Details





Titel:

3 APRIL 2014. - [ Besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 tot erkenning en subsidiëring van de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen erkend als sociale onderneming die actief zijn in de sector van het hergebruik en de voorbereiding op hergebruik] <BWG2023-07-20/34, art. 35, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-04-2014 en tekstbijwerking tot 10-07-2024)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Erkenning van de hergebruiksbedrijven
Art. 2-8
HOOFDSTUK III. - Subsidie
Art. 9-15
HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 16-18
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2009202795 



Uitvoeringsbesluit(en):

2019030529  2020030532  2024006683 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.In de zin van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° het Afvaldecreet : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;
  2° het decreet Sociale economie : het decreet van 20 november 2008 betreffende de sociale economie;
  3° de Minister van Economie : de Minister die voor Sociale economie bevoegd is;
  4° de Minister van Leefmilieu : de Minister die voor Leefmilieu bevoegd is;
  5° [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen: het Departement Bodem en Afvalstoffen van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;]1
  6° Administratie : de Directie Sociale Economie van het Departement Economische Ontwikkeling van het Operationele directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;
  7° voorbereiding op hergebruik : elke handeling bedoeld in artikel 2, 36°, van het Afvaldecreet;
  8° hergebruiksbedrijf : vereniging zonder winstoogmerk of [2 vennootschap erkend als sociale onderneming bedoeld in artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 actief in het hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten en de voorbereiding daarop;
  9° winkel : handelsruimte bestemd voor de verkoop van hergebruikte producten of bestanddelen van hergebruikte producten;
  10° DAEB : dienst van algemeen economisch belang zoals bedoeld in de artikelen 14 en 106, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, afgekort: " VWEU " alsook in het Protocol nr. 26 gevoegd bij het VWEU, die een mandaat toegewezen krijgt zoals bepaald in artikel 7;
  11° Besluit : het Besluit van de Commissie van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, § 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen, PB EU van 11.1.2012, L 7/3;
  12° subsidie : compensatie met het oog op de uitoefening van een DAEB;
  13° gemachtigd ambtenaar : één van de ambtenaren bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 8 oktober 2009 betreffende de overdrachten van bevoegdheden aan de statutaire personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst, met name de directeur-generaal, de inspecteur-generaal, de directeur, de eerste attaché of de attaché [1 van het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 of van de administratie, rekening houdend met de regels inzake afwezigheid of verhindering bedoeld in de artikelen 4 en 5 van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 8 oktober 2009;
  14° loon : het begrip loon bedoeld in artikel 2 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;
  15° loonmassa : de loonmassa van de werknemers die bij de maatschappelijke zetel alsook bij de exploitatiezetel(s) van het hergebruiksbedrijf aangesteld zijn voor productieve taken i.v.m. het hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten en de voorbereiding daarop, bestaande uit het geheel van de lonen, bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale zekerheid, na aftrek van de vrijstellingen, bijdragenverminderingen en steun die door elk type overheid verleend wordt om het geheel of een gedeelte van het loon van de werknemers ten laste te nemen;
  16° aangetekende zending : aangetekend postschrijven, elektronisch aangetekende zending of elke zending met vaste datum;
  17° Inspectie : het Departement Inspectie van het Operationele directoraat-generaal Economie, Tewerkstelling en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 85, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
  (2)<BWG 2023-07-20/34, art. 36, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

