21 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-03-2014 en tekstbijwerking tot 10-10-2018)
TITEL I. - Algemene bepalingen
Art. 1-2
TITEL II. - In het koninklijk besluit van 3 juni 2007 vermelde gedragsregels die van toepassing zijn op de dienstverleners
Hoofdstuk 1. - Inleidende bepalingen
Art. 3-4
Hoofdstuk 2. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle verzekeringsovereenkomsten, inclusief de spaar- en beleggingsverzekeringen
Art. 5-9
Hoofdstuk 3. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle andere verzekeringsovereenkomsten dan de spaar- of beleggingsverzekeringen
Art. 10-11
Hoofdstuk 4. - Bepalingen die van toepassing zijn op de spaar- en beleggingsverzekeringen
Art. 12-17
TITEL III. - Specifieke vereisten voor dienstverleners inzake belangenconflicten
Art. 16-23
TITEL IV. - Bepalingen tot wijziging van het Koninklijk besluit van 20 februari 2014 tot uitvoering van artikel 30ter van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten
Art. 24
TITEL V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 25-26
TITEL I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° "koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1" : het koninklijk besluit van 21 februari 2014 over de regels voor de toepassing van de artikelen 27 tot 28bis van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten op de verzekeringssector;
2° "koninklijk besluit van 3 juni 2007" : het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten;
3° "wet van 27 maart 1995" : de wet van 27 maart 1995 betreffende de verzekerings- en herverzekeringsbemiddeling en de distributie van verzekeringen;
4° "controlewet verzekeringen" : de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;
5° "wet" : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;
6° "verzekeringsonderneming" : een verzekeringsonderneming in de zin van artikel 91bis, 1° en 2°, van de controlewet verzekeringen;
7° "verzekeringstussenpersoon" : elke rechtspersoon of elke natuurlijke persoon werkzaam als zelfstandige in de zin van de sociale wetgeving, die België als lidstaat van herkomst heeft dan wel zijn werkzaamheden in België verricht, en die activiteiten van verzekeringsbemiddeling uitoefent, zelfs occasioneel, of die er toegang toe heeft;
8° "verzekeringsbemiddelingsdienst" : de werkzaamheden, uitgevoerd door een verzekeringstussenpersoon of door een verzekeringsonderneming zonder tussenkomst van een verzekeringstussenpersoon, die bestaan in het adviseren over, het voorstellen of aanbieden van, of het verrichten van voorbereidend werk tot het sluiten van of het sluiten van verzekeringsovereenkomsten, dan wel in het assisteren bij het beheer en de uitvoering ervan. De werkzaamheden bestaande uit de incidentele informatieverstrekking in het kader van een andere beroepswerkzaamheid, mits het doel van deze werkzaamheden niet bestaat in het assisteren van de cliënt bij de sluiting of uitvoering van een verzekeringsovereenkomst, in het beroepshalve verrichten van schadebeheer voor een verzekeringsonderneming, of in schaderegeling en schade-expertise, worden niet als een verzekeringsbemiddelingsdienst beschouwd;
9° "verbonden verzekeringsagent" : de verzekeringsagent die, uit hoofde van een of meer overeenkomsten of volmachten, werkzaamheden van verzekeringsbemiddeling slechts mag uitoefenen in naam en voor rekening van :
- één enkele verzekeringsonderneming; of
- verschillende verzekeringsondernemingen in zoverre de verzekeringsovereenkomsten van die ondernemingen geen onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten zijn;
en onder de volledige verantwoordelijkheid van die onderneming(en) handelt voor de verzekeringsovereenkomsten die haar (hen) respectievelijk aanbelangen.
