3 AUGUSTUS 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut
Art. 1-6
HOOFDSTUK 2. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 7-9
HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut
Artikel 1. Artikel 18 van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut, gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 april 2014, wordt vervangen als volgt :
"Elke houder van een management- of staffunctie wordt tijdens zijn mandaat jaarlijks geëvalueerd. De evaluatieperiode loopt van 1 januari tot 31 december.
De eerste evaluatiecyclus start echter bij de aanvang van het mandaat en eindigt op 31 december van het eerste volledige kalenderjaar.
De laatste evaluatiecyclus start echter op 1 januari van het laatste volledige kalenderjaar en eindigt zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat.
Elke cyclus wordt met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus echter wordt met een eindevaluatie afgesloten.
Indien de houder van een management- of staffunctie meer dan de helft van de evaluatieperiode afwezig is bekomt hij geen evaluatie en is artikel 23, § 9 van toepassing.".
Art.2. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een bepaling onder 5° :
"5° de tijdige realisatie en de kwaliteit van het geheel van evaluaties, doorgevoerd binnen de dienst waarover hij de verantwoordelijkheid heeft.".
Art.3. Artikel 23, § 10 van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 10 april 2014, wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 29, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014, wordt een tweede lid ingevoegd als volgt :
"Wanneer overeenkomstig artikel 23, § 9 aan de houder van de managementfunctie of staffunctie aan het einde van het mandaat de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" van rechtswege wordt toegekend, is het eerste lid alleen van toepassing voor zover de laatste effectieve tussentijdse evaluatie minstens resulteerde in de vermelding "voldoet aan de verwachtingen".".
Art.5. Artikel 29bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 10 april 2014, wordt aangevuld met een zesde lid, luidende :
" Dit artikel is onder dezelfde voorwaarden ook van toepassing op de houder van een managementfunctie van wie de eindevaluatie wordt van rechtswege afgesloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen", in toepassing van artikel 23, § 9, maar die de herintegratievergoeding, bepaald in artikel 29, niet kan krijgen. ".
Art.6. Artikel 30 van het zelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 10 april 2014, wordt aangevuld met een vijfde lid, luidende :
"Wanneer overeenkomstig artikel 23, § 9 aan de houder van de management- of staffunctie aan het einde van het mandaat de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" van rechtswege wordt toegekend, is het eerste lid alleen van toepassing voor zover de laatste effectieve tussentijdse evaluatie minstens resulteerde in de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" tijdens het eerste mandaat en de vermelding "uitstekend" tijdens het tweede of de volgende mandaten.".
HOOFDSTUK 2. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.7. De lopende evaluatiecycli bij de inwerkingtreding van dit besluit die normalerwijze zouden afsluiten in de loop van het jaar 2016, worden verlengd tot 31 december 2016.
De lopende evaluatiecycli bij de inwerkingtreding van dit besluit die normalerwijze zouden afsluiten na het jaar 2016, eindigen op 31 december 2016.
In afwijking van de eerste twee leden eindigt de laatste evaluatiecyclus 6 maanden vóór het verstrijken van het mandaat.
Art.8. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9. Onze ministers en Onze staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.