HOOFDSTUK II. - Erkenning van de hergebruiksbedrijven
Art.2.§ 1. De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu kunnen een hergebruiksbedrijf erkennen als het de volgende voorwaarden vervult :
  1° [2 opgericht zijn in de vorm van een vereniging zonder winstgevend doel of een vennootschap erkend als sociale onderneming in de zin van artikel 8:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2;
  2° het hergebruik van afval, producten of bestanddelen van producten en de voorbereiding daarop in het Waalse Gewest tot doel hebben en zich ertoe verbinden als DAEB te voldoen aan de openbare dienstverplichtingen zoals bedoeld in artikel 7, § 1, derde lid;
  3° onder zijn bestuurders, beheerders, mandatarissen of andere personen die machtiging hebben om het te verbinden geen personen tellen :
  a) aan wie krachtens één of meer in kracht van gewijsde gegane beslissingen verbod tot uitoefening van dergelijke functies is opgelegd krachtens de wetgeving op het gerechtelijk verbod tot uitoefening van bepaalde functies, beroepen of activiteiten opgelegd aan sommige veroordeelden en faillietverklaarden;
  b) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van de erkenning :
  - verantwoordelijk zijn gehouden voor de verbintenissen of de schulden van een faillietverklaarde vennootschap, overeenkomstig de artikelen [2 5 :16, 2°, 5 :140 en 7 :18, 2° van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2;
  - van hun burgerlijke en politieke rechten ontdaan werden;
  c) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van de erkenning veroordeeld werden voor elke overtreding begaan op fiscaal of sociaal vlak of op het gebied van de wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende de uitoefening van de activiteit van het hergebruiksbedrijf;
  d) die gedurende de periode van vijf jaar die voorafgaat aan het verzoek om erkenning of om hernieuwing van erkenning zijn veroordeeld wegens een overtreding van :
  - de wetgeving en de regelgeving van kracht in het Waalse Gewest inzake leefmilieu;
  - elke andere gelijkwaardige regelgeving van een Lidstaat van de Europese Unie;
  4° voldoen aan de verplichtingen bepaald bij de sociale, fiscale, milieuwetgevingen en -regelgevingen en aan degene die de uitoefening van zijn activiteit regelen of zich ertoe verbinden orde op zaken te stellen binnen de termijnen vastgelegd door de bevoegde administratie;
  5° geen opeisbare schuld hebben jegens de Europese Unie, de Staat, de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de " Société wallonne d'Economie sociale marchande " (Waalse Maatschappij voor Sociale Economie in de profit sector), afgekort " SOWECSOM ", de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, een bestaanszekerheidsfonds of voor rekening hiervan;
  6° voldoen aan de beginselen bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale economie;
  7° de volgende kenmerken bezitten :
  a) beschikken over minstens één exploitatiezetel in het Waalse Gewest die bestemd is voor de bedrijfsactiviteit hergebruik en voorbereiding op hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten ingezameld op het grondgebied van het Waalse Gewest en waarvan de totaaloppervlakte van de sorteer-, herstel-, verwerkings-, verkoop en opslagruimtes, parkeerplaatsen uitgezonderd, minstens vierhonderd m2 bedraagt;
  b) gebruik maken van een systeem voor de meting van de inkomende en uitgaande stromen afval, producten of bestanddelen van producten;
  c) beschikken over voldoende financiële garanties, aan de hand van een financieel plan, en beschikken of zich ertoe verbinden te beschikken over voldoende technische en menselijke middelen zodat de activiteiten waarvoor de erkenning aangevraagd wordt overeenkomstig de bepalingen van het afvaldecreet en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen uitgeoefend kunnen worden;
  d) een analytische boekhouding conform zijn rechtspersoonlijkheid voeren wat betreft de bedrijfsactiviteit inzake hergebruik;
  e) zich ertoe verbinden binnen drie maanden een verzekeringsovereenkomst te sluiten ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van het hergebruiksbedrijf of een bewijs daarvan voorleggen;
  f) de eventuele winkel(s) toegankelijk maken gedurende minstens twaalf uur per week, te verspreiden over minstens drie dagen en minstens één dag tot twintig uur van maandag tot vrijdag of minstens drie uur op zaterdag of zondag, voor zover de te koop aangeboden producten voor het grote publiek bestemd zijn;
  g) zijn activiteit minstens vijfendertig uur per week uitoefenen en de inzamelingen die de winkel bevoorraden op een in de tijd vaste en regelmatige wijze organiseren, onverminderd de bevoegdheden van de gemeente terzake, en, desgevallend, de terzake gedelegeerde bevoegdheden van de intercommunales;
  h) de voor de gezondheid van mens en milieu voorziene preventie- en voorzorgsmaatregelen in acht nemen zoals bepaald in de nota bedoeld in artikel 3, tweede lid, 6°;
  8° de binnen de bevoegde paritaire commissie gesloten collectieve overeenkomsten naleven;
  9° ingebed zijn in een door [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 erkend vooruitgangsproces inzake kwaliteit dat een diagnose- en opvolgingsinstrument verschaft ten behoeve van het project inzake hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten of inzake voorbereiding daaarop;
  10° niet het voorwerp zijn van een bevel tot invordering krachtens een besluit van de Europese Commissie waarbij steun onwettig en onverenigbaar met de interne markt verklaard wordt;
  11° zich ertoe verbinden deel te nemen aan elk onderzoek waarom het verzocht wordt m.b.t. het hergebruik van afvalstoffen, producten of bestanddelen van producten of de voorbereiding daarop, gevoerd op initiatief [1 van het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en de Administratie voor rekening van het Waalse Gewest;
  12° niet in financiële moeilijkheden verkeren overeenkomstig de artikelen [2 5 :153 en 7 :228 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen]2 of niet voldoen aan de voorwaarden tot onderwerping aan een collectieve insolventieprocedure volgens het nationale recht dat op hem toepasselijk is, voor alle vormen van bedrijven;
  13° [2 ...]2
  14° zich verbinden tot de overlegging van het bewijs dat de subsidie tot compensatie van de openbare dienstverplichtingen niet aanleiding geeft tot een overcompensatie van de kosten inherent aan de openbare dienstverplichtingen als DAEB, overeenkomstig het Besluit;
  15° wat de werknemers betreft, zich verbinden tot de naleving van het begrip passende dienstbetrekking in de zin van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en van het ministerieel besluit van 26 november 1991 houdende toepassingsregelen van de werkloosheidsreglementering;
  16° zich verbinden tot de naleving van de bepalingen van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
  § 2. De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu leggen de in § 1 bedoelde voorwaarden vast en bepalen de modaliteiten voor de toepassing ervan.
  De Minister van Leefmilieu kan specifieke criteria en doelstellingen vastleggen voor hergebruik per stroom.
  § 3. Om erkend te worden op basis van dit besluit, bewijst de aanvrager met maatschappelijke zetel of inschrijving als rechtspersoon bij de Kruisbank van Ondernemingen hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaams Gewest, dat hij voldoet aan erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met de voorwaarden gesteld bij het Afvaldecreet, de desbetreffende uitvoeringsbesluiten en dit besluit.
  Om erkend te worden op basis van dit besluit, bewijst de aanvrager met maatschappelijke zetel in het buitenland en binnen de Europese Economische Ruimte dat hij in zijn land voldoet aan erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met de voorwaarden gesteld bij het Afvaldecreet, de desbetreffende uitvoeringsbesluiten en dit besluit, zonder rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie op basis van de Staat waaruit hij afkomstig is.
  Om erkend te worden op basis van dit besluit, voldoet de aanvrager met maatschappelijke zetel in het buitenland en buiten de Europese Economische Ruimte aan erkenningsvoorwaarden die overeenkomen met de voorwaarden gesteld bij het Afvaldecreet, de desbetreffende uitvoeringsbesluiten en dit besluit, en bewijst hij dat hij hetzelfde type diensten verleent in zijn land van herkomst, zonder rechtstreekse of onrechtstreekse discriminatie op basis van de Staat waaruit hij afkomstig is.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 86, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
  (2)<BWG 2023-07-20/34, art. 37, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

