30 DECEMBER 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 31-12-2014 en tekstbijwerking tot 13-02-2017)
Art. 1-17
Artikel 1. In artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011, wordt tussen het eerste en het tweede lid een lid ingevoegd, luidende :
"De leeftijd bedoeld in het eerste lid wordt vanaf 1 januari 2015 op 62 jaar gebracht.".
Art.2. In artikel 3, § 1, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2013, worden het tweede en derde lid vervangen door de volgende leden :
"De leeftijd bedoeld in het vorige lid wordt gebracht op :
1° 58 jaar vanaf 1 januari 2015;
2° 60 jaar vanaf een datum bepaald na advies uitgebracht door de Nationale Arbeidsraad. Dit advies wordt uitgebracht op hetzelfde ogenblik als het advies dat de Nationale Arbeidsraad zal uitbrengen rond de pensioenhervorming.
Bovendien moeten deze werknemers :
1° ofwel tewerkgesteld zijn door een werkgever die behoort tot het paritair comité van het bouwbedrijf en beschikken over een attest dat hun ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt, afgegeven door een arbeidsgeneesheer;
2° ofwel minimaal 20 jaar hebben gewerkt in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990;
3° ofwel gewerkt hebben in een zwaar beroep.
Voor de toepassing van het vorige lid, 3° moeten van de 33 jaar beroepsverleden bedoeld in het eerste lid :
1° ofwel minstens 5 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst;
2° ofwel minstens 7 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen. Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt als zwaar beroep beschouwd :
1° het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert;
2° het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld;
3° het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.
Voor de toepassing van het derde lid, 2° en het vijfde lid, 3° worden gelijkgesteld met werknemers bedoeld in artikel 1 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, het varend personeel tewerkgesteld aan werken van vervoer in de lucht dat gewoonlijk tewerkgesteld is in arbeidsregelingen met prestaties tussen 20 uur en 6 uur, maar met uitsluiting van :
1° de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur;
2° de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
De bepaling van het tweede lid, 2° is niet van toepassing indien cumulatief voldaan is aan de volgende voorwaarden :
1° er is voor de periode 2015-2016 een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, van kracht die voor toepassing van deze paragraaf een lagere leeftijdsgrens voorziet, zonder dat deze lager mag zijn dan 58 jaar;
2° de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst moet van bepaalde duur zijn, mag geen bepaling van stilzwijgende verlenging bevatten en mag de duur van 2 jaar niet overschrijden;
3° de werknemer is ontslagen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
4° het voor de werknemer bevoegde paritair comité of paritair subcomité heeft voor de geldigheidsduur van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten waarbij uitdrukkelijk gesteld wordt dat deze collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten is in toepassing van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.
De in het vorige lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad kan na 2016, onder dezelfde modaliteiten als bedoeld in het vorige lid worden verlengd of aangepast, waarbij de minimumleeftijd geleidelijk kan worden verhoogd overeenkomstig een vooropgesteld tijdspad.".
Art.3. Artikel 3, § 2, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011, wordt opgeheven.
Art.4. In artikel 3, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 september 2012, worden na het laatste lid de volgende leden toegevoegd, luidende :
"De leeftijd bedoeld in het eerste lid wordt gebracht op 60 jaar vanaf een datum bepaald na advies uitgebracht door de Nationale Arbeidsraad. Dit advies wordt uitgebracht op hetzelfde ogenblik als het advies dat de Nationale Arbeidsraad zal uitbrengen rond de pensioenhervorming.
De bepaling van het vorige lid is niet van toepassing indien cumulatief voldaan is aan de volgende voorwaarden :
1° er is voor de periode 2015-2016 een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, van kracht die voor toepassing van deze paragraaf een lagere leeftijdsgrens voorziet, zonder dat deze lager mag zijn dan 58 jaar;
2° de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst moet van bepaalde duur zijn, mag geen bepaling van stilzwijgende verlenging bevatten en mag de duur van 2 jaar niet overschrijden;
3° de werknemer is ontslagen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst,
4° het voor de werknemer bevoegde paritair comité of paritair subcomité heeft voor de geldigheidsduur van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten waarbij uitdrukkelijk gesteld wordt dat deze collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten is in toepassing van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.
