8 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 06-06-2014 en tekstbijwerking tot 23-06-2015)
Art. 1-16
Artikel 1. Artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, wordt vervangen als volgt :
"Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient verstaan onder :
1° "de wet van 9 augustus 1963" : de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
2° "de gecoördineerde wet van 14 juli 1994" : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
3° "het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967" : het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
4° "het koninklijk besluit van 4 november 1963" : het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering;
5° "het koninklijk besluit van 3 juli 1996" : het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
6° "het koninklijk besluit van 30 juli 1964" : het koninklijk besluit van 30 juli 1964 houdende de voorwaarden waaronder de toepassing van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering tot de zelfstandigen wordt verruimd;
7° "zelfstandige" : de zelfstandigen en de helpers;
8° "uitkeringen" : de krachtens dit besluit toegekende vergoedingen;
9° "Rijksinstituut" : het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.".
Art.2.
<Opgeheven bij KB 2015-06-11/09, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
Art.3.
<Opgeheven bij KB 2015-06-11/09, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
Art.4.
<Opgeheven bij KB 2015-06-11/09, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2015>
Art.5. In artikel 23ter, § 1, derde lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juli 2011, worden de woorden "189/1, tweede lid" ingevoegd tussen de woorden "de termijn bedoeld in de artikelen 189, tweede lid," en de woorden "en 190, tweede lid, 1° van het koninklijk besluit van 3 juli 1996".
Art.6. In artikel 52, § 1, eerste lid van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 27 juli 2011, worden de woorden "en de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit," ingevoegd tussen de woorden "alsmede de Geneeskundige Raad voor invaliditeit, opgericht bij het Rijksinstituut" en de woorden "ten aanzien van het door dit besluit ingevoerd stelsel, dezelfde bevoegdheden".
Art.7. Artikel 59 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
"Art. 59. Begin, voortduren, wederoptreden, duur en einde van de arbeidsongeschiktheid in de loop van de tijdvakken van primaire ongeschiktheid worden vastgesteld door de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling of, onder de voorwaarden bedoeld bij artikel 90, derde lid van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, door de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of door de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit.".
Art.8. In artikel 60 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 september 1998, wordt het derde lid vervangen als volgt :
"Indien de in dit artikel bedoelde beslissing door de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of door de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, wordt genomen, dan geven die laatsten er kennis van aan de gerechtigde en aan de adviserend geneesheer.".
Art.9. In artikel 61 van hetzelfde besluit, worden de paragrafen 1 en 2 en de paragraaf 3, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 september 1998, vervangen als volgt :
" § 1. De adviserend geneesheer, de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, die naargelang het geval, naar aanleiding van een geneeskundig onderzoek, vaststelt dat de gerechtigde niet meer in staat van arbeidsongeschiktheid is of oordeelt dat deze op een bepaalde datum een einde zal nemen, levert hem onmiddellijk, tegen ontvangstbewijs, een formulier "einde arbeidsongeschiktheid" af.
Indien de gerechtigde weigert vorenbedoeld formulier te tekenen, wordt dit formulier hem onverwijld ter post aangetekend toegezonden.
De krachtens deze paragraaf getroffen beslissingen gaan in daags na de dag van de afgifte of van de verzending van het hierboven bedoelde formulier, behalve als de adviserend geneesheer, de geneesheer-inspecteur of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen een latere datum heeft vastgesteld.
§ 2. Indien het geneeskundig onderzoek dat door de adviserend geneesheer, de geneesheer-inspecteur of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen is verricht, andere geneeskundige onderzoeken of aanvullende inlichtingen vereist, wordt het formulier "einde arbeidsongeschiktheid" ter post aangetekend aan de gerechtigde gezonden. De arbeidsongeschiktheid wordt geacht voort te duren tot en met de dag na die van de verzending van dat formulier aan de gerechtigde, behalve als de adviserend geneesheer, de geneesheer-inspecteur of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, een latere datum heeft vastgesteld.
§ 3. De door de adviserend geneesheer krachtens dit artikel getroffen beslissingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de administratie van de verzekeringsinstelling.
Worden die beslissingen getroffen door de geneesheer-inspecteur of door de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, dan geven die laatsten er kennis van aan de adviserend geneesheer.".
Art.10. Artikel 62 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
"Art. 62. De beslissingen in verband met de arbeidsongeschiktheid in het tijdvak van invaliditeit vallen onder toepassing van de bepalingen die dezelfde aangelegenheid regelen in het stelsel van de uitkeringen ingericht krachtens de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en inzonderheid door de artikelen 94 en 95 van de genoemde wet en door Titel III, hoofdstuk I, afdeling II van het koninklijk besluit van 3 juli 1996.".
Art.11. In artikel 63 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 21 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "of de geneesheer-inspecteur" vervangen door de woorden ", de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit,";
2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "of de geneesheer-inspecteur terzake de staat van arbeidsongeschiktheid" vervangen door de woorden ", de geneesheer-inspecteur of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen over de staat van arbeidsongeschiktheid".
Art.12. Artikel 64 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 64. De gerechtigde is ertoe gehouden gevolg te geven aan elke oproeping voor een onderzoek vanwege de adviserend geneesheer van zijn verzekeringsinstelling, vanwege de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, vanwege de Geneeskundige raad voor invaliditeit of vanwege de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit.
Indien hij zich niet kan verplaatsen, is hij ertoe gehouden om die onmogelijkheid onmiddellijk mee te delen aan het op de oproeping opgegeven adres, en moet hij zich vanaf dat tijdstip en gedurende ten hoogste acht dagen op het door hem opgegeven adres ter beschikking van de controle houden, totdat hem de datum is meegedeeld tot wanneer het onderzoek is verdaagd of totdat hij het bezoek heeft gekregen van de adviserend geneesheer, van de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of van de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, die bevoegd zijn om een beslissing te nemen.".
Art.13. Artikel 81 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :
"Art. 81. De modellen van de formulieren die dienen te worden gebruikt voor de toepassing van dit besluit, worden vastgesteld door de instanties die bevoegd zijn om de gelijkaardige formulieren vast te leggen die gebruikt worden in de door de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 ingerichte uitkeringsverzekering.
Nochtans wordt de bevoegdheid die ter zake het in artikel 79 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bedoelde beheerscomité toekomt, uitgeoefend door het beheerscomité beoogd in artikel 39 van dit besluit.".
Art.14. Artikel 82 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 82. In de mate waarin daarvan door dit besluit niet wordt afgeweken en de stof die erin behandeld wordt een voorwerp heeft wat betreft de door dit besluit ingestelde verzekering, zijn de bepalingen van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 en van haar uitvoeringsbesluiten van toepassing wat deze laatste verzekering betreft.
Is nochtans niet van toepassing de Verordening van 16 april 1997 tot uitvoering van artikel 80, 5° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.".
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 31 december 2015.
Art. 16. De minister bevoegd voor sociale zaken en de minister bevoegd voor zelfstandigen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.