23 MEI 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de Commissie Sociale Economie en tot opheffing van titel IX van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie
Art. 1-7
Artikel 1. Binnen de Commissie Sociale Economie wordt minimaal een driemaandelijks overleg georganiseerd over bestaande of toekomstige beleidsmaatregelen op het vlak van de sociale economie, in het bijzonder over:
1° de hoofdlijnen van het beleid;
2° de ontwikkeling van een beleidsvisie;
3° beleidsvoornemens, beleidsplannen en regelgeving in voorbereiding op het niveau van de Europese Unie, alsook over internationale verdragen in voorbereiding.
De Commissie Sociale Economie volgt en interpreteert de maatschappelijke ontwikkelingen op het vlak van de sociale economie en detecteert daarbij eventuele knelpunten.
Art.2. Binnen de Commissie Sociale Economie wordt minimaal driemaandelijks een deeloverleg georganiseerd tussen de leden vermeld in artikel 7, § 1, 2° en 5°, van het voornoemde decreet van 17 februari 2012. Dat deeloverleg beoogt zowel de voorbereiding van de voltallige commissievergaderingen als overleg binnen de sector, en behelst dezelfde opdrachten als vermeld in artikel 1.
Art.3. Het huishoudelijk reglement van de Commissie Sociale Economie bepaalt minimaal:
1° de bevoegdheden van de voorzitter;
2° de wijze van bijeenroeping en beraadslaging;
3° de vaststelling van de agendapunten;
4° de datum en plaats van het overleg, met inbegrip van het deeloverleg;
5° de bekendmaking van de handelingen;
6° de werking en taken van het secretariaat;
7° de voorwaarden waaronder een beroep kan worden gedaan op externe expertise, permanente of tijdelijke werkgroepen.
Art.4. Overeenkomstig artikel 8 van het voornoemde decreet van 17 februari 2012 bezorgt de Commissie Sociale Economie voor 15 mei een evaluatieverslag over haar jaarlijkse werking aan de Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie.
Art.5. De Commissie Sociale Economie is ingedeeld bij categorie II, als vermeld in artikel 3, § 1, b), van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 1988 houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden van de Vlaamse Regering, voorzitters en leden van niet-adviserende bijzondere commissies of van raden van bestuur van instellingen en ondernemingen die onder de Vlaamse Regering behoren.
De voorzitter ontvangt een toelage, presentiegeld, en een vergoeding wegens reis- en verblijfkosten conform het voormelde besluit.
De twee onafhankelijke deskundigen of academici vermeld in artikel 7, § 1, 5°, van het voornoemde decreet van 17 februari 2012 ontvangen presentiegelden en vergoedingen wegens reis- en verblijfkosten conform het voormelde besluit.
Art.6. In het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2000 houdende een impuls- en ondersteuningsprogramma van de meerwaardeneconomie, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 oktober 2012, wordt titel IX, dat bestaat uit artikel 88 tot en met 93, opgeheven.
Art. 7. De Vlaamse minister, bevoegd voor de sociale economie, is belast met de uitvoering van dit besluit.