Art.3.De aanvrager richt de aanvraag tot erkenning of tot hernieuwing van erkenning aan [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 bij aangetekend schrijven en in twee exemplaren. In geval van hernieuwing van erkenning wordt de aanvraag ingediend uiterlijk binnen honderdvijftig dagen voor de vervaldatum van de lopende erkenning. Als voornoemde termijn niet in acht genomen wordt, kan de hernieuwingsaanvraag als een nieuwe erkenningsaanvraag beschouwd worden.
  De aanvraag bevat de volgende elementen :
  1° een afschrift van de oprichtingsakte, de statuten en de eventuele wijzigingen ervan;
  2° de opgave van de maatschappelijke zetel en van de bedrijfszetel(s) in het Waalse Gewest, een afschrift van de daaraan verbonden milieuvergunningen, alsook het adres, de elektronische gegevens, het telefoon- en faxnummer van de maatschappelijke zetel en van de bedrijfszetel(s);
  3° de nominatieve lijst van de bestuurders, zaakvoerders en personen met bevoegdheid om het hergebruiksbedrijf te binden, samen met een afschrift van de akte waarbij die personen aangewezen worden;
  4° een uittreksel uit het strafregister voor de personen bedoeld onder punt 3°;
  5° het ondernemingsnummer;
  6° een nota waarin de preventie- en voorzorgsmaatregelen voor de gezondheid van mens en milieu omschreven worden, alsook een afschrift van de gesloten verzekeringspolis inzake burgerlijke aansprakelijkheid;
  7° het ondernemingsplan, bevattende:
  a) een omschrijving van de aard en de hoeveelheden van de betrokken afval, producten en bestanddelen van producten, van het bediende gebied, de organisatie van de inzameling en de voorbereiding op hergebruik, de modaliteiten voor de meting van de ingezamelde en met het oog op hergebruik voorbereide stromen, desgevallend, de reeds ingezamelde en hergebruikte tonnages;
  b) het aantal vooruitgeplande aantal tonnen afval en producten of bestanddelen van producten hergebruikt per jaar in het Waalse Gewest i.v.m. de activiteiten bedoeld onder a), waarvoor hij de erkenning aanvraagt, alsook de verdeling van de tonnage per type afval, producten of bestanddelen van producten zoals bepaald in artikel 9, § 2;
  c) de opslagmodaliteiten en de overwogen herstelhandelingen;
  d) de methodologie voor de opvolging van de fysische en financiële stromen en een uitvoerige omschrijving van de modaliteiten inzake rapportage van de activiteit;
  e) het aantal tewerkgestelde personen, uitgedrukt in voltijds equivalenten, de desbetreffende globale loonmassa alsook de loonmassa betreffende de werknemers die niet beschikken over het getuigschrift van het hoger secundair onderwijs of over een gelijkwaardig getuigschrift, met uitzondering van de begeleidingsposten en de administratieve functies;
  f) desgevallend, de openingstijden van de winkels;
  g) het financieel plan;
  8° de referentie van de vergunningen, erkenningen, registraties en attesten waarover het hergebruiksbedrijf beschikt op het vlak van leefmilieu en afvalstoffen, alsook alle andere documenten waaruit blijkt dat de voorwaarden bedoeld in artikel 2 in acht genomen worden;
  9° de volledige lijst van alle andere erkenningen, vergunningen, registraties en attesten die verband houden met de activiteiten waarvoor de erkenning aangevraagd wordt.
  [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 kan eisen dat ieder aanvullend document ingediend moet worden waaruit opgemaakt kan worden dat de aanvrager beschikt over of zich ertoe verbindt te beschikken over voldoende financiële, technische en menselijke middelen voor de uitoefening van zijn activiteit inzake hergebruik of voorbereiding op hergebruik.
  In afwijking van § 1, wordt de aanvrager die het bewijs levert van zijn erkenning als invoegbedrijf in de zin van het decreet van 20 december 2012 betreffende de erkenning en de subsidiëring van invoegbedrijven vrijgesteld van de verplichtingen opgenomen onder de punten 1° tot 5° van het tweede lid.
  De inhoud van de aanvraag bedoeld in het tweede lid kan nader bepaald en aangevuld worden door de Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 87, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.4.De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu stellen de aanvrager vrij van de overlegging van de documenten bedoeld in artikel 3, § 1, 1° tot 5°, voor zover die documenten in handen zijn van [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1, de Administratie of de Inspectie via de toegang tot het Rijksregister, de Kruispuntbank van Ondernemingen en de Kruispuntbank van de Rijksdienst voor sociale zekerheid.
  De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu stellen het hergebruiksbedrijf dat geregistreerd, geïdentificeerd of gedetecteerd wordt via de toegang tot de bronnen van authentieke gegevens, hetzij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij in het Vlaams Gewest, vrij van de indiening van een voorafgaande erkenningsaanvraag wanneer het activiteiten inzake hergebruik of voorbereiding op hergebruik uitoefent of overweegt uit te oefenen op het grondgebied van het Waalse Gewest, voor zover het voldoet aan het equivalent van de voorwaarden bedoeld in artikel 2 en hiervan het bewijs levert.
  De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu stellen het hergebruiksbedrijf vrij van de levering van het bewijs van de nakoming van de verplichtingen bedoeld in artikel 2 als [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 of de Administratie zich hiervan vergewissen kan, hetzij via de toegang tot de bronnen van authentieke gegevens, hetzij via een samenwerking tussen de deelstaten.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 88, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.5.§ 1. [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 bericht ontvangst van de aanvraag binnen tien dagen en richt binnen dezelfde termijn een exemplaar van het dossier aan de Administratie om na te laten gaan of de beginselen bedoeld in artikel 1 van het decreet Sociale economie in acht genomen worden.
