Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

16 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de samenstelling, organisatie en werking van de Vlaamse Heraldische Raad



Inhoudstafel:


Art. 1-20



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000035875 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
  1° Raad: de Vlaamse Heraldische Raad;
  2° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor onroerend erfgoed.

Art.2. De Raad bestaat uit zeven leden met expertise in heraldiek.

Art.3. Het lidmaatschap van de Raad is niet verenigbaar met:
  1° een mandaat in het Europees Parlement, de Kamer van Volksvertegenwoordigers, de Senaat, het Vlaams Parlement, Brussels Hoofdstedelijk Parlement;
  2° het ambt van minister of staatssecretaris;
  3° het ambt van personeelslid van een departement of agentschap van de Vlaamse overheid, belast met de uitvoering van het beleid inzake heraldiek;
  4° het ambt van personeelslid van het secretariaat van de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed.
  De leden treden in de Raad niet op als vertegenwoordiger van de organisatie waarin ze deel uitmaken van de bestuursorganen, of waartoe ze behoren als werknemer of als vrijwilliger.
  Ten hoogste twee derde van de leden van de Raad is van hetzelfde geslacht.

Art.4. De leden van de Raad worden voor een termijn van vier jaar benoemd door de minister na een openbare oproep tot kandidaatstelling, die ten minste bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad, op de website van het agentschap onroerend erfgoed en op andere relevante websites.
  De voorzitter van de Raad is één van de leden. De voorzitter wordt voor een termijn van vier jaar benoemd door de minister.

Art.5. De minister kan een einde maken aan het mandaat van een lid of van de voorzitter van de Raad:
  1° op verzoek van de mandaathouder;
  2° op verzoek van de Raad;
  3° na advies van de Raad als de mandaathouder drie opeenvolgende vergaderingen zonder geldige verantwoording niet bijwoont;
  4° na advies van de Raad als de mandaathouder activiteiten of functies uitoefent die onverenigbaar zijn met het mandaat of die een strijdigheid van belangen tot gevolg hebben.
  De minister voorziet in de vervanging van overleden of ontslagen leden. Als een lid vervangen wordt in de loop van de vierjarige termijn, wordt zijn mandaat voleindigd door zijn vervanger.

Art.6. De Raad legt binnen drie maanden na de benoeming van haar leden een voorstel van huishoudelijk reglement ter goedkeuring voor aan de minister.

Art.7. Het secretariaat is belast met de administratieve, logistieke en inhoudelijke ondersteuning van de Raad. Het secretariaat zorgt onder andere voor de verslaggeving van de vergaderingen en voor de redactie van de ontwerpadviezen, ontwerpverslagen en ontwerpbesluiten.

Art.8. De Vlaamse Regering voorziet, via de jaarlijkse dotatie aan de Strategische Adviesraad Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed, in de nodige financiële middelen voor de werking van de Raad.

Art.9. De vergaderingen van de Raad zijn besloten. De Raad kan evenwel te allen tijde externe deskundigen of betrokkenen uitnodigen om in een adviserende hoedanigheid deel te nemen aan haar vergaderingen en om hen te raadplegen over bijzondere vraagstukken. Ze verlaten de vergadering voor de besluitvorming.
  De Raad kan werkcommissies oprichten.

Art.10. De Raad brengt jaarlijks bij de minister verslag uit over zijn werkzaamheden. Dat verslag wordt openbaar gemaakt.

Art.11. De leden van de raad hebben recht op een presentiegeld en op de terugbetaling van hun reis- en maaltijdkosten. Het presentiegeld wordt aan hen toegekend en de reis- en maaltijdkosten worden aan hen terugbetaald overeenkomstig de volgende regels :
  1° een presentiegeld van 30 euro wordt toegekend voor een deelneming gedurende minstens drie uur, op dezelfde dag, aan een of meer vergaderingen van de raad. Het presentiegeld bedraagt 45 euro voor een deelneming gedurende minstens zes uur op dezelfde dag;
  2° hun reis- en maaltijdkosten worden terugbetaald volgens de bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 januari 2006 houdende vaststelling van de rechtspositie van het personeel van de diensten van de Vlaamse overheid. Voor de berekening van de reis- en maaltijdvergoedingen wordt de woonplaats als standplaats beschouwd.
  Voor de leden van de raad die andersvalide zijn en zonder assistentie van een derde persoon de zittingen niet kunnen bijwonen, bedragen de presentiegelden, vermeld in het eerste lid, 60 euro voor een deelneming gedurende minstens drie uur, op dezelfde dag, aan een of meer vergaderingen van de raad, en 90 euro voor een deelneming gedurende minstens zes uur op dezelfde dag.
  Er wordt voor maximaal 12 vergaderingen per jaar een presentiegeld toegekend.

Art.12. Vanaf 1 januari 2015 worden de presentiegelden, vermeld in artikel 11, jaarlijks aangepast aan de gezondheidsindex, met als referentie de maand december die voorafgaat aan het jaar waarvoor de presentiegelden worden toegekend. Die bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex 100,41 van december 2013 (basis 2013 = 100).
  Onder de gezondheidsindex wordt verstaan het prijsindexcijfer dat berekend en benoemd wordt voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994.

Art.13. De presentiegelden en de reis- en maaltijdvergoedingen, vermeld in artikel 11, worden jaarlijks door het secretariaat betaald aan de leden van de raad, op voorlegging van een door het lid opgemaakte en voor echt en juist verklaarde kostenstaat.

Art.14. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2000 tot uitvoering van het decreet van 3 februari 1998 houdende vaststelling van het wapen van privépersonen en instellingen, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het eerste lid wordt de zinsnede "De afdeling Heraldiek van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, hierna Commissie te noemen", vervangen door de zinsnede "De Vlaamse Heraldische Raad, hierna Raad te noemen";
  2° in het tweede lid wordt de zinsnede "Commissie, dat waargenomen wordt door het agentschap van het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed dat belast is met het uitvoeren van het beleid inzake onroerend erfgoed", vervangen door het woord "Raad";

Art.15. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, wordt het woord "Commissie" vervangen door het woord "Raad".

Art.16. In de artikelen 4 tot en met 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, wordt het woord "Commissie" vervangen door het woord "Raad".

Art.17. In artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, wordt het woord "Commissie" vervangen door het woord "Raad".

Art.18. In artikel 12 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, wordt het woord "Commissie" vervangen door het woord "Raad".

Art.19. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.

Art. 20. De Vlaamse minister, bevoegd voor onroerend erfgoed, is belast met de uitvoering van dit besluit.