29 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de hervorming van het overlevingspensioen en van de overgangsuitkering in de pensioenregeling voor zelfstandigen
Art. 1-28
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 22 december 1967 houdende algemeen reglement betreffende het rust- en overlevingspensioen der zelfstandigen,
1° ) de titel van hoofdstuk I wordt vervangen als volgt :
"Het rustpensioen, het overlevingspensioen, de overgangsuitkering,, het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot".
2° ) de titel van afdeling 1 van hoofdstuk I wordt vervangen als volgt :
"Bepalingen in verband met de basisvoorwaarden voor het toekennen van het rust- of overlevingspensioen en de overgangsuitkering."
3° ) de titel van afdeling 4 van het hoofdstuk 1 wordt vervangen als volgt :
"De vaststelling van het rustpensioen en het overlevingspensioen en de overgangsuitkering in verhouding tot de loopbaan - Bepaling van het bedrag van de uitkeringen".
Art.2. Artikel 6 van het hetzelfde besluit opnieuw opgenomen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, wordt vervangen als volgt :
"In geval van postume geboorte binnen driehonderd dagen na het overlijden van de echtgenoot en voor zover de aanvraag werd ingediend binnen twaalf maanden na de geboorte, verkrijgt de overlevende echtgenoot het overlevingspensioen of de overgangsuitkering, naar gelang van het geval, vanaf de eerste dag van de maand waarin de echtgenoot is overleden of vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die van het overlijden, naar gelang van het geval, rekening houdend met de bepalingen van de artikelen 5 en 8 van het koninklijk besluit nr. 72."
Art.3. Artikel 7, van hetzelfde besluit, opnieuw opgenomen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, wordt opgeheven.
Art.4. Artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 wordt vervangen als volgt :
"Voor de toepassing van de artikelen 4, 8bis en 8ter, § 1, van het koninklijk besluit nr. 72, wanneer de langstlevende echtgenoot die het genot van de overgangsuitkering verzoekt door kinderlast in te roepen, is aan die voorwaarde voldaan :
1° als bij het overlijden een van de echtgenoten ten minste een kind opvoedt waarvoor hij kinderbijslag ontvangt; het bewijs wordt geleverd door een attest van de instelling die de bijslag uitbetaalt;
2° als een van de echtgenoten een kind ten laste had in de zin die door de pensioenregeling voor werknemers wordt vereist voor de toekenning van een overgangsuitkering gedurende 24 maanden."
Art.5. Artikel 10bis van hetzelfde, besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 15 april 1985, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 oktober 1985 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 1990, wordt opgeheven.
Art.6. In artikel 23 van hetzelfde besluit, opnieuw, opgenomen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, worden de woorden "of op een overgangsuitkering" ingevoegd tussen de woorden "het recht op rustpensioen of op overlevingspensioen" en de woorden "in aanmerking genomen".
Art.7. In artikel 25 van hetzelfde besluit,vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997, wordt § 3, vervangen als volgt :
"Het overlevingspensioen of de overgangsuitkering die werd toegekend met ingang op een vroegere datum, wordt, met het oog op de toepassing van § 2, van ambtswege herzien vanaf de 1e van de maand die volgt op deze waarin de overlevende echtgenoot de leeftijd van 65 jaar bereikt."
Art.8. In hetzelfde besluit, wordt een artikel 46quater ingevoegd, luidende :
"Voor de toepassing van de artikelen 46bis en 46ter, moet onder "pensioen" het rustpensioen, het overlevingspensioen of de overgangsuitkering begrepen worden."
Art.9. In artikel 53bis, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in lid 1 wordt de inleidende zin vervangen als volgt :
"Wanneer zijn echtgenoot overleden is uiterlijk in het kwartaal waarin hij de leeftijd van 20 jaar heeft bereikt of zou bereikt hebben, kan de langstlevende echtgenoot aanspraak maken op een overlevingspensioen of op een overgangsuitkering.";
2° in lid 2 worden de woorden "op het overlevingspensioen" vervangen door de woorden "op het overlevingspensioen of op de overgangsuitkering".