  De Administratie beschikt met ingang van de datum van ontvangst van het dossier over dertig dagen om advies [1 aan het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 uit te brengen.
  De beslissing van [1 het Departement Bodem en Afvalstoffe]1 i.v.m. het volledige karakter van het dossier wordt bij aangetekend schrijven aan de aanvrager en aan de Administratie betekend binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de aanvraag. Als het dossier onvolledig is, worden de te verstrekken inlichtingen en stukken in de kennisgeving opgegeven. De aanvrager stuurt de te verstrekken inlichtingen en stukken aan [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en aan de Administratie. De Administratie beschikt over twintig dagen om [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 advies te geven over de aanvullende inlichtingen en stukken. De beslissing van [1 het Departement Bodem en Afvalstoffe ]1 i.v.m. het volledige karakter van het dossier wordt aan de aanvrager en aan de Administratie betekend binnen een termijn van twintig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het advies van de Administratie.
  [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 behandelt het dossier en richt zijn verslag in twee exemplaren aan de Minister binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de kennisgeving van de beslissing over de volledigheid van het aanvraagdossier.
  § 2. De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu spreken zich uit over de erkenningsaanvraag binnen negentig dagen, te rekenen van de kennisgeving van de volledigheid van het dossier. Die beslissing bepaalt ondermeer :
  1° de rechten en plichten waartoe de houder gehouden is overeenkomstig artikel 2;
  2° de aard en de duur van de openbare dienstverplichtingen;
  3° de aard van de exclusieve of speciale rechten die eventueel toegekend worden;
  4° de modaliteiten tot overdracht van de nodige gegevens voor de opvolging van de erkenning en van de activiteit;
  5° de modaliteiten voor het beheer en het hergebruik van de goederen of de afvalstoffen en het proces tot verbetering van de kwaliteit;
  6° het aantal tonnen dat jaarlijks hergebruikt wordt in het Waalse Gewest, verdeeld per type afval of producten of bestanddelen van producten, zoals bedoeld in artikel 9, § 2, waarvoor de in artikel 9 bedoelde subsidie " basissokkel " toegekend wordt.
  [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1geeft de aanvrager bij aangetekend schrijven kennis van de beslissing van de Minister van Leefmilieu, genomen in samenspraak met de Minister van Economie, binnen tien dagen na ontvangst ervan. Een afschrift van de beslissing wordt aan de Administratie gericht.
  § 3. Als [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 de in § 1, derde lid, bedoelde beslissing niet binnen de voorgeschreven termijnen aan de aanvrager gericht heeft, wordt het dossier volledig geacht en wordt de procedure voortgezet. [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 behandelt het dossier en richt zijn verslag in twee exemplaren aan de Minister van Leefmilieu binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van de erkenningsaanvraag.
  § 4. De aanvrager kan bij de Regering een beroep instellen tegen elke beslissing tot weigering van erkenning en tegen het gebrek aan Besluit bij het verstrijken van de termijnen bedoeld in artikel 5, § 2 en § 3. Dat beroep is niet opschortend.
  Het beroep wordt, op straffe van onontvankelijkheid, bij aangetekend schrijven op het adres van [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 aan de Regering gericht binnen een termijn van twintig dagen, die ingaat op de datum van ontvangst van de beslissing of op de vervaldatum van de termijnen bedoeld in artikel 5, § 2 en § 3.
  Het beroep wordt ondertekend en bevat minstens de volgende gegevens:
  1° de benaming of firmanaam van de eiser, diens rechtsvorm, het adres van de maatschappelijke zetel alsook de naam, de voornaam, het adres en de hoedanigheid van de persoon die gemachtigd is om het beroep in te dienen;
  2° de referenties, het voorwerp en de datum van de omstreden beslissing;
  3° de middelen die ingezet worden tegen de omstreden beslissing.
  Als het Besluit waarvan het beroep verband houdt met de bepalingen van artikel 1 van het decreet van 20 november 2009 betreffende de sociale economie, verzoekt [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1, zodra het beroep in ontvangst is genomen, om het advies van de Minister bevoegd voor Sociale economie, die het advies kan inwinnen van de "Conseil wallon de l'Economie sociale". De Minister van Economie beschikt over een termijn van dertig dagen om zijn advies [1 aan het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 te richten; na afloop van die termijn kan de procedure voortgezet worden.
  [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 behandelt het beroep en richt zijn syntheseverslag aan de Regering samen met een voorstel tot beslissing, binnen een termijn van vijftig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep of, in het geval bedoeld in het derde lid, binnen een termijn van zeventig dagen.
  De Regering richt zijn beslissing aan de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven binnen een termijn van negentig dagen, te rekenen van de datum van ontvangst van het beroep of, in het geval bedoeld in het derde lid, binnen een termijn van honderdtwintig dagen. Bij gebrek aan kennisgeving binnen die termijn wordt het beroep geacht te zijn verworpen.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 89, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.6. Een aanvraag tot hernieuwing van erkenning mag niet ingediend worden door een aanvrager voor wie de beslissing tot erkenning als hergebruiksbedrijf is ingetrokken of opgeschort en, voor het laatste geval, tijdens de duur van de opschorting, tenzij de vervaldatum van de beslissing tot erkenning binnen de opschortingsperiode valt.

