Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 JUNI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten met betrekking tot de ruimtelijke ordening



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging
Art. 1-7
HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester
Art. 8
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar
Art. 9-17
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister
Art. 18-20
HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister
Art. 21
HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld
Art. 22-24
HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak, de actualisering en de financiering van het register van de onbebouwde percelen
Art. 25
HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing
Art. 26
HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen
Art. 27-28
HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
Art. 29-34
HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art. 35-36



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2000035476  2000035477  2000035489  2000035506  2000035514  2000035552  2008036023  2009035780  2010035244  2013035468 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging
Artikel 1. In artikel 8, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, wordt de zinsnede ",de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

Art.2. Artikel 10 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, wordt vervangen door wat volgt:
  "Art. 10. Als het een vergunningsaanvraag betreft die wegeniswerken omvat als vermeld in artikel 4.2.25 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, neemt de gemeenteraad een gemotiveerd besluit over de zaak van de wegen. De gemeenteraad neemt daarbij kennis van de ingediende bezwaren en opmerkingen.".

Art.3. In bijlage 1 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede ", (1) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" wordt opgeheven;
  2° de zinsnede "(2)" wordt telkens vervangen door de zinsnede "(1)";
  3° tussen de woorden "bij het college van burgemeester en schepenen" en de zinsnede ", vóór het einde van het openbaar onderzoek" wordt de zinsnede "of via het omgevingsloket, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende de digitalisering van het ruimtelijke vergunningenbeleid" ingevoegd;
  4° de zinnen "(1) Twee van de drie mogelijkheden schrappen of weglaten. (2) Een van beide mogelijkheden schrappen of weglaten." worden vervangen door de zin "(1) Een van beide mogelijkheden schrappen of weglaten.".

Art.4. In bijlage 2 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "(2) gemeente...., (2) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, (2) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" wordt vervangen door de zinsnede "(1) gemeente...., (1) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar";
  2° tussen de woorden "bij het college van burgemeester en schepenen" en de zinsnede ", vóór het einde van het openbaar onderzoek" wordt de zinsnede "of via het omgevingsloket, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende de digitalisering van het ruimtelijke vergunningenbeleid" ingevoegd.

Art.5. In bijlage 3 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "(2) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" wordt vervangen door de zinsnede "(2) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar";
  2° tussen de zinsnede "bij het college van burgemeester en schepenen van de gemeente(n)...... (1)" en de zinsnede ", vóór het einde van het openbaar onderzoek" wordt de zinsnede "of via het omgevingsloket, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende de digitalisering van het ruimtelijke vergunningenbeleid" ingevoegd.

Art.6. In bijlage 4 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede " (1) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" wordt opgeheven;
  2° de zinsnede "(2)" wordt telkens vervangen door de zinsnede "(1)";
  3° tussen de woorden "bij het college van burgemeester en schepenen" en de zinsnede ",vóór ....." wordt de zinsnede "of via het omgevingsloket, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende de digitalisering van het ruimtelijke vergunningenbeleid" ingevoegd;
  4° de zinnen "(1) Twee van de drie mogelijkheden schrappen of weglaten. (2) Een van beide mogelijkheden schrappen of weglaten." worden vervangen door de zin "(1) Een van beide mogelijkheden schrappen of weglaten.".

Art.7. In bijlage 5 bij hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° de zinsnede "(2) gemeente...., (2) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, (2) gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" wordt vervangen door de zinsnede "(1) gemeente...., (1) gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar";
  2° tussen de woorden "bij het college van burgemeester en schepenen" en de zinsnede ",vóór het einde van het openbaar onderzoek" wordt de zinsnede "of via het omgevingsloket, vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende de digitalisering van het ruimtelijke vergunningenbeleid" ingevoegd.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester
Art.8. In artikel 4, § 1, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot aanwijzing van de handelingen in de zin van artikel 4.1.1, 5°, artikel 4.4.7, § 2, en artikel 4.7.1, § 2, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en tot regeling van het vooroverleg met de Vlaamse Bouwmeester, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 24 juli 2009, wordt de zinsnede "de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar," opgeheven.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar
Art.9. In het opschrift van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot bepaling van de werken en handelingen die vrijgesteld zijn van het eensluidend advies van de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de zinsnede "het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".