Art.10. Artikel 53ter van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 november 2005, wordt vervangen als volgt :
"Wanneer, in de veronderstelling bedoeld in artikel 53bis, de daarin bedoelde breuk gelijk is aan de eenheid, is het overlevingspensioen of de overgangsuitkering, naargelang van het geval, gelijk aan 60 pct. van het hoogste bedrag dat bekomen wordt door, voor elk der jaren van de loopbaan van de overleden echtgenoot die het recht op rustpensioen als zelfstandige kunnen openen, die het overlijden voorafgaan en gelegen zijn na 1983 en vóór 1997, de bedrijfsinkomsten en de fictieve inkomsten, in de zin van artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, te vermenigvuldigen met de breuk bedoeld, naargelang van het geval, in artikel 6, § 3, 3°, of in artikel 9bis, § 4, 3°, van hetzelfde besluit die erop betrekking heeft.
Wanneer, in de veronderstelling bedoeld in artikel 53bis, de daarin bedoelde breuk gelijk is aan de eenheid, is het overlevings-pensioen of de overgangsuitkering, naargelang van het geval, gelijk aan 60 pct. van het hoogste bedrag dat bekomen wordt door, voor elk der jaren van de loopbaan van de overleden echtgenoot die het recht op rustpensioen als zelfstandige kunnen openen, die het overlijden voorafgaan en gelegen zijn na 1996 en vóór 2003, de bedrijfsinkomsten en de fictieve inkomsten, in de zin van artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, te vermenigvuldigen met de coëfficiënten bedoeld, naargelang van het geval, in artikel 6, § 2bis, 3°, of in artikel 9bis, § 3, 3°, van hetzelfde besluit die erop betrekking hebben.
Wanneer, in de veronderstelling bedoeld in artikel 53bis, de daarin bedoelde breuk gelijk is aan de eenheid, is het overlevings-pensioen of de overgangsuitkering, naargelang van het geval, gelijk aan 60 pct. van het hoogste bedrag dat bekomen wordt door, voor elk der jaren van de loopbaan van de overleden echtgenoot die het recht op rustpensioen als zelfstandige kunnen openen, die het overlijden voorafgaan en gelegen zijn na 2002, de bedrijfsinkomsten en de fictieve inkomsten, in de zin van artikel 5 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997, te vermenigvuldigen met de coëfficiënten bedoeld, naargelang van het geval, in artikel 6, § 2, 3°, of in artikel 9bis, § 2, 3° ; van hetzelfde besluit die erop betrekking hebben.
Het overlevingspensioen wordt evenwel begrensd overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 en artikel 53quinquies.
De overgangsuitkering wordt niet begrensd overeenkomstig artikel 11 van het koninklijk besluit van 30 januari 1997 en artikel 53quinquies.
Indien het eerste, het tweede en het derde lid niet kunnen toegepast worden of indien ze leiden tot een lager pensioen, kan de langstlevende echtgenoot aanspraak maken, naar gelang van het geval, op het overlevingspensioen voor een volledige loopbaan vastgesteld overeenkomstig artikel 131ter van de wet van 15 mei 1984,of op een overgangsuitkering van 9.648,57 euro.
Het bedrag van 9.648,57 euro bedoeld in het vorige lid, is gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 1996=100) en schommelt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld.
Als door toepassing van artikel 19 van het koninklijk besluit nr. 72, de breuk bedoeld in artikel 53bis, lid 2, niet gelijk is aan de eenheid, wordt het overlevingspensioen of de overgangsuitkering bijgevolg naar verhouding verminderd."
Art.11. In artikel 53quater, eerste lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997,worden de woorden "het recht op rust- of overlevingspensioen" vervangen door de woorden "het recht op een rust- of overlevingspensioen of op een overgangsuitkering".
Art.12. Artikel 53sexies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997, wordt aangevuld met een derde lid, luidende :
"Voor de toepassing van dit artikel moet onder "pensioen" het rustpensioen, het overlevingspensioen of de overgangsuitkering begrepen worden.".
Art.13. In artikel 62, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 mei 1988, worden de woorden "en van de overgangsuitkeringen" ingevoegd tussen de woorden "een aanpassing van de rust- en overlevingspensioenen" en de woorden "geschiedt die aanpassing".
Art.14. In artikel 94, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid worden de woorden "of zo hij slechts een tijdelijk overlevingspensioen heeft kunnen bekomen omdat hij, bij het overlijden, niet ten minste één jaar gehuwd was" geschrapt;
2° het derde lid wordt opgeheven.
