Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

13 JULI 2014. - [Koninklijk besluit van 13 juli 2014 betreffende de energie-efficiënte-eisen in het kader van bepaalde overheidsopdrachten en concessieovereenkomsten betreffende de verwerving van producten, diensten en gebouwen]<KB2018-04-15/01, art. 26, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018> (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-07-2014 en tekstbijwerking tot 18-04-2018)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
HOOFDSTUK 2. Verplichte toepassing van de energieefficiëntie-eisen (ERRATUM 10-10-2014, p. 79434)
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art. 3
Afdeling 2. - Energie-efficiëntie-eisen voor energiegerelateerde producten, kantoorapparatuur en banden
Art. 4-7
Afdeling 3. - Energie-efficiëntie-eisen voor gebouwen
Art. 8
HOOFDSTUK 3. - Vrijwillige toepassing van de energie-efficiëntie-eisen
Art. 9
HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art. 10-11



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2018040068 



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG.

Art.2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° [2 wet "overheidsopdrachten" : de wet van 17 juni 2016 inzake concessieovereenkomsten;]2
  [2 1° /1 wet "concessies" : de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten;]2
  2° wet defensie en veiligheid : de wet van 13 augustus 2011 inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied;
  3° wet productnormen : wet van 21 december 1998 betreffende de productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu, de volksgezondheid en de werknemers;
  4° koninklijk besluit van 13 augustus 2011 : het koninklijk besluit van 13 augustus 2011 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten;
  5° Besluit 2013/107/EU : Besluit 2013/107/EU van de Raad van 13 november 2012 betreffende de ondertekening en de sluiting van de Overeenkomst tussen de regering van de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie over de coördinatie van programma's voor energie-efficiëntie-etikettering voor kantoorapparatuur;
  6° Verordening nr. 1222/2009 van 25 november 2009 : Verordening nr. 1222/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 inzake de etikettering van banden met betrekking tot hun brandstofefficiëntie en andere essentiële parameters;
  7° [2 overheidsopdracht: a) elke overheidsopdracht, promotieopdracht van werken en raamovereenkomst omschreven in artikel 3, 1° tot 4°, 11° en 12°, van de wet defensie en veiligheid ; en
   b) elke overheidsopdracht, prijsvraag en raamovereenkomst omschreven in artikel 2, 17°, 18°, 20°, 21°, 31° en 35°, van de wet "overheidsopdrachten" die valt onder het toepassingsgebied van titel 2 van die wet, alsook elke overheidsopdracht, prijsvraag en raamovereenkomst die ingevolge de werking van de bepalingen van Onderafdeling 3 van Afdeling 2 van Hoofdstuk I van titel 2 van de voormelde wet, van het materieel toepassingsgebied van titel 2 van de voormelde wet uitgesloten worden;]2
  [2 7° /1 concessie : elke concessie omschreven in artikel 2, 7°, van de wet "concessies" die wordt geplaatst door een aanbestedende overheid en dit, zelfs indien de concessie uitgesloten wordt van het materieel toepassingsgebied van de voormelde wet krachtens hoofdstuk 2 van titel 2 van de voormelde wet, maar slechts voor zover het concessies betreft die worden geplaatst voor andere activiteiten dan deze bedoeld in bijlage II van de voormelde wet;]2
  8° [1 ...]1
  ----------
  (1)<W 2016-06-17/19, art. 191, 002; Inwerkingtreding : 24-07-2016; zie ook W 2016-06-17/19, art. 193, 2°>
  (2)<KB 2018-04-15/01, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

