16 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen
Art. 1-4
Artikel 1. In artikel 2, 3°, dbis) van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, worden de woorden "voor de tewerkstellingen als werknemer volgens categorie 3 zoals bedoeld in artikel 330 van de wet van 24 december 2002" opgeheven.
Art.2. Artikel 16, § 1 van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder 4° en 5°, luidende :
" 4° de werkgever geniet voor een werknemer van een vermindering van een forfaitair bedrag G1 tijdens maximum 5 kwartalen en van een vermindering van een forfaitair bedrag G2 tijdens maximum 4 kwartalen die op de eerste 5 volgen, voor zover hij tijdens deze kwartalen minimum vier werknemers in dienst heeft. De betreffende kwartalen moeten zich in een periode van 20 kwartalen situeren, die een aanvang neemt vanaf het kwartaal dat de werkgever, in de hoedanigheid van nieuwe werkgever in de zin van artikel 343, § 3/1, van de programmawet van 24 december 2002, een vierde werknemer in dienst neemt.
5° de werkgever geniet voor een werknemer van een vermindering van een forfaitair bedrag G1 tijdens maximum 5 kwartalen en van een vermindering van een forfaitair bedrag G2 tijdens maximum 4 kwartalen die op de eerste 5 volgen, voor zover hij tijdens deze kwartalen minimum vijf werknemers in dienst heeft. De betreffende kwartalen moeten zich in een periode van 20 kwartalen situeren, die een aanvang neemt vanaf het kwartaal dat de werkgever, in de hoedanigheid van nieuwe werkgever in de zin van artikel 343, § 3/2, van de programmawet van 24 december 2002, een vijfde werknemer in dienst neemt. "
Art.3. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2014.
Art. 4. De minister bevoegd voor Sociale Zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.