Art.15. In artikel 107, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 2, C, wordt aangevuld met een lid luidende :
"Voor de toepassing van het eerste lid wordt het rustpensioen wegens gezondheidsredenen of lichamelijke ongeschiktheid in de openbare sector als een vervroegd rustpensioen beschouwd.";
2° in paragraaf 3, B, wordt de zin "Het in § 2, C, 1° en 3° beoogde bedrag wordt met 3.785,02 EUR verhoogd wanneer de gerechtigde, die een in de § 2, A, 1° of 3° beoogde bezigheid uitoefent, de hoofdzakelijke last heeft van ten minste één kind in de voorwaarden die, overeenkomstig artikel 8, vereist zijn voor de langstlevende echtgenoten die uit dien hoofde de toekenning van een overlevingspensioen aanvragen alvorens de leeftijd van 45 jaar te hebben bereikt " vervangen door de zin "Het in § 2, C, 1° en 3° beoogde bedrag wordt met 3.785,02 EUR verhoogd wanneer de gerechtigde, die een in de § 2, A, 1° of 3° beoogde bezigheid uitoefent, de hoofdzakelijke last heeft van ten minste één kind in de voorwaarden die, overeenkomstig artikel 8, vereist zijn voor de langstlevende echtgenoten die uit dien hoofde de toekenning van een overgangsuitkering voor een periode van 24 maanden verkrijgen.".
Art.16. Artikel 108 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Voor de toepassing van het eerste lid, wordt het rustpensioen wegens gezondheids-redenen of lichamelijke ongeschiktheid in de openbare sector, beschouwd als een rustpensioen."
Art.17. Artikel 121, tweede lid, van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 januari 2010, wordt opgeheven.
Art.18. In artikel 122 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1989 en bij het koninklijk besluit van 26 juli 2007, worden de woorden "de pensioenaanvragen" vervangen door de woorden "de in dit hoofdstuk bedoelde aanvragen om uitkeringen".
Art.19. Artikel 134 van hetzelfde besluit, laatst vervangen bij het koninklijk besluit van 26 juli 2007, wordt aangevuld met een zevende lid, luidende :
"Voor de toepassing van dit artikel moet onder "pensioen" het rustpensioen, het overlevingspensioen of de overgangsuitkering begrepen worden."
Art.20. In artikel 135bis, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 1998 en bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, worden de woorden "rechten op overlevingspensioen" vervangen door de woorden "rechten op een overlevingspensioen of op een vervangingsuitkering".
Art.21. In artikel 136 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 20 september 1984 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 mei 1988, worden de woorden "De termijnen van de rust- en overlevingspensioenen en van het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot" vervangen door de woorden "de termijnen van de rust- en overlevingspensioenen, van de overgangsuitkeringen en van de pensioenen van uit de echt gescheiden echtgenoot".
Art.22. In artikel 137 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 9 maart 2004, worden de woorden "De rust- en overlevingspensioenen en het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot" vervangen door de woorden "De rust- en overlevingspensioenen, de overgangsuitkering en het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot".
Art.23. In artikel 144 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 juli 1972 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 september 1984, worden de woorden "het rustpensioen, het overlevingspensioen en het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot" vervangen door de woorden "het rustpensioen, het overlevingspensioen, de overgangs-uitkering en het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot".
Art.24. In artikel 147 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 juli 1972 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1997, worden de woorden "het rustpensioen, het overlevingspensioen en het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot" vervangen door de woorden "het rustpensioen, het overlevingspensioen, de overgangs-uitkering en het pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot".
Art.25. In artikel 157 van hetzelfde besluit, laatst vervangen bij het koninklijk besluit van 17 september 2000, worden de woorden "een rustpensioen, een overlevingspensioen, een pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot of op een uitkering als van tafel en bed of feitelijk gescheiden echtgenoot" vervangen door de woorden "een rustpensioen, een overlevingspensioen, een overgangsuitkering, een pensioen van uit de echt gescheiden echtgenoot of op een uitkering als van tafel en bed of feitelijk gescheiden echtgenoot".
Art.26. De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op de langstlevende echtgenoten wiens echtgenoot ten vroegste overlijdt op 1 januari 2015.
Art.27. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
Art. 28. De minister bevoegd voor Pensioenen en de minister bevoegd voor de Zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.