Art.7.§ 1. De erkenning staat gelijk met een mandaat om een DAEB te beheren en dient uitsluitend om de toekenning van de in artikel 9 bedoelde subsidie mogelijk te maken en zodoende het erkende en vergunde hergebruiksbedrijf in staat te stellen om het verlies aan productiviteit i.v.m. de openbare dienstverplichtingen te compenseren.
  Het mandaat wordt aan de DAEB toevertrouwd overeenkomstig het Besluit.
  De DAEB houdt de volgende openbare dienstverplichtingen in :
  1° het uitwerken en tenuitvoerleggen van een project dat moet inspelen op sociale en maatschappelijke behoeften waaraan onvoldoende voldaan wordt;
  2° zorgen voor de ontwikkeling van het hergebruiksbedrijf in zijn bijzondere activiteiten en finaliteiten i.v.m. de sector van de Economie sociale door een beroep te doen op weinig gekwalificeerde werknemers en door het personeel inspraak te geven in het beheer van het hergebruiksbedrijf;
  3° zorgen voor het milieubelang van het hergebruik van afval, producten of bestanddelen van producten;
  4° zorgen voor de ontwikkeling van het hergebruik of van de voorbereiding op hergebruik;
  5° toezien op de nakoming van de verplichtingen bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, 7°, a, b, f, g, 9°, en 11°.
  De ontwikkeling bedoeld in 4° wordt gecontroleerd door [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 op grond van de gegevens vervat in de kennisgeving van de statistieken en van de aangifte bedoeld in artikel 10, § 1, tweede lid, 2°.
  De bijzondere moeilijkheden in verband met de markt of de toegang tot de aanvoer die een vooruitgang in de weg staan, worden in een gemotiveerd verslag [1 aan het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 vermeld.
  § 2. In geval van eerste aanvraag tot erkenning in het kader van dit besluit wordt de erkenning door de Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu verleend voor de duur van twee jaar. Die duur wordt tot vijf jaar verlengd als het gaat om een hergebruiksbedrijf dat een erkenning verkregen heeft in het kader van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2009 en erover beschikt op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
  De duur van de erkenning bedraagt vijf jaar in het geval van een hernieuwing van erkenning toegekend krachtens dit besluit.
  De erkenning mag niet aan een derde worden afgestaan.
  § 3. De houder van de erkenning deelt elke significante wijziging i.v.m. de gegevens van zijn erkenningsaanvraagdossier aan [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 mee binnen een termijn van maximum negentig dagen.
  Hij geeft [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 minstens tien dagen op voorhand kennis van elke stopzetting van de activiteit die het voorwerp uitmaakt van de erkenning, behalve overmacht.
  § 4. De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu kunnen de erkenningsvoorwaarden aanvullen of wijzigen :
  1° als zij vaststellen dat die voorwaarden niet meer geschikt zijn om hergebruik en voorbereiding op hergebruik te ontwikkelen;
  2° om de inachtneming van doelstellingen per stromen te garanderen.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 90, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