De in het vorige lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad kan na 2016, onder dezelfde modaliteiten als bedoeld in het vorige lid worden verlengd of aangepast, waarbij de minimumleeftijd geleidelijk kan worden verhoogd overeenkomstig een vooropgesteld tijdspad.".
Art.5. Artikel 3, § 4, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.6. Artikel 3, § 5, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.7. In artikel 3, § 7, van hetzelfde besluit, worden tussen het eerste en het tweede lid drie nieuwe leden ingevoegd, luidende :
"De leeftijd bedoeld in het vorige lid wordt gebracht op :
1° 58 jaar vanaf 1 januari 2015;
2° 60 jaar vanaf 1 januari 2017.
De bepaling van het vorige lid, 2° is niet van toepassing indien cumulatief voldaan is aan de volgende voorwaarden :
1° er is voor de periode 2015-2016 een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, van kracht die voor toepassing van deze paragraaf een lagere leeftijdsgrens voorziet, zonder dat deze lager mag zijn dan 58 jaar;
2° de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst moet van bepaalde duur zijn, mag geen bepaling van stilzwijgende verlenging bevatten en mag de duur van 2 jaar niet overschrijden;
3° de werknemer is ontslagen tijdens de geldigheidsduur van deze collectieve arbeidsovereenkomst,
4° het voor de werknemer bevoegde paritair comité of paritair subcomité heeft voor de geldigheidsduur van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten waarbij uitdrukkelijk gesteld wordt dat deze collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten is in toepassing van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.
De in het vorige lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad kan na 2016, onder dezelfde modaliteiten als bedoeld in het vorige lid worden verlengd of aangepast, waarbij de minimumleeftijd geleidelijk kan worden verhoogd overeenkomstig een vooropgesteld tijdspad.".
Art.8. In artikel 4, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 114, § 4, tweede lid," vervangen door de woorden "artikel 119, 3° ".
Art.9.In artikel 13 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 februari 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° [1 ...]1
2° in het zevende lid worden de woorden ",49 en 74bis" vervangen door de woorden "en 49".
----------
(1)<KB 2015-06-01/03, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
Art.10. In artikel 18, § 1, derde lid, van hetzelfde besluit worden de woorden "kan de minister van Werk vooraf het advies inwinnen" vervangen door de woorden "wint de minister van Werk vooraf het advies in".
Art.11. In artikel 18, § 7, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 december 2011 en 10 juni 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid worden de bepalingen onder 4° tot 7° vervangen als volgt :
"4° tot 55 jaar vanaf 1 januari 2015;
5° tot 56 jaar vanaf 1 januari 2016;
6° tot 57 jaar vanaf 1 januari 2017;
7° tot 58 jaar vanaf 1 januari 2018;
8° tot 59 jaar vanaf 1 januari 2019;
9° tot 60 jaar vanaf 1 januari 2020.";
2° het derde lid wordt aangevuld als volgt :
"De leeftijd van 55 jaar wordt als volgt opgetrokken :
1° tot 56 jaar vanaf 1 januari 2016;
2° tot 57 jaar vanaf 1 januari 2017;
3° tot 58 jaar vanaf 1 januari 2018;
4° tot 59 jaar vanaf 1 januari 2019;
5° tot 60 jaar vanaf 1 januari 2020.";
3° in het zesde lid worden de woorden "tweede en vierde lid" vervangen door de woorden "tweede tot vierde lid".