In de zin van dit artikel worden de volgende verzekeringsovereenkomsten als "onderling concurrerende verzekeringsovereenkomsten" beschouwd :
- de verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de groep van activiteiten "leven" zoals bepaald in Bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, alsook de verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de levensverzekeringstakken zoals bepaald in Bijlage I bij de Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de levensverzekering of in Bijlage II bij de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), die beantwoorden aan de definitie van spaar- of beleggingsverzekeringen zoals bedoeld in 15° en 16° van dit artikel;
- de andere verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de groep van activiteiten "leven" zoals bepaald in Bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, alsook de verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de levensverzekeringstakken zoals bepaald in Bijlage I bij de Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de levensverzekering of in Bijlage II bij de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II), dan deze die beantwoorden aan de definitie van spaar- of beleggingsverzekeringen zoals bedoeld in 15° en 16° van dit artikel; evenals,
- de verzekeringsovereenkomsten die deel uitmaken van de groep van activiteiten "niet-leven", wanneer zij tot eenzelfde tak behoren in de zin van Bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, van de Bijlage, punt A bij Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, of van Bijlage I, deel A bij de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II);
10° "verzekeringssubagent" : een verzekeringssubagent als gedefinieerd in artikel 1, 8°, van de wet van 27 maart 1995;
11° "andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent" : de verzekeringstussenpersoon die, uit hoofde van meerdere overeenkomsten of volmachten, in naam en voor rekening van meerdere verzekeringsondernemingen, werkzaamheden van verzekeringsbemiddeling uitoefent zonder met die verzekeringsondernemingen verbonden te zijn, alsook de verzekeringssubagenten die onder de verantwoordelijkheid van die verzekeringstussenpersoon handelen, en de verzekeringsmakelaar als bedoeld in artikel 1, 6°, van de wet van 27 maart 1995, alsook de verzekeringssubagenten die onder de verantwoordelijkheid van die verzekeringsmakelaar handelen;
12° "verzekeringsonderneming sensu lato" : een verzekeringsonderneming alsook haar verbonden verzekeringsagenten en de verzekeringssubagenten die onder de verantwoordelijkheid van die verbonden verzekeringsagenten handelen;
13° "advies" : het verstrekken van gepersonaliseerde aanbevelingen aan een cliënt, hetzij op zijn verzoek, hetzij op initiatief van de verzekeringsonderneming sensu lato of de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent, met betrekking tot een of meer verzekeringsovereenkomsten;
14° "gepersonaliseerde aanbeveling" : een aanbeveling met betrekking tot een of meer verzekeringsovereenkomsten, die wordt voorgesteld als een aanbeveling die geschikt is voor de persoon in kwestie, of berust op een afweging van zijn persoonlijke omstandigheden;
Een aanbeveling is geen gepersonaliseerde aanbeveling als deze uitsluitend via distributiekanalen in de zin van artikel 2, eerste lid, 26°, van de wet, of aan het publiek wordt gedaan;
15° "spaarverzekering" : een verzekeringsovereenkomst die :
a) betrekking heeft op de takken 21, 22 of 26 van de groep van activiteiten "leven" in bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, en die een spaarcomponent omvat, alsook een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in de punten I, II of VI van Bijlage I bij de Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de levensverzekering of van Bijlage II bij de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) die een spaarcomponent omvat; of
b) een combinatie vormt van verschillende overeenkomsten waarvan sprake sub a);
16° "beleggingsverzekering" een verzekeringsovereenkomst die :
a) betrekking heeft op tak 23 van de groep van activiteiten "leven" in bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, alsook een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in punt III van Bijlage I bij de Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de levensverzekering of van Bijlage II bij de Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II); of
b) een combinatie van een of meer verzekeringsovereenkomsten als bedoeld onder 15°, sub a), en van een of meer verzekeringsovereenkomsten als bedoeld sub a), of een combinatie van verschillende verzekeringsovereenkomsten als bedoeld sub a);
17° [1 duurzame gegevensdrager : elk instrument zoals gedefinieerd in artikel I.1, eerste lid, 15°, van het Wetboek van economisch recht;]1
18° "relevante persoon" : in samenhang met een verzekeringsonderneming sensu lato of een andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent, een van de volgende personen :
a) een bestuurder, vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, of een manager van de verzekeringsonderneming, dan wel een bestuurder, vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, of een manager van een andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent;
b) een bestuurder, vennoot of daarmee gelijk te stellen persoon, of een manager van elke verbonden verzekeringsagent van de verzekeringsonderneming of elke verzekeringssubagent van die verbonden verzekeringsagent of elke verzekeringssubagent van de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent;
c) een werknemer van de verzekeringsonderneming sensu lato of een werknemer van de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent, alsook enige andere natuurlijke persoon van wie diensten ter beschikking en onder de zeggenschap staan van de verzekeringsonderneming sensu lato of de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent, en die betrokken is bij het verrichten van verzekeringsbemiddelingsdiensten door de verzekeringsonderneming sensu lato of door de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent;
