18 JUNI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 januari 2002 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en van de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van sommige raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering
Art. 1-7
Artikel 1. In het koninklijk besluit van 22 januari 2002 tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en van de vergoedingen toe te kennen aan de voorzitters, ondervoorzitters, leden en secretarissen van sommige raden, comités, commissies en colleges van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, wordt een artikel 3bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 3bis. Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van :
1° 14,87 euro aan de voorzitters van elke afdeling en aan de voorzitter van de gemeenschappelijke afdelingen van het Observatorium voor chronische ziekten, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het voormelde Instituut;
2° 7,44 euro aan de leden van die afdelingen bedoeld in artikelen 10octies, 2°, 3°, 4° en 5° en 10nonies van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
3° 2,48 euro aan de secretarissen en adjunct-secretarissen van die afdelingen.".
Art.2. In hetzelfde besluit wordt een artikel 4ter ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 4ter, § 1. Per dag plenaire vergadering van de colleges van geneesheren voor weesgeneesmiddelen, ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, wordt een presentiegeld toegekend ten belope van :
1° 7,44 euro aan de leden van die colleges, vertegenwoordigers van de verzekeringsinstellingen;
2° 2,48 euro aan de secretaris en de adjunct-secretaris van die colleges;
§ 2. Elke geneesheer-expert die lid is van een of meer van die colleges, ontvangt een jaarlijkse vergoeding van 108,88 euro, waaraan per dag plenaire vergadering een forfaitaire vergoeding van 46,63 euro wordt toegevoegd om de expertise die zij bij hun verschillende taken moeten verlenen, te dekken.".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 8ter ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 8ter. Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van :
1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Commissie voor tegemoetkoming van implantaten, ingesteld bij de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het voormelde Instituut;
2° 7,44 euro aan de leden van die Commissie voor tegemoetkoming van implantaten;
3° 2,48 euro aan de secretaris van die Commissie voor tegemoetkoming van implantaten. ".
Art.4. In hetzelfde besluit wordt een artikel 13bis ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 13bis. Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van :
1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Stuurgroep kwaliteitspromotie tandheelkunde;
2° 7,44 euro aan de leden van die Stuurgroep;
3° 4,96 euro aan de secretaris van die Stuurgroep.".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt een artikel 13ter ingevoegd, dat luidt als volgt :
"Art. 13ter. Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van :
1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Evaluatiecommissie tandheelkunde;
2° 7,44 euro aan de leden van die Commissie;
3° 4,96 euro aan de secretaris van die Commissie.".
Art.6. In hetzelfde besluit wordt een artikel 14quinquies ingevoegd, dat luidt als volgt :
" Art. 14quinquies. Per zittingsdag wordt een presentiegeld toegekend ten belope van :
1° 14,87 euro aan de voorzitter van de Beroepscommissie tandheelkunde, ingesteld bij de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het voormelde Instituut;
2° 7,44 euro aan de leden van die Commissie;
3° 2,48 euro aan de secretaris van die Commissie.".
Art. 7. De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.