HOOFDSTUK 2. Verplichte toepassing van de energieefficiëntie-eisen (ERRATUM 10-10-2014, p. 79434)
Afdeling 1. - Toepassingsgebied
Art.3.Dit hoofdstuk is van toepassing op de overheidsopdrachten van de centrale overheden waarvan het geraamde bedrag exclusief de belasting over de toegevoegde waarde de [1 ...]1 [2 drempel van artikel 11, eerste lid, 2°, of 3°, van het koninklijk besluit plaatsing overheidsopdrachten in de klassieke sectoren van 18 april 2017, al naargelang]2.
  [2 Dit hoofdstuk is eveneens van toepassing op de concessies van de centrale overheden waarvan het geraamde bedrag exclusief belasting over de toegevoegde waarde de drempel van artikel 4, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 juni 2017 betreffende de plaatsing en de algemene uitvoeringsregels van de concessieovereenkomsten bereikt.]2
  ----------
  (1)<W 2016-06-17/19, art. 191, 002; Inwerkingtreding : 24-07-2016; zie ook W 2016-06-17/19, art. 193, 2°>
  (2)<KB 2018-04-15/01, art. 30, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

Afdeling 2. - Energie-efficiëntie-eisen voor energiegerelateerde producten, kantoorapparatuur en banden
Art.4.Voor de verwerving van producten die onder het koninklijk besluit van 13 augustus 2011 vallen en waarvoor de minister bevoegd voor Energie, overeenkomstig artikel 12 van dat besluit, uitvoeringshandelingen tot stand heeft gebracht, plaatsen centrale overheden uitsluitend [1 overheidsopdrachten en concessies]1 betreffende producten die tot de hoogst mogelijke energie-efficiëntieklasse behoren, in aanmerking nemend dat voldoende concurrentie moet worden gewaarborgd.
  Voor de verwerving van producten die niet onder het eerste lid vallen maar wel het voorwerp uitmaken van een nss 20 november 2009 vastgestelde uitvoeringsmaatregel als vermeld in artikel 14ter, 3°, van de wet productnormen, plaatsen de centrale overheden uitsluitend [1 overheidsopdrachten en concessies]1 betreffende producten welke voldoen aan de in die uitvoeringsmaatregel vermelde referentiewaarden van energie-efficiëntie.
  De in dit artikel gestelde verplichtingen gelden slechts [2 voor zover de voorwaarden van artikel 168, § 2, vijfde lid, wet "overheidsopdrachten", artikel 62, § 2, vijfde lid, wet "concessies"]2, dan wel de voorwaarden van artikel 40/1, § 1, derde lid en vijfde lid, wet defensie en veiligheid, zijn vervuld.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-15/01, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>
  (2)<KB 2018-04-15/01, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

Art.5.Voor de verwerving van kantoorapparatuur in de zin van Besluit 2013/107/EU, [2 voor zover de voorwaarden van artikel 168, § 2, vijfde lid, wet "overheidsopdrachten", artikel 62, § 2, vijfde lid, wet "concessies"]2 dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, plaatsen centrale overheden uitsluitend [1 overheidsopdrachten en concessies]1 betreffende kantoorapparatuur dat ten minste voldoet aan de energie-efficiëntievereisten die zijn opgesomd in bijlage C van de overeenkomst bij dat besluit.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-15/01, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>
  (2)<KB 2018-04-15/01, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

Art.6.Voor de verwerving van banden, [2 voor zover de voorwaarden van artikel 168, § 2, vijfde lid, wet "overheidsopdrachten", artikel 62, § 2, vijfde lid, wet "concessies"]2 dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, plaatsen centrale overheden uitsluitend [1 overheidsopdrachten en concessies]1 betreffende banden van de hoogste brandstofefficiëntieklasse, zoals vastgelegd in Verordening nr. 1222/2009 van 25 november 2009. Deze verplichting staat centrale overheden evenwel niet in de weg, uit overwegingen van veiligheid of volksgezondheid, te kiezen voor banden met de beste grip op nat wegdek of de laagste rolgeluidemissie.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-15/01, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>
  (2)<KB 2018-04-15/01, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