d) een natuurlijk persoon die, uit hoofde van een uitbestedingsovereenkomst met het oog op het verrichten van verzekeringsbemiddelingsdiensten door de verzekeringsonderneming sensu lato of door de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent, rechtstreeks betrokken is bij het verrichten van verzekeringsbemiddelingsdiensten ten behoeve van de verzekeringsonderneming sensu lato of de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent;
19° "groep", in samenhang met een verzekeringsonderneming sensu lato of een andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent : de groep waarvan deze verzekeringsonderneming sensu lato of deze andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent deel uitmaakt, bestaande uit een moederonderneming, haar dochterondernemingen en de entiteiten waarin de moederonderneming of haar dochterondernemingen deelnemingen bezitten, alsook ondernemingen die met elkaar verbonden zijn door een betrekking als bedoeld in het Wetboek van Vennootschappen;
20° "uitbesteding" : een overeenkomst van om het even welke vorm tussen een verzekeringsonderneming sensu lato of een andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent, en een derde, op grond waarvan deze derde een proces, dienst of activiteit verricht die anders door de verzekeringsonderneming sensu lato of de andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent zelf zou worden verricht;
21° "FSMA" : de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten;
22° "grote risico's" :
a) de risico's die behoren tot de in punt 4, 5, 6, 7, 11 en 12 van Bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, dan wel in punt A, 4, 5, 6, 7, 11 en 12 van de Bijlage van de Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, of in deel A, 4, 5, 6, 7, 11 en 12, van Bijlage I, deel A bij de Richtlijn 2009/138/EG, vermelde takken;
b) de risico's die behoren tot de in punt 14 en 15 van Bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, dan wel in punt A, 14 en 15 van de Bijlage van de Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, of in deel A, 14 en 15, van Bijlage I, deel A bij de Richtlijn 2009/138/EG, vermelde takken wanneer de verzekeringnemer in het kader van een bedrijf of beroep een industriële of commerciële activiteit uitoefent en het risico daarop betrekking heeft;
c) de risico's die behoren tot de in punt 3, 8, 9, 10, 13 en 16 van Bijlage I bij het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, dan wel in punt A, 3, 8, 9, 10, 13 en 16, van de Bijlage van de Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, of in deel A, 3, 8, 9, 10, 13 en 16, van Bijlage I, deel A bij de Richtlijn 2009/138/EG, vermelde takken, voor zover de verzekeringnemer ten minste twee van de drie volgende criteria overschrijdt :
i. balanstotaal : 6.200.000 euro;
ii. netto-omzet in de zin van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, onder g), van het Verdrag betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen : 12.800.000 euro;
iii. gemiddeld personeelsbestand gedurende het boekjaar : 250.
Wanneer de verzekeringnemer deel uitmaakt van een groep ondernemingen waarvan de geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig Richtlijn 83/349/EEG wordt opgesteld, worden de in het eerste lid, onder c), vermelde criteria op basis van de geconsolideerde rekening toegepast.
----------
(1)<KB 2018-09-25/05, art. 20, 002; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art.2. § 1. Dit besluit is van toepassing op :
1° elke verzekeringsonderneming sensu lato; en
2° elke andere verzekeringstussenpersoon dan een verbonden verzekeringsagent.
Voor de toepassing van dit besluit worden die ondernemingen en verzekeringstussenpersonen aangeduid met de gezamenlijke benaming "dienstverlener".
§ 2. De artikelen 8, 10, §§ 1, 2 en 5, 11, § 1, en 13 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007, zoals verduidelijkt door dit besluit, zijn niet van toepassing wanneer de verzekeringsbemiddelingsdienst betrekking heeft op de dekking van grote risico's.
TITEL II. - In het koninklijk besluit van 3 juni 2007 vermelde gedragsregels die van toepassing zijn op de dienstverleners
Hoofdstuk 1. - Inleidende bepalingen
Art.3. § 1. Deze titel geeft een opsomming van de artikelen van titel II van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 die van toepassing zijn op de dienstverleners, en verduidelijkt hoe die artikelen moeten worden gelezen met betrekking tot die dienstverleners.
§ 2. De artikelen van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 of de paragrafen of leden van deze artikelen die niet door deze titel worden geviseerd, zijn niet van toepassing op de dienstverleners zoals bedoeld in dit besluit.
Art.4. De in deze titel vermelde verplichtingen inzake de informatieverstrekking aan de cliënt gelden onverminderd de verplichtingen inzake informatieverstrekking waaraan de dienstverleners onderworpen zijn door en krachtens andere wetten of reglementeringen die op hen van toepassing zijn.
Hoofdstuk 2. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle verzekeringsovereenkomsten, inclusief de spaar- en beleggingsverzekeringen
Art.5. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de dienstverleners wanneer zij een of meer verzekeringsbemiddelingsdiensten verrichten met betrekking tot alle soorten verzekeringsovereenkomsten (inclusief spaar- of beleggingsverzekeringen).
Art.6.Artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moet als volgt worden gelezen :
"Art. 5. § 1. Voor de toepassing van dit besluit gelden de in paragrafen 2 tot en met 4 bepaalde voorwaarden voor de verstrekking van informatie.
§ 2. Wanneer, voor de toepassing van dit besluit, informatie moet worden verstrekt op een duurzame drager, mogen de dienstverleners die informatie slechts op een andere [1 duurzame gegevensdrager]1 dan papier verstrekken als :
a) de verstrekking van deze informatie op de desbetreffende drager in de context past waarin de dienstverlener met de cliënt zakendoet of gaat zakendoen; en
b) de persoon aan wie de informatie moet worden verstrekt, wanneer deze voor de keuze wordt gesteld tussen informatie op papier of op die andere duurzame drager, specifiek voor die andere drager kiest.