4° er worden na het huidig laatste lid twee nieuwe leden toegevoegd, luidend als volgt :
" De bepalingen van het tweede lid, 5° tot 9° en van het derde lid, 1° tot 5° zijn niet van toepassing indien cumulatief voldaan is aan de volgende voorwaarden :
1° er is voor de periode 2015-2016 een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, afgesloten in de Nationale Arbeidsraad, van kracht die voor toepassing van Hoofdstuk VII een lagere leeftijdsgrens voorziet, zonder dat deze lager mag zijn dan 55 jaar;
2° de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst moet van bepaalde duur zijn, mag geen bepaling van stilzwijgende verlenging bevatten en mag de duur van 2 jaar niet overschrijden;
3° de ingangsdatum van de erkenning bedoeld in § 1 is gelegen binnen de geldigheidsduur van die collectieve arbeidsovereenkomst;
4° de in artikel 17, § 2, 2° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst of collectief akkoord bevat een bepaling waarbij uitdrukkelijk gesteld wordt dat toepassing gemaakt wordt van de in 1° bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst.
De in het vorige lid bedoelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad kan na 2016, onder dezelfde modaliteiten als bedoeld in het vorige lid worden aangepast, waarbij de minimumleeftijd geleidelijk zal worden verhoogd teneinde de leeftijd van 60 jaar te bereiken in 2020." .
Art.12. In artikel 18, § 8, van hetzelfde besluit worden de woorden "artikel 114, § 4, tweede lid," twee keer vervangen door de woorden "artikel 119, 3° ".
Art.13. Artikel 18, § 9, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011, wordt opgeheven.
Art.14. Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.
Art.15. Artikel 22 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 augustus 2008, wordt opgeheven.
Art.16.§ 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015.
In afwijking van het eerste lid hebben de artikelen 8 en 12 uitwerking vanaf 1 november 2012.
In afwijking van het eerste lid heeft artikel 9, 2° uitwerking vanaf 1 april 2014.
§ 2. Artikel 2 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, blijft van toepassing na de inwerkingtreding van onderhavig besluit op de werknemers die zich in één van de volgende situaties bevinden :
1° ze voldoen gelijktijdig aan de volgende voorwaarden :
a) ze zijn ontslagen vóór 1 januari 2015;
b) ze bereiken de leeftijd van 60 jaar uiterlijk op 31 december 2016 en op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
c) ze bewijzen op het einde van hun arbeidsovereenkomst het beroepsverleden bedoeld in artikel 2, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;
2° ze voldoen gelijktijdig aan de volgende voorwaarden :
a) ze zijn ontslagen tijdens de geldigheidsperiode van een andere collectieve arbeidsovereenkomst dan de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten op 19 december 1974 in de nationale arbeidsraad;
b) de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in a) is gesloten en neergelegd vóór 1 juli 2015 en treedt uiterlijk op 1 januari 2015 in werking;
c) de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in a) voorziet minstens de leeftijd van 60 jaar;
d) ze bereiken die leeftijd van minstens 60 jaar uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsperiode van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in a);
e) ze bewijzen op het einde van hun arbeidsovereenkomst het beroepsverleden bedoeld in artikel 2, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.
[4 3° ze voldoen gelijktijdig aan de volgende voorwaarden :
a) ze zijn ontslagen na de geldigheidsperiode van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in 2°;
b) ze bereiken de leeftijd van 60 jaar uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsperiode van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in 2°;
c) ze rechtvaardigen het beroepsverleden bedoeld in artikel 2, § 1, vierde lid, van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag uiterlijk op het einde van hun arbeidsovereenkomst en tijdens de geldigheidsperiode van de collectieve arbeidsovereenkomst bedoeld in 2°.]4
In afwijking van het eerste lid, 1°, b) mogen de werknemers de leeftijd van 60 jaar bereiken na 31 december 2016, maar op het einde van hun arbeidsovereenkomst, indien hun opzegtermijn, vastgesteld in toepassing van de wet of van een collectieve arbeidsovereenkomst, loopt tot na 31 december 2016.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt er bij het vaststellen van de opzegtermijn geen rekening gehouden met de verlengingen ervan in toepassing van de artikelen 38, § 2, en 38bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
§ 3. Artikel 3, § 1, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, blijft van toepassing na de inwerkingtreding van onderhavig besluit op de werknemers die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° ze zijn ontslagen vóór 1 januari 2015;
2° ze bereiken de leeftijd van 56 jaar uiterlijk op 31 december 2014 en op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
3° ze bewijzen 33 jaar beroepsverleden op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
4° op het einde van hun arbeidsovereenkomst, bevinden ze zich in één van de volgende situaties :
a) ofwel hebben ze minimaal 20 jaar gewerkt in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990;
b) ofwel zijn ze tewerkgesteld door een werkgever die behoort tot het paritair comité van het bouwbedrijf en beschikken over een attest dat hun ongeschiktheid tot voortzetting van hun beroepsactiviteit bevestigt, afgegeven door een arbeidsgeneesheer.
