20 DECEMBER 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van titel VI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Art. 1-11
Artikel 1. § 1. De startnota, vermeld in artikel 6.2.1, § 1, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, wordt opgesteld door de minister bevoegd voor het onderwerp waarover de milieubeleidsovereenkomst handelt.
De startnota beschrijft :
1° overeenkomstig artikel 6.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de motieven die aan de keuze van het instrument van de milieubeleidsovereenkomst ten grondslag liggen;
2° de partijen die de milieubeleidsovereenkomst gaan onderhandelen en ondertekenen;
3° de situatie in de overige gewesten en buurlanden;
4° de looptijd;
5° de doelstellingen;
6° de concrete acties die zullen worden ondernomen om de doelstellingen te realiseren;
7° de financiële aspecten;
8° de sancties bij het niet halen van de doelstellingen;
9° de rapportageverplichtingen;
10° de maatregelen opgenomen door het Vlaamse Gewest;
11° de termijn waarbinnen de onderhandelingen zouden moeten worden afgerond.
De startnota wordt bekendgemaakt op de website van de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid, aangewezen door de bevoegde minister, vermeld in het eerste lid.
Binnen de termijn die aangegeven is in de bekendmaking van de startnota, kan iedereen zijn bezwaren en opmerkingen ter kennis brengen van de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid die daarvoor aangewezen zijn in de bekendmaking. Overeenkomstig artikel 6.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid bedraagt de termijn minstens dertig dagen.
De bevoegde diensten van de Vlaamse overheid onderzoeken het advies van de Minaraad en de geformuleerde bezwaren en opmerkingen en stellen daarover een gemotiveerd verslag op. Dat verslag motiveert waarom de startnota al dan niet wordt aangepast en verantwoordt de beslissing om al dan niet te onderhandelen over de overeenkomst. Het verslag is openbaar en wordt samen met de aangepaste startnota bezorgd aan de belanghebbenden die bezwaren of opmerkingen hebben geformuleerd.
§ 2. Het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst wordt bekendgemaakt op de website van de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid, aangewezen door de bevoegde minister, vermeld in paragraaf 1, eerste lid.
Binnen de termijn die aangegeven is in de bekendmaking van het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst, kan iedereen zijn bezwaren en opmerkingen ter kennis brengen van de bevoegde diensten van de Vlaamse overheid die daarvoor aangewezen zijn in de bekendmaking. Overeenkomstig artikel 6.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid bedraagt de termijn minstens dertig dagen.
De bevoegde diensten van de Vlaamse overheid onderzoeken de geformuleerde bezwaren en opmerkingen en stellen daarover een gemotiveerd verslag op. Dat verslag motiveert waarom het ontwerp van milieubeleidsovereenkomst al dan niet wordt aangepast en verantwoordt de beslissing om de overeenkomst al dan niet te sluiten. Het verslag is openbaar en wordt samen met het aangepaste ontwerp van milieubeleidsovereenkomst bezorgd aan de belanghebbenden die bezwaren of opmerkingen hebben geformuleerd.
Art.2. Een organisatie van ondernemingen die wil toetreden tot een bestaande milieubeleidsovereenkomst, moet dit via een aangetekend schrijven kenbaar maken aan de Vlaamse minister bevoegd voor de uitvoering van de bestaande milieubeleidsovereenkomst.
Art.3. De aanvraag tot toetreding bevat de volgende gegevens :
1° een motivering voor de aanvraag tot toetreding;
2° alle gegevens die aantonen dat aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6.1.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, is voldaan.
Art.4. De aanvraag tot toetreding zal door de Vlaamse minister bevoegd voor de uitvoering van de bestaande milieubeleidsovereenkomst binnen 14 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag voor advies over de opportuniteit van de toetreding aan de andere partijen van de milieubeleidsovereenkomst worden toegezonden. De betrokken partijen brengen hun advies uit binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de vraag voor advies.
Art.5. Binnen 60 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag tot toetreding neemt de Vlaamse Regering een beslissing betreffende de aanvraag. De organisatie van ondernemingen wordt van de beslissing in kennis gesteld.
Art.6. De organisatie dient, uiterlijk op 1 juli van ieder jaar, gezamenlijk een verslag in over de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst bij de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid die wordt aangewezen bij de goedkeuring van de milieubeleidsovereenkomst. Dit verslag wordt openbaar gemaakt.
Deze datum kan worden verschoven als dit uitdrukkelijk is voorzien in de milieubeleidsovereenkomst.
Art.7. Het verslag bevat minstens de volgende gegevens :
1° een bespreking van de stand van zaken van de uitvoering van de overeenkomst;
2° een overzicht van bij de uitvoering vastgestelde belangrijke knelpunten en mogelijke oplossingen hiervoor;
3° een overzicht van de relevante gewijzigde externe omstandigheden en hun gevolgen voor de opportuniteit en of de uitvoering van de overeenkomst.
Art.8. Elke organisatie van ondernemingen heeft het recht om haar eigen opinie over de onderwerpen, vermeld in artikel 7, in het verslag te doen opnemen.
Art.9. Tweejaarlijks maakt de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid die wordt aangewezen bij de goedkeuring van de milieubeleidsovereenkomst, een evaluatierapport bij de verslagen, vermeld in artikel 6.
De Vlaamse minister die bevoegd is voor de uitvoering van de milieubeleidsovereenkomst, stuurt het evaluatierapport samen met de laatste twee verslagen van de organisatie uiterlijk op 1 oktober van het jaar waarin het evaluatierapport is opgesteld, door naar de voorzitter van het Vlaams Parlement. Dit evaluatierapport wordt openbaar gemaakt.
Art.10. Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2003 tot uitvoering van het decreet van 15 juni 1994 betreffende de milieubeleidsovereenkomsten wordt opgeheven.
Art. 11. De Vlaamse minister, bevoegd voor het leefmilieu en het waterbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.