§ 3. Wanneer een dienstverlener, overeenkomstig de artikelen 10, 11, § 1, b), c), f), h), i), 12 en 13, een cliënt via een website informatie verstrekt en deze informatie niet aan de cliënt persoonlijk is gericht, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn :
a) de verstrekking van deze informatie op de desbetreffende drager past in de context waarin de dienstverlener met de cliënt zakendoet of gaat zakendoen;
b) de cliënt stemt specifiek in met de verstrekking van informatie in deze vorm;
c) de cliënt wordt elektronisch op de hoogte gebracht van het webadres en de plaats op de website waar hij toegang kan krijgen tot de informatie;
d) de informatie moet actueel zijn;
e) via deze website blijft de informatie onafgebroken toegankelijk gedurende de tijd die de cliënt redelijkerwijs nodig heeft om deze in te zien.
§ 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt de verstrekking van informatie via elektronische mededelingen geacht te passen in de context waarin de dienstverlener met de cliënt zakendoet of gaat zakendoen als bewezen is dat de cliënt regelmatig toegang heeft tot internet. Dit wordt als bewezen aangemerkt als de cliënt een e-mailadres als communicatiemiddel opgeeft om zaken te kunnen doen."
----------
(1)<KB 2018-09-25/05, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art.7. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moet als volgt worden gelezen :
"Art. 7. De dienstverleners worden niet geacht zich op loyale, billijke en professionele wijze voor de belangen van cliënten in te zetten indien zij, voor de verrichting van een verzekeringsbemiddelingsdienst ten behoeve van een cliënt, een vergoeding of provisie betalen of ontvangen, dan wel een niet-geldelijk voordeel verschaffen of aannemen, tenzij het gaat om :
a) een vergoeding, provisie of niet-geldelijk voordeel betaald of verschaft aan of door de cliënt of een persoon die namens de cliënt handelt;
b) een vergoeding, provisie of niet-geldelijk voordeel betaald of verschaft aan of door een derde of een persoon die namens een derde handelt, wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan :
i. vóór de verrichting van de desbetreffende verzekeringsbemiddelingsdienst moet de cliënt op uitvoerige, accurate en begrijpelijke wijze mededeling worden gedaan van het bestaan, de aard en het bedrag van de vergoeding, de provisie of het voordeel of, wanneer het bedrag niet kan worden achterhaald, van de berekeningswijze van dit bedrag;
ii. de betaling of verschaffing van de vergoeding, de provisie of het niet-geldelijke voordeel moet de kwaliteit van de desbetreffende dienst ten behoeve van de cliënt ten goede komen en mag geen afbreuk doen aan de plicht van de dienstverlener om zich voor de belangen van de cliënt in te zetten;
c) passende vergoedingen die de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten mogelijk maken of daarvoor noodzakelijk zijn, zoals wettelijke heffingen, juridische kosten en herverzekeringspremies, en die van nature niet strijdig zijn met de plicht van de dienstverlener om zich op loyale, billijke en professionele wijze in te zetten voor de belangen van haar cliënten.
De dienstverlener mag, voor de toepassing van artikel 7, eerste lid, b), i), in samengevatte vorm mededeling doen van de essentiële voorwaarden van de regelingen voor vergoedingen, provisies of niet-geldelijke voordelen, mits hij zich ertoe verplicht de cliënt desgevraagd nadere bijzonderheden te verstrekken, en deze verplichting ook nakomt."
Art.8.Artikel 11, § 1, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moet als volgt worden gelezen :
"Art. 11. § 1. De dienstverleners verstrekken cliënten of potentiële cliënten, voor zover van toepassing, de volgende algemene informatie :
a) de naam, het adres en het ondernemingsnummer van de dienstverlener, alsook de contactgegevens die cliënten voor een efficiënte communicatie met de dienstverlener nodig hebben;
b) de talen waarin de cliënt met de dienstverlener kan communiceren, en stukken en andere informatie van hem kan ontvangen;
c) de methodes van communicatie tussen de dienstverlener en de cliënt, waaronder, voor zover van toepassing, die voor het sluiten van verzekeringsovereenkomsten;
d) een verklaring waarin staat dat de dienstverlener over een vergunning beschikt of is ingeschreven, alsook de naam en het contactadres van de bevoegde autoriteit die een vergunning aan de dienstverlener heeft verleend of hem heeft ingeschreven;
f) de aard, de frequentie en het tijdschema van de rapporten die de dienstverlener, overeenkomstig artikel 27, § 8, van de wet, zoals verduidelijkt door artikel 4 van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, aan de cliënt moet toezenden over, naargelang van het geval, de verzekeringsbemiddelingsdienst die de dienstverlener ten behoeve van de cliënt verricht of de verzekeringsovereenkomsten die de cliënt met de dienstverlener heeft gesloten;
h) een algemene beschrijving, die in beknopte vorm mag worden verstrekt, van het beleid inzake belangenconflicten dat de dienstverlener voert overeenkomstig de voorschriften bepaald door Titel III van het koninklijk besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft;
i) wanneer de cliënt daarom verzoekt, nadere bijzonderheden over dit beleid inzake belangenconflicten op een [1 duurzame gegevensdrager]1 die voldoet aan de voorwaarden van artikel 5, §§ 2 en 3."
