Details





Titel:

13 JUNI 2014. - Wet tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 (I)(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 11-07-2014 en tekstbijwerking tot 27-08-2021)



Inhoudstafel:

TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. - Definities
Art. 3
HOOFDSTUK 3. - Toepassingsgebied
Art. 4-5
HOOFDSTUK 4. [1 - Delegatie aan de Koning]1
Art. 6
TITEL 2. [1 - Taal]1
HOOFDSTUK 1.
Art. 7-9, 9/1, 9/2
HOOFDSTUK 2.
Art. 10-23
HOOFDSTUK 3.
Art. 24-27
HOOFDSTUK 3/1.
Art. 27/1, 27/2
HOOFDSTUK 4. - Taal voor het opstellen van de documenten voor de certificatie
Art. 28
HOOFDSTUK 5.
Art. 29-30
TITEL 3. - Inspecties
HOOFDSTUK 1.
Art. 31-38
HOOFDSTUK 2.
Art. 39-44
HOOFDSTUK 3. - De aangewezen ambtenaren
Art. 45-47
HOOFDSTUK 4. - Machtiging van de erkende organisaties
Art. 48-49
HOOFDSTUK 5.
Afdeling 1.
Art. 50-53
Afdeling 2.
Art. 54-57
HOOFDSTUK 6. - Plichten tot vertrouwelijkheid en geheimhouding
Art. 58-59
TITEL 4. - Maatregelen die kunnen worden voorgeschreven in geval van vaststelling van overtreding
HOOFDSTUK 1. - Ten aanzien van schepen die onder Belgische vlag varen
Art. 60-61, 61/1
HOOFDSTUK 2. - Ten aanzien van schepen die onder vreemde vlag varen
Art. 62-63, 63/1
TITEL 5.
Art. 64
TITEL 6.
HOOFDSTUK 1.
Art. 65-67
HOOFDSTUK 2.
Art. 68-70
TITEL 7. - De overtredingen en hun strafsanctie
HOOFDSTUK 1. - Ten laste van schepen die onder Belgische vlag varen
Art. 71-73
HOOFDSTUK 2. - Ten laste van schepen die onder vreemde vlag varen
Art. 74
HOOFDSTUK 3. - Ten laste van schepen ongeacht de Staat van hun vlag
Art. 75-76
HOOFDSTUK 4. - Regels van toepassing op de strafsancties
Art. 77-80
TITEL 8. - Vergoedingen en reiskosten
Art. 81-82
TITEL 9. - Wijzigende bepalingen
Art. 83-88
TITEL 10. - Inwerkingtreding
Art. 89



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1972060502  2007012307 





Artikels:

TITEL 1. - Algemene bepalingen
HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art.2. Deze wet heeft tot doel een systeem te creëren om, overeenkomstig voorschrift 5.1. en 5.2. van het Verdrag betreffende maritiem arbeid 2006, de naleving te waarborgen van de bepalingen van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 en van de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen tot uitvoering ervan in het interne rechtsbestel, meer bepaald door regelmatige inspecties, door de invoering van een systeem van certificatie en van een conformiteitsverklaring, door de opstelling van verslagen, door opvolgingsmaatregelen en door een doeltreffend sanctiesysteem.