Voor de toepassing van het vorige lid, 4°, a) worden gelijkgesteld met werknemers bedoeld in artikel 1 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46, het varend personeel tewerkgesteld aan werken van vervoer in de lucht dat gewoonlijk tewerkgesteld is in arbeidsregelingen met prestaties tussen 20 uur en 6 uur, maar met uitsluiting van :
1° de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 24 uur;
2° de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.
§ 4. Artikel 3, §§ 4 en 5, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, blijven van toepassing na de inwerkingtreding van onderhavig besluit op de werknemers die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° ze zijn ontslagen vóór 1 januari 2015;
2° ze bereiken de leeftijd van 57 jaar uiterlijk op 31 december 2014 en op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
3° ze bewijzen 38 jaar beroepsverleden op het einde van hun arbeidsovereenkomst.
§ 5. Artikel 3, § 7, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, blijft van toepassing na de inwerkingtreding van onderhavig besluit op de werknemers die gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoen :
1° ze zijn ontslagen vóór 1 januari 2016;
2° ze bereiken de leeftijd van 56 jaar uiterlijk op 31 december 2015 en op het einde van hun arbeidsovereenkomst;
3° ze bewijzen 40 jaar beroepsverleden op het einde van hun arbeidsovereenkomst.
§ 6. [1 ...]1
§ 7. Artikel 21 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, blijft na de inwerkingtreding van onderhavig besluit van toepassing op de werknemers die vóór 1 januari 2015 voor de eerste keer werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag hebben gevraagd voor zover ze op 31 december 2014 de leeftijd van 60 jaar bereikt hebben.
§ 8. [2 Artikel 22, eerste, vierde en vijfde lid, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015, blijft vanaf 1 januari 2015 van toepassing op de werknemers die :
1° ofwel vóór 1 januari 2015 voor de eerste keer werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag hebben gevraagd;
2° ofwel vóór 1 januari 2015 zijn ontslagen;
[3 3° ofwel na 31 december 2014 zijn ontslagen, maar door toepassing van artikel 3, § 8, derde lid, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007 voldoen aan de voorwaarden van artikel 2 of 3, § 2, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015.]3
Artikel 22, tweede tot vijfde lid, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015, blijft vanaf 1 januari 2015 van toepassing op de werknemers die zijn ontslagen met het oog op het verkrijgen van het statuut van werkloze met bedrijfstoeslag in toepassing van hoofdstuk 7 van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, indien de begindatum van de periode van erkenning bedoeld in artikel 18, § 1, eerste of tweede lid, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, gelegen is vóór 9 oktober 2014.
Artikel 22, zesde lid, van het voormeld koninklijk besluit van 3 mei 2007, zoals van toepassing vóór 1 januari 2015, blijft vanaf 1 januari 2015 van toepassing :
1° op de werknemers die vóór 1 januari 2015 werden ontslagen;
2° op de werknemers die werden ontslagen in het kader van een collectief ontslag aangekondigd vóór 9 oktober 2014.
De werkloze bedoeld in de huidige paragraaf mag, in afwijking van artikel 45, eerste lid, 1°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, voor eigen rekening en zonder winstoogmerk elke activiteit uitoefenen die betrekking heeft op zijn eigen bezit.]2
----------
(1)<KB 2015-06-01/03, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(2)<KB 2015-06-01/03, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(3)<KB 2016-03-16/01, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2015>
(4)<KB 2017-01-30/04, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 23-02-2017. Is van toepassing op alle ontslagen gegeven vanaf de inwerkingtreding van dit besluit>
Art. 17. De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.