----------
(1)<KB 2018-09-25/05, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art.9. Artikel 13 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moet als volgt worden gelezen :
"Art. 13. De dienstverleners verstrekken hun cliënten of potentiële cliënten, vóór de verrichting van een verzekeringsbemiddelingsdienst of op elke vervaldag van een verzekeringsovereenkomst, informatie over de kosten en bijbehorende lasten. De FSMA verduidelijkt, bij reglement genomen ter uitvoering van de artikelen 49, § 3, en 64, van de wet, de inhoud van de in dit artikel bedoelde informatieverstrekking."
Hoofdstuk 3. - Bepalingen die van toepassing zijn op alle andere verzekeringsovereenkomsten dan de spaar- of beleggingsverzekeringen
Art.10. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de dienstverleners wanneer deze verzekeringsbemiddelingsdiensten verrichten met betrekking tot andere verzekeringen dan spaar- of beleggingsverzekeringen. Zij zijn van toepassing onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 2 van deze titel.
Art.11.Artikel 8, §§ 1, 2, 3, 7 en 8, en artikel 10, §§ 1, 2, 4 tot 8, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moeten als volgt worden gelezen :
"Art. 8. § 1. De dienstverleners zorgen ervoor dat alle informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, die zij richten aan cliënten of potentiële cliënten of zodanig verspreiden dat ze waarschijnlijk door deze cliënten wordt ontvangen, voldoet aan de voorwaarden van de paragrafen 2, 3, 7 en 8.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde informatie bevat de naam van de dienstverlener.
De informatie is accuraat en benadrukt de mogelijke voordelen van een verzekeringsbemiddelingsdienst of verzekeringsovereenkomst niet zonder dat ook een correcte en duidelijke indicatie van de mogelijke desbetreffende risico's wordt gegeven.
De informatie is toereikend en wordt op een begrijpelijke wijze voorgesteld.
Belangrijke zaken, vermeldingen of waarschuwingen worden niet verhuld, afgezwakt of verdoezeld.
§ 3. Wanneer in de informatie verzekeringsbemiddelingsdiensten, verzekeringsovereenkomsten of personen die verzekeringsbemiddelingsdiensten verrichten, onderling worden vergeleken, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan :
a) de vergelijking is zinvol en wordt op correcte en evenwichtige wijze voorgesteld;
b) de voor de vergelijking gebruikte informatiebronnen worden vermeld;
c) de voornaamste voor de vergelijking gebruikte feiten en hypothesen worden vermeld.
§ 7. Wanneer de informatie naar een bepaalde fiscale behandeling verwijst, wordt duidelijk aangegeven dat deze behandeling afhangt van de individuele omstandigheden van een cliënt en in de toekomst aan wijzigingen onderhevig kan zijn.
§ 8. In de informatie wordt de naam van de FSMA of een andere bevoegde autoriteit niet zodanig gebruikt dat daarmee wordt aangegeven of gesuggereerd dat deze autoriteit de verzekeringsovereenkomsten of de verzekeringsbemiddelingsdiensten van de dienstverlener steunt of aanbeveelt."
"Art. 10. § 1. De dienstverleners verstrekken tijdig voordat een cliënt of potentiële cliënt een verzekeringsovereenkomst sluit, of, als dit vroeger in de tijd ligt, vóór de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten, de volgende informatie aan deze cliënt of potentiële cliënt :
a) de voorwaarden van een dergelijke overeenkomst;
b) de op grond van artikel 11 vereiste informatie, over deze overeenkomst of deze diensten.
§ 2. De dienstverleners verstrekken tijdig voordat voor cliënten of potentiële cliënten verzekeringsbemiddelingsdiensten worden verricht, de op grond van de artikelen 11 en 13 vereiste informatie.
§ 4. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde informatie wordt verstrekt op papier of op iedere andere [1 duurzame gegevensdrager]1 of via een website (wanneer deze geen [1 duurzame gegevensdrager]1 vormt), mits wordt voldaan aan de in artikel 5, §§ 2 tot en met 4, genoemde voorwaarden.
§ 5. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 mogen dienstverleners een cliënt de op grond van paragraaf 1 vereiste informatie onmiddellijk verstrekken nadat deze aan een verzekeringsovereenkomst is gebonden, en mogen zij hem de op grond van paragraaf 2 vereiste informatie onmiddellijk na de aanvang van de dienstverlening inzake verzekeringsbemiddeling verstrekken, indien de volgende omstandigheden zich voordoen :
a) de dienstverlener heeft de in de paragrafen 1 en 2 genoemde termijnen niet in acht kunnen nemen omdat de overeenkomst op verzoek van de cliënt is gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die hem belet de informatie overeenkomstig de paragrafen 1 en/of 2 te verstrekken;
b) wanneer de regels van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming over de overeenkomsten op afstand met betrekking tot financiële diensten niet van toepassing zijn, voldoet de dienstverlener ten aanzien van de cliënt of potentiële cliënt aan deze regels als ware deze cliënt of potentiële cliënt een "consument" en hijzelf een "aanbieder" in de zin van die wet.