HOOFDSTUK 2. - Definities
Art.3.Voor de toepassing van deze wet verstaat men onder :
  1° "[3 MLC-Verdrag]3" : het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 goedgekeurd door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie op 23 februari 2006;
  2° [3 "schip": elk schip dat niet uitsluitend vaart op de binnenwateren of op wateren gelegen in het binnenland of in de nabijheid van beschutte wateren of gebieden waar een havenreglementering van toepassing is; schepen die reizen nabij de kust en waarvan de bemanning niet aan boord slaapt, worden niet beschouwd als schip onder het MLC-Verdrag;]3
  3° "schip dat onder Belgische vlag vaart" : een schip dat in België geregistreerd is en dat onder Belgische vlag vaart overeenkomstig de Belgische wetgeving;
  4° "internationale reis" : een reis van één land naar een haven van een ander land;
  5° "bruto tonnenmaat" : [3 de brutotonnenmaat berekend in overeenstemming met het Internationaal Verdrag van 1969 betreffende de meting van schepen, en de bijlagen, opgemaakt te Londen op 23 juni 1969 en goedgekeurd bij de wet van 7 april 1975]3;
  6° "de aangewezen ambtenaar" : de ambtenaar, aangewezen door de Koning, belast met het toezicht van de naleving op de wet, de uitvoeringsbesluiten ervan en van [3 het MLC-Verdrag]3;
  7° "erkende organisatie" : de organisatie erkend in de zin van [3 Verordening nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle belaste organisaties]3;
  8° "reder" : de eigenaar van het schip of elke andere instelling of persoon, zoals de scheepsuitbater, de agent of de rompbevrachter, aan wie de eigenaar de verantwoordelijkheid voor de uitbating van het schip heeft toevertrouwd en die, bij het opnemen van die verantwoordelijkheid, aanvaard heeft om de taken en verplichtingen die krachtens deze wet aan de reders zijn opgelegd, op zich te nemen, los van het feit dat andere instellingen of personen zich in zijn naam van sommige van die taken of verantwoordelijkheden kwijten;
  9° [3 "vertegenwoordigers van zeevarenden en van reders": de leden van de representatieve organisaties van zeevarenden en de leden van de representatieve organisaties van de reders in de koopvaardij;]3
  10° "Nationale bepalingen" : de Belgische en in België van kracht zijnde internationale bepalingen voor zover de inspectie op de naleving ervan door het schip valt onder voorschrift 5.1. en 5.2. van [3 MLC-Verdrag]3;
  [2 11° [3 "reizen nabij de kust": reizen binnen een vaargebied onder Belgische jurisdictie dat zich uitstrekt tot dertig zeemijlen uit de Belgische kust, of reizen in de nabijheid van een vreemde staat, zoals door die staat omschreven.]3]2
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2017-03-06/09, art. 16, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (3)<W 2021-05-20/29, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 3. - Toepassingsgebied
Art.4.§ 1. Behalve voor de uitzonderingen waarin deze wet voorziet, is zij van toepassing op alle schepen, die aan openbare of privé-instellingen toebehoren, en die normaal bestemd zijn voor commerciële activiteiten en op de [1 zeevarenden]1 die zich aan boord bevinden.
  § 2. Deze wet is niet van toepassing op :
  1° schepen die bestemd zijn voor de visserij of een analoge activiteit en op traditioneel gebouwde schepen en op de zeelieden die zich aan boord bevinden;
  2° de oorlogsschepen en de hulpoorlogsschepen en de zeelieden die zich aan boord bevinden.