Art.8.De erkenning kan door de Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu opgeschort of ingetrokken worden :
  1° indien de activiteit gevaar inhoudt voor de menselijke gezondheid of schadelijk is voor het leefmilieu;
  2° in geval van niet-inachtneming van het Afvaldecreet, het decreet Sociale economie en dit besluit;
  3° als de in artikel 10 bedoelde inlichtingen hen niet binnen de toegestane termijnen verstrekt worden.
  De erkenning mag hoogstens gedurende zes maanden opgeschort worden. Na afloop van die termijn wordt de erkenning ingetrokken als het erkenningsbedrijf niet voldoet aan de voorwaarden bedoeld in het besluit tot opschorting.
  Het besluit tot opschorting en tot intrekking wordt door [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 bij aangetekend schrijven aan het hergebruiksbedrijf betekend binnen dertig dagen nadat de Dienst het Besluit in ontvangst genomen heeft. Een afschrift van het Besluit wordt aan de Administratie gericht.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 91, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>

HOOFDSTUK III. - Subsidie
Art.9. § 1. De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu verlenen het erkende hergebruiksbedrijf een jaarlijkse subsidie voor de duur van de erkenning ter compensatie van de openbare dienstverplichtingen inherent aan de activiteit inzake hergebruik en voorbereiding op hergebruik.
  De jaarlijkse subsidie, hieronder basissokkel genoemd, is gekoppeld aan het aantal tonnen dat jaarlijks in het Waalse Gewest hergebruikt wordt per type afval of producten of bestanddelen van producten waarvoor het hergebruiksbedrijf erkend is, en aan de menselijke hulpkrachten die uitsluitend voor hergebruiksactiviteiten aangesteld worden.
  Ze wordt eventueel aangevuld met een bonus die gekoppeld wordt aan het aantal tonnen dat jaarlijks in het Waalse Gewest hergebruikt wordt door het bedrijf bovenop de tonnage waarin zijn erkenning voorziet, verdeeld per type afval en producten of bestanddelen van producten.
  De subsidie bedoeld in het eerste lid wordt gedeeltelijk door de Minister van Leefmilieu verleend, wat betreft de subsidie per hergebruikte ton, en gedeeltelijk door de Minister van Economie, ter compensatie van het verlies aan productiviteit.
  § 2. De afvalstoffen en de producten of bestanddelen van producten die in aanmerking genomen worden bij de berekening van de subsidie vallen onder één van de volgende categorieën :
  1° textielwaren zoals : huishoudelijk textiel, huislinnen, schoenen en kledingstoebehoren in lederwaren, stof;
  2° nuttig toepasbare voorwerpen zoals : keuken-,tuin-, zitkamer-, eetkamer-, slaapkamer-, kantoormeubilair, met inbegrip van matrassen en tapijten, vaatwerk, sierartikelen, fietsen, boeken, speelgoed, zwembaden, fitnessmateriaal, ligstoelen; sporttoestellen, CD's, DVD's, vinylplaten, muziekinstrumenten, campingmateriaal, handgereedschap, thermische maaiers, bromfietsen;
  3° afgedankte elektrische of elektronische apparatuur (AEEA), behalve elektronische en technologische uitrustingen (IT), zoals : was- of afwasmachines, drogers; diepvriezers, koelkasten, fornuizen, kookplaten, ovens, magnetronovens, dampkappen, strijkijzers, keukenrobots, stofzuigers, boenmachines; lampen, verlichting, naaimachines, elektrisch gereedschap, koffiezetapparaten, ventilators;
  4° afgedankte elektrische of elektronische apparatuur (AEEA), met inbegrip van elektronische en technologische uitrustingen (IT) : computers, printers, telefoons, mobiele telefoons, faxtoestellen, fotokopieerapparaten, schermen, randapparatuur, Hi-fi, video's, fototoestellen, camera's, projectors, versterkers, radio's, terminals, baby-phones;
  5° vullingen en toners;
  6° bouwmaterialen, zoals bakstenen en pannen, raamwerken, balken, dakgoten, betonnen blokken, vloeren, vloerbedekkingen, tegelvloeren, natuursteen, straatsteen, buizen, panelen, verf, sanitair, radiators, kachels, boilers, deuren, ramen.
  § 3. De formule voor de berekening van de subsidie, de variabelen i.v.m. de categorieën van hergebruikte afval, producten of bestanddelen van producten en de loonmassacoëfficiënt worden bepaald en vastgelegd overeenkomstig de bijlagen 1 tot 3 bij dit besluit.
  De loonmassacoëfficiënt wordt berekend op basis van de loonmassa van de werknemers die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een daarmee gelijksgesteld diploma, ten laste van het hergebruiksbedrijf.
  De bonus per hergebruikte ton bedoeld in paragraaf 1, derde lid, wordt berekend volgens de modaliteiten die vastliggen in de bijlagen 1 tot 3 bij dit besluit, excl. loonmassacoëfficiënt.
  Als het gevraagde bonusbudget voor een referentiejaar hoger is dan het beschikbare budgetsaldo, wordt de toegekende bonus dienovereenkomstig verminderd.

