7 NOVEMBER 2014. - Ministerieel besluit tot wijziging van diverse bepalingen van het ministerieel besluit van 26 november 2007 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector
Art. 1-9
BIJLAGE.
Art. N
Artikel 1. In artikel 2 van het ministerieel besluit van 26 november 2007 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 14 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid wordt de zinsnede ", de NACE-code of het paritair comité" vervangen door de woorden "of de NACE-code";
2° aan het eerste lid wordt de volgende zin toegevoegd:
"De werknemers moeten vallen onder het paritair comité landbouw, tuinbouw of ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken.";
3° het derde en vierde lid worden vervangen door wat volgt:
"De personen, vermeld in artikel 2, § 1, 5°, van het besluit, vermelden het nummer van hun fytolicentie.
De personen, vermeld in artikel 2, § 1, 6°, van het besluit, verklaren dat ze geregistreerd zijn bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.".
Art.2. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 april 2011, 24 juli 2013 en 14 januari 2014, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 4/1. Starterscursussen type C als vermeld in artikel 4, 1°, c), van het besluit, als het gaat om de basisopleidingen betreffende de fytolicentie, moeten voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 33 van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen, en moeten minstens de volgende inhoud omvatten:
1° fytolicentie 1: assistent professioneel gebruik:
a) alle relevante wetgeving: 1 lesuur;
b) gewasbeschermingsmiddelen: 1 lesuur;
c) correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen: 5 lesuren;
d) risico's van gewasbeschermingsmiddelen: 5 lesuren;
e) toegepaste gewasbescherming met voornaamste ziekten en plagen: 4 lesuren;
2° fytolicentie 2: professioneel gebruik:
a) alle relevante wetgeving: 10 lesuren;
b) gewasbescherming: 10 lesuren;
c) gewasbeschermingsmiddelen: 10 lesuren;
d) correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen: 10 lesuren;
e) risico's van gewasbeschermingsmiddelen: 10 lesuren;
f) toegepaste gewasbescherming: 10 lesuren;
3° fytolicentie 3: distributeur:
a) alle relevante wetgeving: 10 lesuren;
b) gewasbescherming: 20 lesuren;
c) gewasbeschermingsmiddelen: 20 lesuren;
d) correct gebruik van gewasbeschermingsmiddelen: 15 lesuren;
e) risico's van gewasbeschermingsmiddelen: 15 lesuren;
f) toegepaste gewasbescherming: 40 lesuren.
De opleidingen, vermeld in het eerste lid, moeten gegeven worden door lesgevers die zelf in het bezit zijn van een fytolicentie 3, of lesgever zijn in door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde instellingen voor basisonderwijs, secundair onderwijs, hoger onderwijs, volwassenenonderwijs of deeltijds kunstonderwijs, of in centra voor vorming van zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen, wat de leertijd betreft. De verplichte thema's waarvoor geen fytolicentie nodig is, mogen gegeven worden door experten in het thema in kwestie.
De opleidingen, vermeld in het eerste lid, moeten afgesloten worden met een schriftelijke cursustest, waarvan de vragen opgesteld worden door het departement. Een personeelslid van het departement moet uitgenodigd worden op de cursustest.
De opleidingen fytolicentie 2 en 3 moeten bijkomend worden afgesloten door een mondelinge test voor een jury die bestaat uit minstens één vertegenwoordiger van het departement en een expert gewasbescherming. Een vertegenwoordiger van het organiserend centrum mag bij de test aanwezig zijn als waarnemer.".
Art.3. In hetzelfde besluit, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 28 april 2011, 24 juli 2013 en 14 januari 2014, wordt een artikel 4/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"Art. 4/2. De korte vormingsactiviteiten, vermeld in artikel 4, 4°, van het besluit, als het gaat om de aanvullende opleidingen betreffende de fytolicentie, moeten voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 38 van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen.
De inhoud van die opleidingen moet voorgelegd worden aan het departement.
Het departement beslist of de opleidingen gevalideerd worden als aanvullende opleiding als vermeld in artikel 38 van het koninklijk besluit van 19 maart 2013 ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en toevoegingsstoffen.
De deelnemerslijsten van de gevalideerde opleidingen worden doorgegeven aan de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.".
Art.4. Artikel 9 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 14 januari 2014, wordt vervangen door wat volgt:
"Art. 9. Het centrum dient het jaarprogramma, vermeld in artikel 34 van het besluit, in via het e-loket. Dat jaarprogramma bevat een overzicht van het aantal vormingsactiviteiten dat in het volgende kalenderjaar georganiseerd zal worden, uitgedrukt in het aantal uren theoretische lessen, praktijklessen, stagedagen of aantal activiteiten, en met vermelding van het aantal provincies waar de opleidingen zullen plaatsvinden.
De vormingsactiviteiten worden ingedeeld:
1° per type opleiding als vermeld in artikel 4 van het besluit;
2° per doelgroep als vermeld in artikel 2 van het besluit;
3° per thema en subthema als vermeld in bijlage III die bij dit besluit is gevoegd.".
Art.5. Aan artikel 10 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 14 januari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° in het eerste lid, 1°, worden een punt a)/1 en een punt a)/2 ingevoegd, die luiden als volgt:
"a)/1 het thema, vermeld in bijlage III die bij dit besluit is gevoegd;
a)/2 de doelgroep, vermeld in artikel 2 van het besluit;";
2° aan het eerste lid, 1°, b), wordt een punt 7) toegevoegd, dat luidt als volgt:
"7) in geval van een aanvullende opleiding betreffende de fytolicentie de inhoud van de opleiding;";
3° in het eerste lid, 2°, wordt een punt a)/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
"a)/1 de doelgroep, vermeld in artikel 2 van het besluit;".
Art.6. In artikel 13, vijfde lid, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 14 januari 2014, worden punt c) en d) vervangen door wat volgt:
"c) voor de personen, vermeld in artikel 2, § 1, 5°, van het besluit : het fytolicentienummer bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Leefmilieu en Veiligheid van de Voedselketen;
d) voor de personen, vermeld in artikel 2, § 1, 6°, van het besluit : een verklaring dat zij geregistreerd zijn bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;".
Art.7. In artikel 18 van hetzelfde besluit wordt de zinsnede "vermeld in artikel 19 van het besluit" vervangen door de zinsnede "vermeld in artikel 19 en 20 van het besluit".
Art.8. Bijlage III bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art.9. Dit besluit treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 4 en 8, die in werking treden op de dag van de ondertekening ervan.
BIJLAGE.
Art. N. Bijlage III. - Thema's en subthema's als vermeld in artikel 9 van het ministerieel besluit van 26 november 2007 betreffende de toekenning van subsidies voor naschoolse opleidingsinitiatieven in de landbouwsector
1° opleidingen ter versterking van het concurrentievermogen en de rentabiliteit:
a) bedrijfsbeheer;
b) technische thema's;
c) verwerven van praktische vaardigheden;
2° beroepsopleidingen voor personen die zich voorbereiden om in hoofd- of nevenberoep te gaan werken in de landbouwsector als vermeld in artikel 2, § 2, van het besluit:
a) starterscursussen;
b) stages;
3° opleidingen over het herstel, de instandhouding en de verbetering van ecosystemen:
a) instandhouding van ecosystemen;
b) opleidingen betreffende de fytolicentie;
4° opleidingen voor werknemers van groendiensten:
a) technische thema's in verband met groenbeheer;
b) verwerven van praktische vaardigheden;
5° opleidingen voor hobbylandbouwers:
a) groenten-, fruit- en kruidentuin;
b) siertuin;
c) houden van landbouwhuisdieren.