  § 3. Ingeval van twijfel over de toepasbaarheid van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan op een schip dat onder Belgische vlag vaart of een categorie van schepen die onder Belgische vlag varen, wordt de beslissing genomen door [3 de aangewezen ambtenaar]3 na raadpleging van [3 de vertegenwoordigers van zeevarenden en reders]3.
  [3 § 3/1. De reder waarborgt dat de personen, die werken aan boord van een schip dat uitgesloten is van de werkingssfeer van deze wet en het MLC-Verdrag in overeenstemming met paragraaf 3 van dit artikel en artikel II.5 van het MLC-Verdrag, gelijkwaardige degelijke arbeids- en leefomstandigheden genieten met deze die de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van het MLC-Verdrag aan de zeevarenden verzekert, voor zover dit mogelijk is.]3
  § 4. Elke beslissing van [3 de aangewezen ambtenaar]3 in toepassing van paragraaf 3 wordt aan de Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau meegedeeld.
  § 5. Het schip dat de vlag voert van een vreemde Staat die [3 het MLC-Verdrag]3 niet heeft geratificeerd, kan niet rekenen op een gunstiger behandeling dan het schip dat de vlag voert van een Staat die [3 het MLC-Verdrag]3 wel heeft geratificeerd.
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2017-03-06/09, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (3)<W 2021-05-20/29, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.5.§ 1. Voor de schepen die onder Belgische vlag varen is deze wet enkel van toepassing ten aanzien van de zeelieden bedoeld in de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen en haar uitvoeringsbesluiten en de [1 zeevarenden]1 werkende onder een ander statuut dan deze van loontrekkende.
  De reder moet garanderen dat de [1 zeevarenden]1 werkende onder een ander statuut dan deze van loontrekkende genieten van gelijkwaardige [2 degelijke]2 arbeids- en leefomstandigheden aan deze door de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van [2 het MLC-Verdrag]2 aan de loontrekkende [1 zeevarenden]1 verzekerd.
  § 2. Voor de schepen die onder vreemde vlag varen, dienen als [1 zeevarenden]1 te worden beschouwd, de personen die in dienst of tewerkgesteld zijn of die in welke hoedanigheid dan ook werken aan boord van een schip waarop deze wet van toepassing is. De bevoegde autoriteit van de vlag waaronder het schip vaart, kan sommige categorieën van personen van de [1 zeevarenden]1 uitsluiten overeenkomstig de voorwaarden bepaald door [2 het MLC-Verdrag]2. Met deze uitsluiting kan enkel rekening worden gehouden als hiervan melding wordt gemaakt in de conformiteitsverklaring voor maritieme arbeid, dan wel in een ander document afgeleverd door de betrokken vlaggenstaat.
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2021-05-20/29, art. 12, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 4. [1 - Delegatie aan de Koning]1   ----------   (1)
Art.6.[1 De Koning bepaalt met inachtneming van het MLC-Verdrag:
   1° de certificaten en andere documenten die aan boord van schepen dienen te zijn, de overheid die bevoegd is voor de afgifte, de voorwaarden voor de uitgifte alsmede de regels betreffende de inhoud, de bekendmaking en de geldigheid van de certificaten en andere documenten;
   2° welke schepen onderworpen zijn aan de bepalingen onder 1° ;
   3° de inspectie van schepen;
   4° de klachtenprocedure.]1
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 14, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