Art.7.[2 voor zover de voorwaarden van artikel 168, § 2, vijfde lid, wet "overheidsopdrachten", artikel 62, § 2, vijfde lid, wet "concessies"]2 dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, leggen centrale overheden in de opdrachtdocumenten op dat de dienstverleners bij de uitvoering van de [1 overheidsopdrachten en concessies]1 uitsluitend producten gebruiken die voldoen aan de artikelen 4 tot 6. De verplichting tot gebruik van producten die voldoen aan de artikelen 4 tot 6 alsook tot vermelding ervan in de opdrachtdocumenten, geldt enkel voor nieuwe producten die door de dienstverleners geheel of gedeeltelijk worden verworven voor de uitvoering van de opdracht.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-15/01, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>
  (2)<KB 2018-04-15/01, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

Afdeling 3. - Energie-efficiëntie-eisen voor gebouwen
Art.8.[1 Voor zover de voorwaarden van artikel 168, § 2, vijfde lid, wet "overheidsopdrachten", artikel 62, § 2, vijfde lid, wet "concessies"]1 dan wel artikel 40/1, § 1, derde en vijfde lid, wet defensie en veiligheid zijn vervuld, verwerven centrale overheden uitsluitend gebouwen die ten minste aan de in het betreffende gewest van toepassing zijnde minimumeisen voor energieprestaties voor het bouwen of verbouwen van gebouwen voldoen.
  De naleving van deze verplichtingen wordt gecontroleerd aan de hand van de energieprestatiecertificaten die overeenkomstig de betreffende gewestelijke regelgeving worden aangewend en afgegeven voor gebouwen of gebouwunits die worden gebouwd, verkocht of aan een nieuw huurder verhuurd en bepaalde door overheidsinstanties bezette gebouwen.
  Wat specifiek de aankoop van gebouwen of het verwerven van zakelijke rechten erop betreft, dienen de voormelde minimumeisen niet te worden toegepast wanneer die aankoop of verwerving tot doel heeft :
  1° het uitvoeren van een grondige renovatie of afbraak;
  2° het weer verkopen van het gebouw zonder dat de centrale overheden het voor eigen doeleinden gebruiken; of
  3° het vrijwaren van het gebouw als een officieel beschermd gebouw als onderdeel van een als waardevol aangemerkt gebied, of omwille van zijn bijzondere architectuur of historische waarde.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-15/01, art. 29, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

HOOFDSTUK 3. - Vrijwillige toepassing van de energie-efficiëntie-eisen
Art.9.De centrale overheden kunnen de in hoofdstuk 2 opgenomen energie-efficiëntie-eisen toepassen op de [1 overheidsopdrachten en concessies]1 waarvan het geraamde bedrag de in artikel 3 bedoelde drempel niet bereikt.
  Ongeacht het geraamde bedrag van de te plaatsen overheidsopdracht, kunnen de aanbestedende overheden, andere dan centrale overheden, de in hoofdstuk 2 opgenomen energie-efficiëntie-eisen toepassen.
  ----------
  (1)<KB 2018-04-15/01, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 28-04-2018>

HOOFDSTUK 4. - Slotbepalingen
Art.10. § 1. Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor de overheidsopdrachten, andere dan deze bedoeld in paragraaf 2, die onder de toepassing vallen van de wet overheidsopdrachten of de wet defensie en veiligheid, waarvoor vanaf die datum een bekendmaking is verzonden naar het Publicatieblad van de Europese Unie of naar het Bulletin der Aanbestedingen, of waarvoor, bij ontstentenis van een verplichting tot voorafgaande bekendmaking, vanaf die datum wordt uitgenodigd tot het indienen van een aanvraag tot deelneming of een offerte.
  Voor de in het eerste lid bedoelde overheidsopdrachten die zowel op Europees niveau als op Belgisch niveau worden bekendgemaakt, geldt als aanvangspunt de datum van verzending van de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  § 2. Dit besluit treedt in werking de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad voor de in de artikelen 17 en 18 van de wet overheidsopdrachten en artikel 18 van de wet defensie en veiligheid bedoelde overheidsopdrachten.

Art. 11. De Eerste Minister, de minister bevoegd voor Landsverdediging, de minister bevoegd voor Economie en de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken zijn, elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.