 1, tweede lid, 9, tweede lid, 2°, en 15, tweede lid, van de wet, is de functionele chef van de betrokken werker op afstand.
  De overheid bedoeld in de artikelen 10, 11, § 1, eerste lid, 12, §§ 1 en 3, en 13, eerste en tweede lid, van de wet, is Defensie.
  Met toepassing van het artikel 12, § 4, eerste lid, van de wet, is de overheid aangewezen door de Koning die de door de werker op afstand gebruikte apparatuur levert, Defensie. De overheid aangewezen door de Koning die van een defect apparaat of van een geval van overmacht waardoor de werker op afstand zijn werk niet kan verrichten, op de hoogte moet gebracht worden, is de functionele chef van de betrokken werker op afstand.

HOOFDSTUK 2. - DE AANVRAAG EN DE TOELATING
Art.3.Het model van aanvraag om op afstand te werken is in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen.
  De aanvraag wordt [1 via het computer personeelsbeheersysteem van Defensie]1 ingediend bij de korpscommandant die overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van de wet, de bevoegde overheid is om vast te stellen dat de voorwaarden bedoeld in het eerste lid vervuld zijn.
  Door middel van de aanvraag bedoeld in het eerste lid, laat de korpscommandant de militair toe om één of meerdere vormen van werken op afstand bedoeld in artikel 4, § 1, van de wet, op regelmatige en/of incidentele wijze te verrichten.
  ----------
  (1)<KB 2022-12-26/31, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 17-02-2023>

Art.4.De verschillende elementen opgenomen in de aanvraag worden door de functionele chef in overleg met de werker op afstand bepaald, rekening houdend met de globale impact van het werken op afstand op de goede werking van de dienst.
  In geval van incidenteel werken op afstand wordt een punctuele toelating [1 ingevuld via het computer personeelsbeheersysteem van Defensie]1. [1 ...]1
  ----------
  (1)<KB 2022-12-26/31, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 17-02-2023>

HOOFDSTUK 3. - HET BEGIN, DE DUUR, DE SCHORSING EN DE INTREKKING VAN HET WERKEN OP AFSTAND
Art.5. Het werken op afstand kan beëindigd worden met een vooropzeg van 20 werkdagen. Die termijn kan evenwel in onderlinge overeenstemming tussen beide partijen verminderd worden.

Art.6. De overheid bedoeld in het artikel 16, eerste en tweede lid, van de wet, is de korpscommandant.

HOOFDSTUK 4. - GELDELIJKE BEPALINGEN
Art.7. De militair die de toelating heeft bekomen om telewerk te verrichten, heeft recht op de vergoeding bedoeld in artikel 12, § 1, tweede lid, van de wet.
  De betrokken militair dient maandelijks een aanvraag in, bij zijn korpscommandant met het oog op het bekomen van de vergoeding voor telewerken.
  De maandelijkse aanvraag vermeldt het aantal dagen tijdens dewelke telewerken werd verricht.
  De vergoeding wordt toegekend voor iedere dag waarop telewerken werd verricht, om het even of het een volledige dag of een halve dag is.
  De aanvraag dient, behoudens overmacht, ten laatste op het einde van de derde maand na de maand waarin het telewerken wordt verricht, te worden overhandigd aan de korpscommandant.

Art.8.Het satellietkantoor, bedoeld in artikel 3, eerste lid, 2°, van de wet, wordt niet beschouwd als de plaats van het werk bedoeld in:
  1° artikel 2 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 betreffende de ten laste neming van de kosten inzake openbaar vervoer in woonwerkverkeer van de federale personeelsleden door de staat en sommige federale openbare instellingen;
  2° [1 ...]1
  Het satellietkantoor wordt niet beschouwd als een plaats van opdracht en de verplaatsingen tussen de plaats van het werk, de verblijf- of woonplaats van de militair en het satellietkantoor worden niet beschouwd als dienstreizen in de zin van artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen.
  De verplaatsingen om een opdracht uit te voeren, die beginnen of eindigen op het satellietkantoor, worden evenwel als dienstreizen beschouwd en openen het recht op vergoeding.
  ----------
  (1)<KB 2020-02-23/02, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-03-2020>

Art.9. De vergoedingen toegekend in toepassing van artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 21 oktober 1975 tot vaststelling van het vergoedingsstelsel toepasselijk op de militair die in België verplicht wordt bepaalde werkelijke lasten te dragen, zijn niet verschuldigd voor de dagen waarop de militair op afstand werkt.

HOOFDSTUK 5. - SLOTBEPALINGEN
Art.10. Op de eerste dag van de maand na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad treden in werking:
  1° de wet van 10 april 2016 betreffende het werken op afstand binnen Defensie;
  2° dit besluit.

Art.11. De minister bevoegd voor Landsverdediging is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1.
  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-07-2016, p. 46149)

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-07-2016, p. 46150)

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-07-2016, p. 46151)

  (Beeld niet opgenomen om technische redenen, zie B.St. van 27-07-2016, p. 46152)

Art. N2.
  <Opgeheven bij KB 2022-12-26/31, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 17-02-2023>