§ 6. De dienstverleners geven een cliënt tijdig kennis van ingrijpende wijzigingen in de op grond van de artikelen 10, 11 en 13 te verstrekken informatie die van belang zijn voor een dienst die zij voor hem verrichten. Deze kennisgeving moet op een [1 duurzame gegevensdrager]1 worden verricht als de desbetreffende informatie ook op een [1 duurzame gegevensdrager]1 moet worden verstrekt.
§ 7. De dienstverleners zorgen ervoor dat informatie in een publicitaire mededeling in overeenstemming is met alle andere informatie die de dienstverlener in het kader van de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten aan cliënten verstrekt.
§ 8. Wanneer een publicitaire mededeling een aanbod of uitnodiging van de volgende aard bevat en aangeeft hoe kan worden gereageerd of een reactieformulier bevat, is daarin ook de in de artikelen 10, 11 en 13 genoemde informatie opgenomen die voor dit aanbod of deze uitnodiging van belang is :
a) een aanbod om een verzekeringsovereenkomst of een overeenkomst over de verrichting van een verzekeringsbemiddelingsdienst ten behoeve van een persoon die op de publicitaire mededeling reageert, te sluiten;
b) een uitnodiging om een persoon die op de publicitaire mededeling reageert, een aanbod te doen om een verzekeringsovereenkomst of een overeenkomst over de verrichting van een verzekeringsbemiddelingsdienst te sluiten.
Het eerste lid is echter niet van toepassing als de potentiële cliënt, voor een reactie op een aanbod of uitnodiging in de publicitaire mededeling, wordt verwezen naar een ander document dat of andere documenten die deze informatie afzonderlijk of samen bevatten."
----------
(1)<KB 2018-09-25/05, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Hoofdstuk 4. - Bepalingen die van toepassing zijn op de spaar- en beleggingsverzekeringen
Art.12. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de dienstverleners wanneer zij verzekeringsbemiddelingsdiensten verrichten met betrekking tot spaar- of beleggingsverzekeringen. Zij zijn van toepassing onverminderd de bepalingen van hoofdstuk 2 van deze titel.
Art.13.Artikelen 8, §§ 1 tot 8, en 10, §§ 1, 2, en 4 tot 8, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moeten als volgt worden gelezen :
"Art. 8. § 1. De dienstverleners zorgen ervoor dat alle informatie, met inbegrip van publicitaire mededelingen, die zij richten aan cliënten of potentiële cliënten of zodanig verspreiden dat ze waarschijnlijk door deze cliënten wordt ontvangen, voldoet aan de voorwaarden van de paragrafen 2 tot en met 8.
§ 2. De in paragraaf 1 bedoelde informatie bevat de naam van de dienstverlener.
De informatie is accuraat en benadrukt de mogelijke voordelen van een verzekeringsbemiddelingsdienst of van een spaar- of beleggingsverzekering niet zonder dat ook een correcte en duidelijke indicatie van de desbetreffende risico's wordt gegeven.
De informatie is toereikend en wordt op een begrijpelijke wijze voorgesteld.
Belangrijke zaken, vermeldingen of waarschuwingen worden niet verhuld, afgezwakt of verdoezeld.
§ 3. Wanneer in de informatie verzekeringsbemiddelingsdiensten, spaar- of beleggingsverzekeringen of personen die verzekeringsbemiddelingsdiensten verrichten, onderling worden vergeleken, wordt aan de volgende voorwaarden voldaan :
a) de vergelijking is zinvol en wordt op correcte en evenwichtige wijze voorgesteld;
b) de voor de vergelijking gebruikte informatiebronnen worden vermeld;
c) de voornaamste voor de vergelijking gebruikte feiten en hypothesen worden vermeld.