Art.10. In artikel 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2002, wordt een punt 4° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "4° het departement: het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.".

Art.11. In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement".

Art.12. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 april 2002 en 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement".

Art.13. In artikel 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2002 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement".

Art.14. In artikel 5, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2002 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art.15. In artikel 5bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 2002 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het departement".

Art.16. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 april 2002 en 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art.17. In artikel 7 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 26 april 2002 en 29 mei 2009, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister
Art.18. In artikel 3, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende de organisatie van het vergunningenregister, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, 5 juni 2009 en 9 september 2011, wordt de zinsnede "1.4.1," opgeheven.

Art.19. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 en 9 september 2011, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

Art.20. In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het departement".

HOOFDSTUK 5. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister
Art.21. In artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak en de actualisering van het plannenregister, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en 5 juni 2009, worden de woorden "de planologische ambtenaar en de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" vervangen door de woorden "het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed".

HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld
Art.22. In hoofdstuk II van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 mei 2000 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan personen moeten voldoen om als ambtenaar van ruimtelijke ordening te kunnen worden aangesteld wordt, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt afdeling I, die bestaat uit artikel 3 tot en met 6, opgeheven.

Art.23. In artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006 en gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011, wordt het woord "ambtenaren" telkens vervangen door het woord "personeelsleden".

Art.24. In artikel 8 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt:
  "Om aangesteld te kunnen worden als gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar met toepassing van artikel 7 moet het personeelslid houder zijn van een diploma van een opleiding ruimtelijke ordening. De minister bepaalt, rekening houdend met de kennis en vaardigheden die voor de functie vereist zijn, welke diploma's van een opleiding ruimtelijke ordening voldoen voor een aanstelling.";
  2° in het tweede lid wordt het woord "ambtenaren" vervangen door het woord "personeelsleden".

HOOFDSTUK 7. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak, de actualisering en de financiering van het register van de onbebouwde percelen
Art.25. In artikel 17, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 houdende bepaling van de nadere regels voor de opmaak, de actualisering en de financiering van het register van de onbebouwde percelen, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009, worden de woorden "of planologische" opgeheven.

