19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van verscheidene koninklijke besluiten betreffende de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het procedurebesluit van 1 september 2004
Art. 2-36
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het MEB-besluit van 1 september 2004
Art. 37-44
HOOFDSTUK 4. - Overgangsbepaling
Art. 45
HOOFDSTUK 5. - Slotbepaling
Art. 46
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het procedurebesluit van 1 september 2004
Art.2. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 1 september 2004 betreffende de voorwaarden en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt :
"10° "het Fonds" : het Fonds voor de prospectie, exploratie en de exploitatie van minerale en andere niet-levende rijkdommen van de territoriale zee, het continentaal plat van België en de zee- en oceaanbodem en de ondergrond ervan voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht voorzien bij de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen;";
b) de bepaling onder 12° wordt vervangen als volgt :
"12° "de BMM" : de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 29 september 1997 houdende de overdracht van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen;";
c) in de bepalingen onder 22° wordt het woord "beambten" tweemaal vervangen door het woord "ambtenaren";
d) het artikel wordt aangevuld met de bepaling onder 31° tot 34°, luidende :
"31° "de Dienst Marien Milieu" : de Dienst Marien Milieu behorende tot het Directoraat-generaal Leefmilieu van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
32° "een ramp" : men spreekt van een ramp :
a) wanneer er een doorbraak is in de zeewering, of;
b) wanneer er zware, al dan niet zichtbare, schade aan de zeewering is, die een onverantwoord hoog risico voor overstroming vormt;
33° "dag" : kalenderdag;
34° "het IMO-nummer" : het scheepsidentificatienummer, overeenkomstig Resolutie A.600 (15) van de Internationale Maritieme Organisatie voorzien in bijlage I bij het koninklijk besluit van 4 april 1996 betreffende de registratie van zeeschepen en het in werking treden van de wet van 21 december 1990 betreffende de registratie van zeeschepen".
Art.3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 4. Onverminderd de beslissingen genomen in toepassing van het artikel 7, het artikel 31, tweede lid, vierde volzin en het artikel 36, zijn alle sectoren waarvoor een concessie verleend is, met uitzondering van sectoren 3a en 3b, toegankelijk gedurende het ganse jaar.
De sectoren 3a en 3b zijn afwisselend open voor ontginning. De Algemene Directie deelt tijdig deze wijzigingen mee aan de concessiehouders. "
Art.4. Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 7. Indien uit het continu onderzoek zou blijken dat de exploitaties mogelijke nadelige gevolgen hebben voor het mariene milieu, kan de minister, op gemotiveerd advies van de commissie, een deel van de controlezones voor ontginning sluiten.".
Art.5. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in paragraaf 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"Voor het indienen van zijn aanvraag gebruikt de aanvrager het formulier `Aanvraag concessie zandwinning' opgesteld door de Algemene Directie. De aanvrager betekent het ingevulde formulier met zijn bijlagen, evenals het milieueffectenrapport, zoals beschreven in Hoofdstuk II van het MEB-besluit, in één van de landstalen in één papieren en één elektronisch exemplaar aan de afgevaardigde van de minister.";
b) in paragraaf 2 worden de woorden " § 2. De aanvraag bevat :" vervangen door de woorden " § 2. In het formulier `Aanvraag concessie zandwinning' wordt gevraagd naar volgende gegevens :";
c) in paragraaf 2 wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt :
"2° indien het gaat om een vennootschap, de firmanaam of handelsnaam en het ondernemingsnummer ervan. Indien het om een gewestelijke overheidsdienst gaat, de volledige benaming van deze dienst, alsook zijn adres;";
d) in paragraaf 2 in de bepaling onder 5° worden de woorden "een exploratieaanvraag in exploratiezone 4 of" en de woorden "Mercator ED 50 of" opgeheven;
e) paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. Gelijktijdig dient de aanvrager een identiek dossier in bij de BMM in het kader van het MEB-besluit.";
f) paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
" § 4. De afgevaardigde van de minister kan bijkomende inlichtingen eisen die nodig zijn voor het onderzoek van het dossier.".