TITEL 2. [1 - Taal]1   ----------   (1)
HOOFDSTUK 1.   
Art.7.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.8.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.9.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.9/1.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.9/2.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 16, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 2.   
Art.10.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.11.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.12.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.13.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.14.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.15.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.16.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.17.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.18.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.19.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.20.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.21.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.22.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.23.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 17, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 3.   
Art.24.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.25.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.26.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.27.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 18, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 3/1.   
Art.27/1.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.27/2.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 19, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 4. - Taal voor het opstellen van de documenten voor de certificatie
Art.28.[1 De certificaten en documenten die vereist zijn in overeenstemming met het MLC-Verdrag of deze wet worden in het Engels opgesteld. Op vraag van de reder wordt een vertaling in het Frans of het Nederlands toegevoegd.
   Deze certificaten en documenten kunnen ook in elektronische vorm worden afgeleverd.]1
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 20, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 5.   
Art.29.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.30.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 21, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

TITEL 3. - Inspecties
HOOFDSTUK 1.   
Art.31.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.32.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.33.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.34.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.35.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.36.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.37.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.38.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 2.   
Art.39.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.40.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.41.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.42.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.43.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.44.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 23, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 3. - De aangewezen ambtenaren
Art.45.[2 Er dient een protocolakkoord tussen de aangewezen ambtenaren te worden gesloten.]2
  Dit protocolakkoord betreft met name de organisatie en de coördinatie van de inspecties waaronder de verdeling van de inspectietaken evenals de voorbereiding en het verloop van de inspecties.
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 15, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2021-05-20/29, art. 24, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.46.Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie, houden de aangewezen ambtenaren toezicht op :
  1° de naleving van de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van [1 het MLC-Verdrag]1 evenals de naleving van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan voor wat betreft de schepen die onder Belgische vlag varen;
  2° de naleving van [1 het MLC-Verdrag]1 voor wat betreft de schepen die onder vreemde vlag varen.
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 25, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.47.§ 1. De aangewezen ambtenaren voeren hun opdrachten uit overeenkomstig de wetten en uitvoeringsbesluiten die de modaliteiten bepalen voor de uitoefening van hun bevoegdheden, hun rechten en hun plichten.
  § 2. [2 DE verwerkingsverantwoordelijke voor de gegevensverwerking is de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer.
   De aangewezen ambtenaren van het Directoraat-Generaal Scheepvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer hebben toegang tot de geregistreerde gegevens en alleen in het kader van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten
   De gegevens worden maximaal 10 jaar bewaard nadat het schip niet meer onder Belgische vlag vaart.
   De gegevens worden geanonimiseerd voor wat betreft klachten en indien het om zeevarenden gaat.]2
  § 3. [2 ...]2
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2021-05-20/29, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 4. - Machtiging van de erkende organisaties
Art.48.§ 1. De Koning kan voorzien in de machtiging van erkende organisaties teneinde er op toe te zien dat de schepen die onder Belgische vlag varen, de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van [2 het MLC-Verdrag]2 en van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan naleven.
  § 2. De machtiging bepaalt de omvang van de bevoegdheden van de erkende organisatie.
  Ondanks de toepassing van artikel 60 laat deze machtiging toe om minstens de verbetering te eisen van de tekortkomingen vastgesteld inzake de arbeids- en leefomstandigheden van de [1 zeevarenden]1 en op dit gebied inspecties uit te voeren, indien een havenstaat hierom verzoekt.
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2021-05-20/29, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.49.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 5.   
Afdeling 1.   
Art.50.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.51.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.52.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.53.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Afdeling 2.   
Art.54.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.55.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.56.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.57.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 6. - Plichten tot vertrouwelijkheid en geheimhouding
Art.58.De aangewezen ambtenaren en de erkende organisaties moeten de nodige maatregelen nemen om het vertrouwelijk karakter te waarborgen van de [1 ...]1 gegevens van persoonlijke aard waarvan ze kennis hebben gekregen in de uitoefening van hun opdracht en om te waarborgen dat deze gegevens uitsluitend worden aangewend voor de uitoefening van hun opdracht tot toezicht.
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.59.Behoudens uitdrukkelijke toestemming van de indiener van een klacht of van een aangifte betreffende een overtreding aan boord van een schip dat onder Belgische vlag vaart van de nationale bepalingen tot uitvoering van de bepalingen van [2 het MLC-Verdrag]2, of betreffende een overtreding aan boord van een schip dat onder vreemde vlag vaart van de bepalingen van [2 het MLC-Verdrag]2, en voor de twee soorten schepen, een overtreding aan de rechten van de [1 zeevarenden]1, aan deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan, mogen de aangewezen ambtenaren en de erkende organisaties in geen enkel geval, zelfs niet voor de rechtbanken, de naam van de indiener van deze klacht of deze aangifte bekend maken.
  Het is hun eveneens verboden om aan de reder of zijn vertegenwoordiger te onthullen dat ingevolge een klacht of een aangifte een onderzoek werd ingesteld.
  ----------
  (1)<W 2017-03-06/09, art. 13, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>
  (2)<W 2021-05-20/29, art. 31, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