§ 4. Wanneer de informatie een indicatie bevat van de in het verleden met een spaar- of beleggingsverzekering, een financiële index of een verzekeringsbemiddelingsdienst behaalde resultaten, moet zij aan de volgende voorwaarden voldoen :
a) deze indicatie mag niet het meest opvallende kenmerk van de mededeling zijn;
b) de informatie bevat passende gegevens over de resultaten over de onmiddellijk voorafgaande vijf jaar of over de gehele periode sinds de spaar- of beleggingsverzekering, de financiële index of de verzekeringsbemiddelingsdienst wordt aangeboden of bestaat, indien deze periode korter is dan vijf jaar, dan wel over een door de dienstverlener gekozen langere periode. Daarbij moet altijd worden uitgegaan van volledige perioden van twaalf maanden;
c) de referentieperiode en de informatiebron worden duidelijk aangegeven;
d) in de informatie wordt duidelijk gewaarschuwd dat de vermelde cijfergegevens resultaten uit het verleden betreffen en dat deze geen betrouwbare indicator voor toekomstige resultaten vormen;
e) wanneer de indicatie berust op cijfergegevens die in een andere valuta luiden dan die van de lidstaat waarin de cliënt of potentiële cliënt woonachtig is, wordt de desbetreffende valuta duidelijk vermeld en wordt tegelijk gewaarschuwd dat het rendement voor de cliënt door valutaschommelingen hoger of lager kan uitvallen;
f) wanneer de indicatie op brutoresultaten berust, wordt het effect van provisies, vergoedingen en andere lasten vermeld.
§ 5. Wanneer de informatie gesimuleerde, in het verleden behaalde resultaten bevat of daarnaar verwijst, moet deze betrekking hebben op een spaar- of beleggingsverzekering of een financiële index, en moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan :
a) de gesimuleerde, in het verleden behaalde resultaten berusten op de feitelijke resultaten die in het verleden zijn behaald met een of meer spaar- of beleggingsverzekeringen, of financiële indices die identiek zijn aan of de onderliggende waarde vormen van de betrokken spaar- of beleggingsverzekering;
b) voor de sub a) bedoelde feitelijke resultaten die in het verleden zijn behaald, wordt voldaan aan de voorwaarden sub a), b), c), e) en f) van paragraaf 4;
c) in de informatie wordt duidelijk gewaarschuwd dat het om gesimuleerde, in het verleden behaalde resultaten gaat en dat in het verleden behaalde resultaten geen betrouwbare indicator voor toekomstige resultaten vormen.
§ 6. Wanneer de informatie gegevens over toekomstige resultaten bevat, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan :
a) in de informatie mag niet worden uitgegaan van of worden verwezen naar gesimuleerde, in het verleden behaalde resultaten;
b) er wordt uitgegaan van redelijke hypothesen die door objectieve gegevens worden ondersteund;
c) wanneer de informatie op brutoresultaten berust, wordt het effect van provisies, vergoedingen en andere lasten vermeld;
d) er wordt duidelijk gewaarschuwd dat dergelijke prognoses geen betrouwbare indicator voor toekomstige resultaten vormen.
§ 7. Wanneer de informatie naar een bepaalde fiscale behandeling verwijst, wordt duidelijk aangegeven dat deze behandeling afhangt van de individuele omstandigheden van een cliënt en in de toekomst aan wijzigingen onderhevig kan zijn.
§ 8. In de informatie wordt de naam van de FSMA of een andere bevoegde autoriteit niet zodanig gebruikt dat daarmee wordt aangegeven of gesuggereerd dat deze autoriteit de verzekeringsovereenkomsten of de verzekeringsbemiddelingsdiensten van de dienstverlener steunt of aanbeveelt."
"Art. 10. § 1. De dienstverleners verstrekken tijdig vóór een cliënt of potentiële cliënt een spaar- of beleggingsverzekering sluit, of, als dit vroeger in de tijd ligt, vóór de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten, de volgende informatie aan deze cliënt of potentiële cliënt :
a) de voorwaarden van een dergelijke verzekering;
b) de op grond van artikel 11 vereiste informatie, over deze overeenkomst of deze diensten.
§ 2. De dienstverleners verstrekken tijdig vóór zij voor cliënten of potentiële cliënten verzekeringsbemiddelingsdiensten verrichten, de op grond van de artikelen 11, 12 en 13 vereiste informatie.
§ 4. De in de paragrafen 1 en 2 bedoelde informatie wordt verstrekt op papier of op iedere andere [1 duurzame gegevensdrager]1 of via een website (wanneer deze geen [1 duurzame gegevensdrager]1 vormt), mits wordt voldaan aan de in artikel 5, §§ 2 tot en met 4, genoemde voorwaarden.
§ 5. In afwijking van de paragrafen 1 en 2 mogen dienstverleners een cliënt de op grond van paragraaf 1 vereiste informatie onmiddellijk verstrekken nadat deze aan een verzekeringsovereenkomst is gebonden, en mogen zij hem de op grond van paragraaf 2 vereiste informatie onmiddellijk na de aanvang van de dienstverlening inzake verzekeringsbemiddeling verstrekken, indien de volgende omstandigheden zich voordoen :
a) de dienstverlener heeft de in de paragrafen 1 en 2 genoemde termijnen niet in acht kunnen nemen omdat de overeenkomst op verzoek van de cliënt is gesloten door middel van een techniek voor communicatie op afstand die hem belet de informatie overeenkomstig de paragrafen 1 en/of 2 te verstrekken;
b) wanneer de regels van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming over de overeenkomsten op afstand met betrekking tot financiële diensten niet van toepassing zijn, voldoet de dienstverlener ten aanzien van de cliënt of potentiële cliënt aan deze regels als ware deze cliënt of potentiële cliënt een "consument" en hijzelf een "aanbieder" in de zin van die wet.