Art.6. In artikel 9, § 3, van hetzelfde besluit wordt het derde lid vervangen als volgt :
"De afgevaardigde van de minister betekent de inschrijving aan de aanvrager en informeert de bevoegde minister en de BMM van deze inschrijving.".
Art.7. In hoofdstuk IV van hetzelfde besluit wordt een artikel 9/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 9/1. Indien de bevoegde minister beslist dat het milieueffectenrapport niet volledig en afdoende is, wordt de procedure opgeschort. De procedure wordt hernomen op het moment dat de BMM de hervatting van de MER-procedure, conform artikel 12, § 3, van het MEB-besluit, meldt aan de afgevaardigde van de minister.
Wanneer de bevoegde minister geen beslissing aan de afgevaardigde van de minister vóór de dertigste dag heeft overgemaakt, wordt, conform artikel 12, § 4, van het MEB-besluit, de aanvraag geacht volledig en ontvankelijk te zijn op de eenendertigste dag.".
Art.8. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt :
"Binnen veertig dagen die volgen op de ontvangst van de verklaring van de bevoegde minister dat het milieueffectenrapport volledig en afdoende is, conform artikel 12 van het MEB-besluit, of nadat het milieueffectenrapport, stilzwijgend als volledig en ontvankelijk beschouwd werd conform artikel 9/1, tweede lid, wordt de aanvraag door de zorg van de afgevaardigde van de minister bekendgemaakt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad."
Art.9. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :.
a) de woorden "binnen veertig dagen" worden vervangen door de woorden "binnen twintig dagen";
b) het artikel wordt aangevuld met een paragraaf 2, luidende :
" § 2. De standpunten, opmerkingen en bezwaren, die de BMM, in toepassing van artikel 13, § 4, van het MEB-besluit, heeft overgemaakt aan de afgevaardigde van de minister, worden aan het dossier voor aanvraag tot concessie toegevoegd. Een kopie van deze standpunten, opmerkingen en bezwaren wordt door de afgevaardigde van de minister aan de commissie bezorgd.".
Art.10. In artikel 12, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden "Binnen zestig dagen" vervangen door de woorden "Binnen vijfenzestig dagen".
Art.11. In artikel 14 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in paragraaf 1 worden de woorden "binnen de veertig dagen" vervangen door de woorden "binnen de dertig dagen";
b) paragraaf 1 wordt aangevuld met de volgende zin :
"De minister volgt hierbij de resultaten van de passende beoordeling.";
c) paragraaf 2 wordt opgeheven.
Art.12. In artikel 15 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in paragraaf 3 worden de woorden "binnen veertig dagen te rekenen vanaf ontvangst van het dossier bedoeld in artikel 13." vervangen door de woorden " binnen de tien dagen te rekenen vanaf de ondertekening van het concessiebesluit door de minister.";
b) in paragraaf 4 worden de woorden "binnen veertig dagen te rekenen vanaf de datum van ontvangst door de minister van het dossier bedoeld in artikel 13, § 1." vervangen door de woorden "binnen de tien dagen te rekenen vanaf de beslissing van de minister om de concessie niet toe te kennen.".
Art.13. In artikel 16 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) de woorden "tot ten hoogste twee jaar voor exploratie in exploratiezone 4 en" worden opgeheven;
b) het woord "gedefinieerd" wordt in de Nederlandse tekst vervangen door het woord "bepaald".
Art.14. In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in de bepaling onder 1° worden de woorden "de minister of zijn afgevaardigde" vervangen door de woorden "de afgevaardigde van de minister";
b) de bepaling onder 2° wordt opgeheven;
c) in de bepaling onder 6°, a), wordt in de Nederlandse tekst het woord "laadhelling" vervangen door het woord "laadruimte";
d) in de bepaling onder 7° worden de woorden "toegestaan door de commissie" vervangen door de woorden "toegekend door de minister";
e) in de bepaling onder 10° wordt het woord "beambten" vervangen door het woord "ambtenaren";
f) het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Indien de titularis niet zelf de exploratie of de exploitatie van zijn concessie uitoefent, maar dit overlaat aan een andere partij die eigenaar of beheerder is van het vaartuig dat wordt aangewend voor de eigenlijke exploratie of exploitatie, dan is deze eigenaar of beheerder ook onderworpen aan de verplichtingen die worden opgesomd in het eerste lid, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 10°. ".