TITEL 4. - Maatregelen die kunnen worden voorgeschreven in geval van vaststelling van overtreding
HOOFDSTUK 1. - Ten aanzien van schepen die onder Belgische vlag varen
Art.60.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.61.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.61/1. [1 § 1. Als de repatriëring van de zeevarenden niet wordt voorzien door de reder of de verstrekker van de financiële zekerheid overeenkomstig de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen, draagt de Belgische staat de kosten van repatriëring.
   § 2. Met inachtneming van de van toepassing zijnde internationale instrumenten, kan de Belgische staat indien deze de kosten van repatriëring ingevolge paragraaf 1 heeft betaald, deze kosten terugvorderen van de reder en, indien nodig, de schepen van de desbetreffende reder aanhouden, of verzoeken om aanhouding hiervan, totdat de vergoeding heeft plaatsgevonden.
   § 3. De kosten van repatriëring komen in geen geval ten laste van een zeevarende, behalve in het geval voorzien in artikel 68, § 3, van de wet van 3 juni 2007 betreffende diverse arbeidsbepalingen.
   § 4. De Belgische staat faciliteert de repatriëring van zeevarenden die werken aan boord van schepen die een Belgische haven aandoen of door de Belgische territoriale wateren of binnenwateren varen, alsook hun vervanging aan boord.
   § 5. Het recht op repatriëring kan niet geweigerd worden aan de zeevarende omwille van de financiële omstandigheden van de reder of omwille van het onvermogen of onwil van de reder om de betrokkene te vervangen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2017-03-06/09, art. 29, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>


HOOFDSTUK 2. - Ten aanzien van schepen die onder vreemde vlag varen
Art.62.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.63.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 32, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.63/1. [1 § 1. Als de reder, de vlagstaat van het schip of het land waarvan de zeevarenden de nationaliteit dragen de repatriëring van de zeevarenden niet voorzien, draagt de Belgische staat de kosten van repatriëring indien het schip zich in een Belgische haven bevindt.
   § 2. Met inachtneming van de van toepassing zijnde internationale instrumenten, kan de Belgische staat indien deze de kosten van repatriëring ingevolge paragraaf 1 heeft betaald, deze kosten terugvorderen van de reder en, indien nodig, de schepen van de desbetreffende reder aanhouden, of verzoeken om aanhouding hiervan, totdat de vergoeding heeft plaatsgevonden.
   § 3. De kosten van repatriëring komen in geen geval ten laste van een zeevarende, behalve in het geval voorzien in artikel 68, § 3, van de wet van 3 juni 2007 betreffende diverse arbeidsbepalingen.
   § 4. De Belgische staat faciliteert de repatriëring van zeevarenden die werken aan boord van schepen die een Belgische haven aandoen of door de Belgische territoriale wateren of binnenwateren varen, alsook hun vervanging aan boord.
   § 5. Het recht op repatriëring kan niet geweigerd worden aan de zeevarende omwille van de financiële omstandigheden van de reder of omwille van het onvermogen of onwil van de reder om de betrokkene te vervangen.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij W 2017-03-06/09, art. 30, 002; Inwerkingtreding : 18-01-2017>


TITEL 5.   
Art.64.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

TITEL 6.   
HOOFDSTUK 1.   
Art.65.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.66.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.67.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 2.   
Art.68.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.69.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.70.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 34, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

TITEL 7. - De overtredingen en hun strafsanctie
HOOFDSTUK 1. - Ten laste van schepen die onder Belgische vlag varen
Art.71.[1 Met een geldboete van 200 tot 100 000 euro wordt gestraft, de reder, zijn lasthebber of aangestelde of de kapitein of zijn vertegenwoordiger van een schip onder Belgische vlag die, zelfs buiten België, de bepalingen van deze wet alsook de bepalingen van de ter uitvoering van deze wet genomen besluiten heeft overtreden.]1
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 35, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.72.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.73.
  <Opgeheven bij W 2021-05-20/29, art. 36, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 2. - Ten laste van schepen die onder vreemde vlag varen
Art.74.[1 Wordt gestraft met een geldboete van 200 tot 100 000 euro, de reder, zijn lasthebber of aangestelde of de kapitein of zijn vertegenwoordiger van een schip dat onder vreemde vlag vaart die een overtreding van het MLC-Verdrag, met inbegrip van de rechten van de zeevarenden, begaat.]1
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 37, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 3. - Ten laste van schepen ongeacht de Staat van hun vlag
Art.75. Wordt gestraft met een geldboete van 600 tot 6.000 euro, de reder, zijn lasthebber of aangestelde en/of de kapitein of zijn vertegenwoordiger die een schip laat varen niettegenstaande het verbod om de haven te verlaten zoals beslist door de aangewezen ambtenaar krachtens deze wet.