Art.10.§ 1. Binnen dertig dagen, te rekenen van de datum waarop [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen ]1 het hergebruiksbedrijf kennis geeft van de beslissing tot toekenning van de erkenning, stort de bevoegde gemachtigd ambtenaar op de rekening van het erkende hergebruiksbedrijf een eerste voorschot dat gelijk is aan vijfenzeventig percent van het jaarlijkse subsidiebedrag, berekend op basis van de criteria omschreven in artikel 9.
  Het erkende hergebruiksbedrijf bezorgt [2 het Departement Bodem en Afvalstoffen]2 en de Administratie jaarlijks, ten vroegste op de verjaardag van de kennisgeving van de beslissing tot toekenning, de bewijsstukken en statistische gegevens waaruit blijkt dat de toekenning van de jaarlijkse subsidie gegrond is en dat de criteria en voorwaarden tot berekening van het subsidiebedrag in acht genomen werden, met name :
  1° de geografische zone die onder de inzameling valt;
  2° het aantal tonnen dat jaarlijks ingezameld, gesorteerd, behandeld en op de markt gebracht wordt;
  3° het aantal tonnen dat jaarlijks hergebruikt wordt in het Waalse Gewest, per type afval en producten of bestanddelen van producten waarvoor het hergebruiksbedrijf erkend is;
  4° de aard, de hoeveelheid en de bestemming van de niet-hergebruikte afval, producten of bestanddelen van producten;
  5° de wijze waarop en de plaats waar de goederen opnieuw op de markt worden gebracht;
  6° een aangifte met een omschrijving van de verschillende kosten die jaarlijks door het hergebruiksbedrijf gedragen worden in het kader van de activiteiten i.v.m. zijn erkenning;
  7° het aantal werknemers, berekend in voltijds equivalenten, aangesteld voor de activiteit van het hergebruiksbedrijf in het kader van zijn erkenning;
  8° een nominatieve lijst van de werknemers die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een daarmee gelijksgesteld diploma die het hergebruiksbedrijf aangesteld heeft voor activiteiten i.v.m. zijn erkenning;
  9° de jaarlijkse loonmassa van de werknemers die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair of van een daarmee gelijksgesteld onderwijs en die het hergebruiksbedrijf aangesteld heeft voor activiteiten i.v.m. zijn erkenning;
  10° de effectieve jaarlijkse loonmassa ten laste van het hergebruiksbedrijf, voor het referentiejaar, van de werknemers die niet houder zijn van een diploma van het hoger secundair onderwijs of van een daarmee gelijksgesteld diploma en die het hergebruiksbedrijf aangesteld heeft voor activiteiten i.v.m. zijn erkenning;
  11° de goedgekeurde jaarrekeningen, m.b.t. het referentiejaar voor de storting van de subsidie, vastgelegd volgens het boekhoudkundig recht dat op de rechtspersoon toepasselijk is en, desgevallend, op analytische wijze wat betreft de activiteit inzake hergebruik en voorbereiding op hergebruik, alsook, desgevallend, het verslag van de commissaris benoemd overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen [3 en verenigingen]3;
  12° de balans van de uitvoering van de vooruitgangsmethodologie inzake kwaliteit bedoeld in artikel 2, § 1, 10°.
  § 2. Onder voorbehoud van de validatie van de stukken door [1 het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en de Administratie, betaalt de bevoegde gemachtigd ambtenaar het saldo van de subsidie dat voor het vorige jaar verschuldigd is alsook het nieuwe voorschot, dat gelijk is aan vijfenzeventig percent van het jaarlijkse bedrag van de subsidie gekoppeld aan de erkenning.
  Als de bewijsstukken niet toelaten om de storting van honderd percent van de voorziene jaarlijkse subsidie te rechtvaardigen, wordt het saldo dienovereenkomstig aangepast.
  Als het bedrag van het te storten subsidiesaldo negatief is, wordt het onrechtmatig gestorte subsidiebedrag overeenkomstig artikel 14 ingevorderd.
  § 3. Het hergebruiksbedrijf verzoekt om de bonus na overlegging van de bewijsstukken waaruit blijkt dat het een aantal tonnen afval en producten of bestanddelen van producten hergebruikt heeft dat hoger is dan het aantal hergebruikte ton, per type afval en producten of bestanddelen van producten waarvoor het erkend werd.
  De bonus, berekend volgens de modaliteiten waarin artikel 9, § 3, voorziet, wordt gestort uiterlijk 31 december van het jaar waarin het saldo is betaald, onder voorbehoud van de beschikbare budgetten.
  De voorschotten, saldo's en eventuele latere bonussen worden overeenkomstig de vorige leden uitbetaald.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 91, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
  (2)<BWG 2017-07-13/32, art. 92, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
  (3)<BWG 2023-07-20/34, art. 38, 004; Inwerkingtreding : 09-11-2023>

Art.11.[1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 onderwerpt het hergebruiksbedrijf regelmatig aan een controle op de naleving van de erkenningsvoorwaarden en van de criteria tot toekenning van de subsidie. De controle wordt gevoerd hetzij door [1 Het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 zelf, hetzij geheel of gedeeltelijk door de externe controleur aangewezen door de Minister van Leefmilieu, hetzij door de Dienst na delegatie.
  De externe controleur is een bedrijfsrevisor, m.a.w. een natuurlijke of een rechtspersoon ingeschreven in het register van het Instituut van de Bedrijfsrevisoren overeenkomstig de wet van 22 juli 1953 houdende oprichting van een Instituut van de Bedrijfsrevisoren en tot organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor.
  De controle omvat de verificatie van een eventuele overcompensatie om zich ervan te vergewissen dat het subsidiebedrag niet hoger is dan de gemiddelde kost die in de loop van de laatste jaren in de sector is vastgesteld.
  Het erkende hergebruiksbedrijf legt de nodige bewijsstukken ter beschikking van [1 van het Departement Bodem en Afvalstoffen]1 en de Administratie.
  De controle en het toezicht op de naleving van dit besluit worden door de Inspectie uitgeoefend [2 overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 28 februari 2019 betreffende de controle van de wetgevingen en reglementeringen inzake het economisch beleid, het tewerkstellingsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek alsook de invoering van administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op deze wetgevingen en reglementeringen]2.
  ----------
  (1)<BWG 2017-07-13/32, art. 93, 002; Inwerkingtreding : 07-10-2017>
  (2)<BWG 2019-04-04/64, art. 33, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.12. Bij niet-nakoming van de verplichtingen uitgevaardigd bij of krachtens dit besluit of van de verplichtingen vervat in het individuele toekenningsbesluit, kunnen de Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu, volgens de modaliteiten die zij bepalen, :
  1° de storting van het geheel of van een gedeelte van de subsidie opschorten gedurende een termijn waarin het erkende hergebruiksbedrijf kan voldoen aan de niet nagekomen verplichtingen;
  2° het geheel of een gedeelte van de subsidie intrekken naar rato van de vastgestelde overtredingen;
  3° het besluit tot toekenning van de subsidie intrekken en het erkende hergebruiksbedrijf verzoeken om de terugbetaling van het geheel of van een gedeelte van de subsidie.

Art.13. De subsidie wordt ook terugbetaald :
  1° in geval van faillissement, ontbinding of vrijwillige dan wel gerechtelijke vereffening van het erkende hergebruiksbedrijf;
  2° in geval van al dan niet bewuste verstrekking door het erkende hergebruiksbedrijf van onjuiste of onvolledige inlichtingen, ongeacht het effect van die inlichtingen op het bedrag van de subsidie, onverminderd de strafrechtelijke vervolging toepasselijk op de personen die die inlichtingen verstrekt hebben.