Art.15. In artikel 19, § 1, van hetzelfde besluit wordt de tweede zin, die aanvangt met de woorden "De brief" en eindigt met de woorden " worden.", vervangen als volgt :
"Hiervoor maken de cedent en de cessionaris gebruik van het formulier hiervoor opgesteld door de Algemene Directie, waarin onder meer aan de cessionaris gevraagd wordt de inlichtingen te verschaffen die gevraagd worden in artikel 8, § 2, 1° en 2°. De cedent en de cessionaris ondertekenen het ingevulde formulier voor akkoord.".
Art.16. In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
a) in paragraaf 1, wordt in de Franse tekst het woord "adresse" vervangen door het woord "notifie";
b) de paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Indien de titularis, bij het verstrijken van de toegekende termijn, zijn verplichtingen weigert na te leven, geen enkele uitleg verschaft of ongerechtvaardigde of onvoldoende uitleg verschaft, dan richt de afgevaardigde van de minister het dossier aan de minister en voegt daarbij zijn voorstel om de concessie al dan niet in te trekken.
Indien echter wordt vastgesteld dat de niet-nakoming niet te wijten is aan de titularis maar uitsluitend aan de eigenaar of desgevallend de beheerder van het vaartuig die door de titularis werd belast met de eigenlijke exploitatie, en de titularis documenten kan voorleggen waaruit blijkt dat hij de eigenaar of desgevallend de beheerder op de hoogte heeft gebracht van de inbreuken en hem heeft aangemaand zich aan de verplichtingen te houden, dan kan de afgevaardigde van de minister voorstellen om de concessie niet in te trekken maar om de keuringsakte van het registreertoestel dat gebruikt wordt op het betreffende vaartuig, zoals bedoeld in artikel 34, § 3, op te schorten of in te trekken.";
c) in paragraaf 3 worden de woorden "of de opschorting of intrekking van de keuringsakte" ingevoegd tussen de woorden "verval van de concessie" en "uit, indien";
d) in paragraaf 4 wordt tussen het eerste en tweede lid een lid ingevoegd, luidende :
"Het besluit tot opschorting of intrekking van de keuringsakte wordt binnen twintig dagen na de beslissing betekend aan de titularis van de concessie en de eigenaar of desgevallend de beheerder van het vaartuig.";
e) in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden "het besluit" vervangen door de woorden "deze besluiten".
Art.17. In artikel 24 van hetzelfde besluit worden volgende wijzigingen aangebracht :
a) paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. De exploratie- of exploitatieactiviteiten uitgevoerd door gewestelijke overheidsdiensten in het kader van hun bevoegdheden bepaald in artikel 6, § 1, X, eerste lid, 3° en 4°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980 zijn onderworpen aan een concessieaanvraag. Het aanvraagdossier bestaat uit een ingevuld en ondertekend formulier `Aanvraag concessie zandwinning', zoals bedoeld in artikel 8, § 2, met zijn bijlagen, evenals uit het milieueffectenrapport, zoals beschreven in het Hoofdstuk II van het MEB-besluit. De gewestelijke overheidsdienst betekent dit dossier in één papieren en één elektronisch exemplaar aan de afgevaardigde van de minister.";
b) paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. Gelijktijdig dient de gewestelijke overheidsdienst een identiek dossier in bij de BMM in het kader van het MEB-besluit.";
c) paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
" § 4. Mits positief advies van de bevoegde minister, verleent de minister het concessiebesluit. Dit concessiebesluit bepaalt de voorwaarden eigen aan elke verleende concessie, waaronder de controlezones, de gemeenschappelijke sectoren of de bijzondere sector, alsook de eventuele bijkomende technische maatregelen en de maatregelen genomen in toepassing van artikel 17 van het MEB-besluit. De minister volgt hierbij de resultaten van de passende beoordeling.