Art.76.[1 Wordt gestraft met een geldboete van 200 tot 60 000 euro, ieder die de opdracht van de met scheepvaartcontrole belaste ambtenaar of een erkende organisatie, krachtens deze wet en haar uitvoeringsbesluiten uitgeoefend, heeft belemmerd.]1
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 38, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

HOOFDSTUK 4. - Regels van toepassing op de strafsancties
Art.77. De straffen bepaald bij deze wet ten aanzien van de kapitein kunnen worden verminderd tot een vierde van deze waartoe de reder kan worden veroordeeld, indien bewezen is dat de kapitein het schriftelijk of mondeling bevel van die reder heeft ontvangen om in strijd met deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan te handelen.

Art.78. Bij herhaling binnen het jaar volgend op een veroordeling voor een inbreuk op de bepalingen van deze wet of de uitvoeringsbesluiten ervan, kan de straf op het dubbele van het maximum worden gebracht.
  Hoofdstruk V. van Boek 1 van het Strafwetboek is niet van toepassing op de inbreuken opgenomen in deze Titel.

Art.79. Hoofdstuk VII van Boek 1 van het Strafwetboek is van toepassing op de inbreuken opgenomen in deze Titel.

Art.80. Indien er verzachtende omstandigheden zijn, kan de geldboete worden verminderd tot beneden het minimumbedrag vermeld door de wet, zonder dat zij evenwel lager mag zijn dan 40 procent van het voorgeschreven minimumbedrag.

TITEL 8. - Vergoedingen en reiskosten
Art.81.De Koning bepaalt de vergoedingen die kunnen worden geïnd uit hoofde van [1 de inspectie]1 van een schip, alsmede van elke [1 noodzakelijke of door de reder gevraagde]1 tussenkomst, uitgevoerd door de aangewezen ambtenaar in het kader van de functies die hem door deze wet of uitvoeringsbesluiten ervan zijn opgelegd. Deze komen ten laste van de reder.
  ----------
  (1)<W 2021-05-20/29, art. 39, 003; Inwerkingtreding : 06-09-2021>

Art.82. Indien een inspectie buiten België noodzakelijk blijkt te zijn, komen de reis- en verblijfkosten van de aangewezen ambtenaren die deze uitvoeren, ten laste van de reder.

TITEL 9. - Wijzigende bepalingen
Art.83. § 1. In artikel 11, § 1, lid 2 van de wet van 5 juni 1972 op de veiligheid van de vaartuigen, worden de woorden "de maritieme arbeid," ingevoegd tussen de woorden " Hij ziet toe dat de door België afgesloten internationale verdragen betreffende" en de woorden "de beveiliging van mensenlevens".
  § 2. In artikel 29 van dezelfde wet zijn de woorden "of bij het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006" ingevoegd tussen de woorden "bij het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen" en de woorden "de wet van het land".

Art.84. . In de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen wordt een artikel 28/1 ingevoegd, dat als volgt luidt :
  " 28/1. § 1 De Koning kan, na raadpleging van het betrokken paritaire comité, de categorieën van personen bepalen, die geen zeelieden zijn, rekening houdende met de volgende criteria :
  1° de duur van het verblijf aan boord van de betrokken personen;
  2° de frequentie van de arbeidsperiodes uitgevoerd aan boord;
  3° de voornaamste arbeidsplaats;
  4° de reden van de aanwezigheid aan boord;
  5° de bescherming, die normaal aan die personen inzake arbeidsomstandigheden en sociale zaken wordt verleend; men moet erop toezien dat deze vergelijkbaar is met die waarvan zij in de zin van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 genieten.
  § 2. Indien twijfel bestaat of een categorie van personen tot de zeelieden behoort, wordt over het probleem beslist door het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer na raadpleging van het betrokken paritair comité. De criteria bedoeld in paragraaf 1 worden bij het onderzoek van het probleem in overweging genomen.
  § 3. Elk besluit genomen in uitvoering van paragraaf 1 wordt aan de Directeur-generaal van het Internationaal Arbeidsbureau meegedeeld. "