HOOFDSTUK 8. - Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing
Art.26. In artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009 betreffende sommige aspecten van de planbatenheffing wordt paragraaf 1 vervangen door wat volgt:
  " § 1. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de inning, berekent de beheerder van het Planbatenfonds achtereenvolgens:
  1° het totaal van de in het voorgaande kalenderjaar ten laste van dat kalenderjaar vastgelegde inningskosten, vermeerderd met de voor het lopende kalenderjaar geraamde inningskosten. Onder inningskosten worden alle inningskosten begrepen die gepaard gaan met de inning en de invordering van de planbatenheffing, met inbegrip van de marginale personeels-, werkings- en informaticakosten, en van de eventuele verschuldigde moratoriumintresten;
  2° het totaal van de in het voorgaande kalenderjaar geïnde ontvangsten;
  3° het totaal van de in het voorgaande kalenderjaar geïnde ontvangsten, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 3°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
  4° het totaal van de in het voorgaande kalenderjaar geïnde ontvangsten, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 4, van de voormelde codex;
  5° de deelname in de inningskosten ten laste van het Rubiconfonds, door de totale inningskosten, vermeld in punt 1°, te vermenigvuldigen met het verhoudingspercentage, afgerond op twee cijfers na de komma, van het totaal, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 2°, van de voormelde codex, ten opzichte van de som van de totalen, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 2° en 5°, van de voormelde codex;
  6° de deelname in de inningskosten ten laste van het Grondfonds, door de totale inningskosten, vermeld in punt 1°, te vermenigvuldigen met het verhoudingspercentage, afgerond op twee cijfers na de komma, van het totaal, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 5°, van de voormelde codex, ten opzichte van de som van de totalen, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 2° en 5°, van de voormelde codex;
  7° het aan het Rubiconfonds door te storten bedrag door de inkomsten, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 2°, van de voormelde codex te verminderen met de deelname in de inningskosten ten laste van het Rubiconfonds, vermeld in punt 5° ;
  8° het aan het Grondfonds door te storten bedrag door de inkomsten, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, eerste lid, 5°, van de voormelde codex te verminderen met de deelname in de inningskosten ten laste van het Grondfonds, vermeld in punt 6°.
  Als de geïnde planbatenheffing voortvloeit uit meerdere bestemmingswijzigingen op hetzelfde perceel conform artikel 2.6.10, § 2, tweede lid, van de voormelde codex, worden de ontvangsten, geïnd uit elke bestemmingswijziging, geacht afkomstig te zijn uit de respectieve bestemmingswijzigingen in functie van het relatieve aandeel van de overeenkomstige meerwaarde in de totale meerwaarde die berekend is voor dat perceel.
  Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar van de inning, voert de beheerder van het planbatenfonds de doorstortingen van de bedragen, vermeld in het eerste lid, 3°, 4°, 7° en 8°, uit aan de begunstigden, vermeld in artikel 2.6.17, § 3, van de voormelde codex.".

HOOFDSTUK 9. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen
Art.27. In artikel 3, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 maart 2010 betreffende stedenbouwkundige attesten, projectvergaderingen en stedenbouwkundige inlichtingen, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° in het tweede lid worden de woorden "de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar" telkens vervangen door de woorden "het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed";
  2° in het derde lid wordt de zinsnede ", de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

Art.28. In artikel 6, § 3, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt de zinsnede ", de gedelegeerde stedenbouwkundige ambtenaar" opgeheven.

HOOFDSTUK 10. - Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest
Art.29. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 maart 2013 tot bepaling van de nadere regels inzake het planologisch attest wordt een punt 6° toegevoegd, dat luidt als volgt:
  "6° het departement: het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed.".

Art.30. In artikel 5, § 1, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de deputatie" vervangen door de woorden "de provincieraad".

Art.31. In artikel 6, § 1, 2°, van hetzelfde besluit worden de woorden "de deputatie" vervangen door de woorden "de provincieraad".

Art.32. In artikel 7, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de deputatie" vervangen door de woorden "de provincieraad".

Art.33. In artikel 9, § 3, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "de deputatie" vervangen door de woorden "de provincieraad".

Art.34. In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° paragraaf 5 wordt vervangen door wat volgt:
  " § 5. Het departement verstuurt uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een advies naar de bevoegde overheid.";
  2° in paragraaf 6 worden de woorden "de deputatie" vervangen door de woorden "de provincieraad";
  3° aan paragraaf 6 worden de volgende zinnen toegevoegd:
  "Overeenkomstig artikel 4.4.25, § 4, tweede lid, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bevat het advies het integrale advies van het departement. Op hetzelfde ogenblik bezorgt de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening de gebundelde adviezen, opmerkingen en bezwaren aan het bevoegde bestuursorgaan.".

HOOFDSTUK 11. - Slotbepalingen
Art.35. De volgende bepalingen treden in werking dertig dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad:
  1° artikel 51 van het decreet van 4 april 2014 houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het grond- en pandenbeleid, voor wat betreft de bevoegdheid van de provincieraad om te beslissen over aanvragen tot planologisch attest;
  2° artikel 30 tot en met artikel 34 van dit besluit, voor wat betreft de bevoegdheid van de provincieraad om te beslissen over aanvragen voor een planologisch attest.

Art. 36. De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.