16 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit betreffende het in aanmerking nemen voor het pensioen van de waarderingstoelagen toegekend aan sommige ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat
Art. 1-4
Artikel 1. Artikel 8, § 2, eerste lid van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, ingevoegd bij de wet van 25 januari 1999 en aangevuld door de wetten van 30 maart 2001 en 27 maart 2006 en door de koninklijke besluiten van 25 maart 2003, 3 april 2003, 7 mei 2004, 3 juni 2007 en 20 december 2007, 27 september 2009 en 5 december 2011, wordt aangevuld als volgt :
" 60° de waarderingstoelagen toegekend met toepassing van de artikelen 231 en 232 van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat. "
Art.2. In artikel 233, § 2, van het koninklijk besluit van 13 december 2006 houdende het statuut van de ambtenaren van de buitendiensten van de Veiligheid van de Staat wordt het vierde lid opgeheven.
Art.3. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2007, met uitzondering van artikel 2, dat uitwerking heeft met ingang van 1 november 2007.
Art. 4. De Minister van Pensioenen en de Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.