Art.14. Overeenkomstig de artikelen 61 en 62 van het decreet van 15 december 2011 houdende organisatie van de begroting en van de boekhouding van de diensten van de Waalse Regering, wordt de onrechtmatig uitbetaalde subsidie met alle rechtsmiddelen teruggevorderd, incluis door compensatie.

Art.15. De termijnen worden in het kader van dit besluit in kalenderdagen berekend. De dag van de akte, waarop de termijn ingaat, wordt niet meegerekend. De vervaldatum wordt meegerekend. Als die dag evenwel een zaterdag, zondag of wettelijke feestdag is, wordt de vervaldatum naar de eerstkomende werkdag verschoven.

HOOFDSTUK IV. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.16. Het besluit van de Regering van 3 juni 2009 tot verlening van de erkenning en toekenning van subsidies aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de vennootschappen met een maatschappelijk doel die actief zijn in de sector van het hergebruik wordt opgeheven.

Art.17. De verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen met een maatschappelijk doel die actief zijn in de hergebruiksector, erkend overeenkomstig het besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2009 tot verlening van de erkenning en toekenning van subsidies aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de vennootschappen met een maatschappelijk doel die actief zijn in de sector van het hergebruik, blijven voordeel trekken uit de bepalingen van voornoemd besluit van de Waalse Regering van 3 juni 2009 tijdens de looptijd van hun erkenning, die evenwel tot 30 april 2015 beperkt is, op voorwaarde dat ze voor 31 oktober 2014 een aanvraag tot erkenning ingediend hebben in het kader van dit besluit. In het tegenovergestelde geval eindigen hun erkenning en het recht op de desbetreffende subsidies op 31 december 2014.

Art.18. De Minister van Economie en de Minister van Leefmilieu zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Modaliteiten tot berekening van de subsidie
  1) Parameters en variabelen
  S = basissokkel van de jaarlijkse subsidie;
  B = bonus;
  M = jaarlijkse loonmassa van het bedrijf (€/jaar), na aftrek van de vrijstellingen, verminderingen van bijdragen en van de steun verleend door elk type overheid;
  Q = totaalhoeveelheid hergebruikt per jaar (ton);
  i = functie-index van het hergebruikskanaal;
  QAi = hoeveelheid hergebruikt door het bedrijf per jaar en per categorie en bepaald door de erkenning (ton);
  QAi = hoeveelheid hergebruikt door het bedrijf per jaar en per categorie bovenop de erkenning (ton);
  Xi = subsidiebedrag per hergebruikte ton en per categorie (€/hergebruikte ton);
  E = bedrag van de coëfficiënt betreffende de compensatie van productiviteitsverlies (€);
  2) Basissokkel (S)
  De basissokkel van de jaarlijkse subsidie wordt berekend als volgt:
  S = (QAi * Xi) + (M/30.000) * E
  3) Bonus (B)
  De bonus die onder voorbehoud van budgettaire beschikbaarheden aan de bedrijven verleend kan worden op basis van de hergebruikte tonnages bovenop de erkenning wordt berekend als volgt :
  B = (QA'i * Xi)
  Als de som van de door de bedrijven gevraagde bonussen voor het referentiejaar hoger is dan het beschikbare budgettaire saldo, wordt de toegekende bonus (B) dienovereenkomstig verminderd:
  B = (QA'i * Xi) * (beschikbaar budgettair saldo/gevraagd bonusbudget)
  Om de subsidie per hergebruikte ton te genieten voldoet het hergebruiksbedrijf, wat de hiernabedoelde afval en goederen betreft, aan de volgende kwaliteitscriteria :
  1° de hergebruikte vullingen en toners voldoen aan de normen ASTM F 2036 - 04 et ASTM F 1856 - 04; de kenmerken die krachtens voornoemde normen in overweging genomen worden om dezelfde kwaliteit te garanderen voor nieuwe en verwerkte vullingen of toners zijn de volgende :
  a) het tonerverbruik per bladzijde en met een dekkinggraad van 5 %;
  b) het rendement van de vulling, met name het aantal bladzijden dat gedrukt kan worden met een dekkingsgraad van 5 %;
  c) de afdrukdichtheid, meer bepaald de afdrukkwaliteit;
  d) de meting van de dichtheid van het blanco van de afgedrukte bladzijden om zich ervan te vergewissen dat geen grijze tint voorkomt bij het gebruik van de vulling.

Art. N2. Bijlage 2. - Subsidiebedrag per hergebruikte ton en per categorie hergebruikte goederen
  De subsidie per hergebruikte ton en per categorie hergebruikte goederen bedraagt:


Categorie Xi (€/ton)
Textielwaren 200
Nuttig toepasbare voorwerpen 90
AEEA (behalve IT) 300
AEEA (IT) 375
Vullingen & toners 450
Bouwmaterialen 75
De categorieën hergebruikskanalen en de desbetreffende subsidiebedragen per hergebruikte ton worden bepaald voor een minimale periode van vijf jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. N3. Bijlage 3. - Compensatiecoëfficiënt bij productiviteitsverlies
  De coëfficiënt E is vastgelegd op tweeduizend euro.
  Hij wordt vastgelegd voor een minimale periode van vijf jaar die ingaat op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.