Het besluit wordt bij uittreksel in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt.";
d) in paragraaf 5 worden de woorden "het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap" vervangen door de woorden "de gewestelijke overheidsdienst";
e) in paragraaf 6 worden de woorden "Het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is" vervangen door de woorden "De gewestelijke overheidsdiensten zijn";
f) wordt aangevuld met een paragraaf 7, luidende :
" § 7. De gewestelijke overheidsdiensten zijn niet onderworpen aan de bepalingen van het artikel 17, 3°. "
Art.18. In hoofdstuk VIII van hetzelfde besluit wordt een artikel 24/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 24/1. § 1. Wanneer een ramp zich voordoet, hebben de bevoegde gewestelijke overheidsdiensten het recht zand en grind te ontginnen zonder te beschikken over een concessiebesluit.
§ 2. De ontginningen mogen enkel plaatsvinden in de controlezones, rekening houdend met de bepalingen in artikel 4 en met de beslissingen genomen in toepassing van het artikel 7.
§ 3. De bepalingen uit hoofdstuk XI zijn niet van toepassing, met uitzondering van de artikelen 31, 32, 35, 36, 37, 40, 41, 44, 45 en 45/1.
Indien het ontginningsvaartuig uitgerust is conform de bepalingen van artikel 34, dient de concessiecode "99" ingevoerd te worden voor deze ontginningen.
§ 4. De bevoegde gewestelijke overheidsdiensten informeren, door middel van e-mail of fax, de Algemene Directie, de Dienst Marien Milieu en de BMM over de situatie volgens volgend schema :
1° binnen 24 uren na vaststelling van de ramp beschrijven zij het voorval en de getroffen maatregelen;
2° binnen 7 dagen na de vaststelling van de ramp stellen zij een uitgebreide beschrijving van de ramp en getroffen maatregelen op, alsook een schatting van de hoeveelheid zand en grind die zal ontgonnen worden, de timing van de werkzaamheden en de lijst van de gebruikte schepen.
§ 5. Na afloop van de werken bezorgen de bevoegde gewestelijke overheidsdiensten volgende informatie aan de Algemene Directie :
1° een lijst bevattende de data van de ontginningen, de naam van de ontginningsvaartuigen en de geloste hoeveelheid, opgegeven in kubieke meters;
2° voor de vaartuigen die niet zijn uitgerust conform de bepalingen van artikel 34, een databestand waarin, op zijn minst, de scheepsbewegingen tijdens de werkzaamheden zo accuraat mogelijk zijn vastgelegd.
De Algemene Directie maakt, na alle informatie van de bevoegde gewestelijke overheidsdiensten ontvangen te hebben, een beknopt verslag over aan de leden van de commissie.
§ 6. De gewestelijke overheidsdiensten zijn niet onderworpen aan de vergoedingen bedoeld in hoofdstuk X."
Art.19. Artikel 25 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 25. Per opeenvolgende periodes van 5 jaar, waarvan de eerste start op 1 januari 2005, mag in de sectoren bepaald in artikel 11, § 1, van het MRP-besluit, door het geheel van de concessiehouders maximaal een volume van 15 miljoen mü (3 miljoen mü/jaar als voortschrijdend gemiddelde over 5 jaar) ontgonnen worden.
Hierbij wordt geen rekening gehouden met de volumes ontgonnen voor uitzonderlijke projecten, met uitzondering van deze ontgonnen in het habitatgebied.
Het maximaal ontginbaar volume in het habitat-gebied bedraagt :
Jaar | Volume | Année | Volume |
2014 | 1.663.000 mü | 2014 | 1.663.000 mü |
2015 | 1.646.000 mü | 2015 | 1.646.000 mü |
2016 | 1.629.000 mü | 2016 | 1.629.000 mü |
2017 | 1.612.000 mü | 2017 | 1.612.000 mü |
2018 | 1.595.000 mü | 2018 | 1.595.000 mü |
2019 | 1.578.000 mü | 2019 | 1.578.000 mü |