Art.85. In artikel 34, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, 3°, worden de woorden ", geboorte datum of leeftijd, geboorteplaats" ingevoegd tussen het woord "voornamen" en de woorden "en woonplaats";
  2° in dezelfde paragraaf wordt de bepaling onder 7°/1 ingevoegd, luidende :
  " 7°/1 het jaarlijks betaald verlof of de formule ter berekening ervan; ";
  3° in dezelfde paragraaf wordt de bepaling onder 8° aangevuld met de woorden : "en de voorwaarden voor de beëindiging ervan, namelijk de einddatum;";
  4° dezelfde paragraaf wordt aangevuld met de bepalingen onder 9° en 10°, luidende :
  " 9° de door de reder aan de zeeman te verstekken prestaties inzake gezondheidsbescherming en sociale zekerheid;
  10° de verwijzing naar de collectieve arbeidsovereenkomsten die deel uitmaken van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst. "
  5° het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 3, luidende :
  " § 3. De zeeman moet de gelegenheid hebben de overeenkomst wegens scheepsdienst te bestuderen en hieromtrent advies in te winnen alvorens tot ondertekening over te gaan, en toegang krijgen tot alle andere middelen die noodzakelijk zijn om te verzekeren dat hij zich vrijwillig verbond met voldoende begrip van zijn rechten en zijn verplichtingen. "

Art.86. In titel VI, hoofdstuk II, van dezelfde wet, wordt een afdeling 3 ingevoegd, luidende " Toegang tot informatie ".

Art.87. In afdeling 3 van dezelfde wet, ingevoegd bij artikel 86, wordt een artikel 43/1 ingevoegd, luidende :
  " Art. 43/1. De nodige maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat duidelijke informatie omtrent hun arbeidsvoorwaarden op eenvoudige wijze aan boord kan verkregen worden door de zeelieden, met inbegrip van de kapitein van het schip, en dat deze informatie, met inbegrip van een afschrift van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst, eveneens toegankelijk is voor de toetsing voor de daartoe aangewezen ambtenaren, met inbegrip deze van de autoriteiten van de havens aangedaan door het schip. "

Art.88. In dezelfde afdeling 3 van dezelfde wet wordt een artikel 43/2 ingevoegd luidende :
  " Art. 43/2. Wanneer de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst gedeeltelijk samengesteld is uit één of meerdere collectieve arbeidsovereenkomsten, moet een afschrift van deze overeenkomsten aan boord ter beschikking gehouden worden.
  Wanneer de arbeidsovereenkomst en/of de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten niet in het Engels opgesteld zijn, worden de volgende documenten in het Engels ter beschikking gehouden :
  1° een exemplaar van een standaardarbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst;
  2° de delen van de collectieve arbeidsovereenkomsten waarvan de toepassing onderworpen is aan inspectie door de havenstaat krachtens het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006 goedgekeurd door de Algemene Conferentie van de Internationale Arbeidsorganisatie op 23 februari 2006 en de wet van 13 juni 2014 tot uitvoering en controle van de toepassing van het Verdrag betreffende maritieme arbeid 2006.
  Er dient geen kopie in het Engels ter beschikking worden gehouden op passagiersschepen die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt voor binnenlandse zeereizen aan boord waarvan de werktaal het Nederlands of het Frans is ".

TITEL 10. - Inwerkingtreding
Art. 89. Deze wet treedt in werking op 20 augustus 2014.