§ 6. De dienstverleners geven een cliënt tijdig kennis van ingrijpende wijzigingen in de op grond van de artikelen 10 tot en met 13 te verstrekken informatie die van belang zijn voor een dienst die zij voor hem verrichten. Deze kennisgeving gebeurt op een [1 duurzame gegevensdrager]1 als de desbetreffende informatie ook op een [1 duurzame gegevensdrager]1 wordt gegeven.
§ 7. De dienstverleners zorgen ervoor dat de informatie in een publicitaire mededeling in overeenstemming is met alle andere informatie die zij in het kader van de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten aan cliënten verstrekken.
§ 8. Wanneer een publicitaire mededeling een aanbod of uitnodiging van de volgende aard bevat en aangeeft hoe kan worden gereageerd of een reactieformulier bevat, is daarin ook de in de artikelen 10 tot en met 13 genoemde informatie opgenomen die voor dit aanbod of deze uitnodiging van belang is :
a) een aanbod om een spaar- of beleggingsverzekering of een overeenkomst over de verrichting van een verzekeringsbemiddelingsdienst ten behoeve van een persoon die op de publicitaire mededeling reageert, te sluiten;
b) een uitnodiging om een persoon die op de publicitaire mededeling reageert, een aanbod te doen om een spaar- of beleggingsverzekering of een overeenkomst over de verrichting van een verzekeringsbemiddelingsdienst te sluiten.
Het eerste lid is echter niet van toepassing als de potentiële cliënt, voor een reactie op een aanbod of uitnodiging in de publicitaire mededeling, wordt verwezen naar een ander document dat of andere documenten die deze informatie afzonderlijk of samen bevatten."
----------
(1)<KB 2018-09-25/05, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art.14. Artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moet als volgt worden gelezen :
"Art. 12. § 1. De dienstverleners verstrekken cliënten of potentiële cliënten een algemene beschrijving van de aard en risico's van spaar- of beleggingsverzekeringen. Deze beschrijving omvat toelichting over de aard van het specifieke soort spaar- of beleggingsverzekering en over de daaraan verbonden risico's, die gedetailleerd genoeg is om de cliënt in staat te stellen met kennis van zaken spaar- of beleggingsbeslissingen te nemen.
§ 2. De beschrijving van de risico's omvat, voor zover dit van belang is voor het specifieke soort spaar- of beleggingsverzekering in kwestie en voor de status en het kennisniveau van de cliënt, ook de volgende elementen :
a) de risico's die verbonden zijn aan het soort spaar- of beleggingsverzekering in kwestie, waaronder een uitleg over de hefboomwerking en de gevolgen daarvan, alsook het risico dat de spaartegoeden of de hele belegging volledig verloren gaat;
b) de volatiliteit van de inventariswaarde van dergelijke verzekeringen en eventuele beperkingen van de mogelijkheden om een einde te stellen aan de overeenkomst over de betrokken spaar- of beleggingsverzekering;
c) het feit dat een cliënt ingevolge transacties in dergelijke spaar- of beleggingsverzekeringen naast de aanschaffingskosten van die verzekeringen extra financiële en andere verplichtingen, waaronder voorwaardelijke verplichtingen, zou kunnen aangaan.
De FSMA kan, bij reglement, de precieze bewoordingen of de inhoud van de in het kader van deze paragraaf vereiste beschrijving van de risico's nader regelen.
§ 4. Wanneer mag worden aangenomen dat de risico's die verbonden zijn aan een spaar- of beleggingsverzekering die uit twee of meer verschillende spaar- of beleggingsverzekeringen bestaat, groter zijn dan de aan elk van de afzonderlijke componenten verbonden risico's, verstrekt de dienstverlener een adequate beschrijving van de componenten van de spaar- of beleggingsverzekering en van de risicoverhogende wisselwerking daartussen.
§ 5. Bij spaar- of beleggingsverzekeringen die een door een derde verstrekte garantie omvatten, bevat de informatie over de garantie voldoende bijzonderheden over de garantiegever en de garantie opdat de cliënt of potentiële cliënt zich een behoorlijk beeld zou kunnen vormen van de garantie."
Art.15. De artikelen 15 tot 17 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 moeten als volgt worden gelezen :
"Art. 15. § 1. Conform artikel 27, § 4, van de wet, zoals verduidelijkt door artikel 4 van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, moet de dienstverlener van zijn cliënten of potentiële cliënten alle informatie krijgen die hij nodig heeft om inzicht te verwerven in de belangrijkste feiten over die cliënten en om er, gelet op de aard en reikwijdte van de verrichte verzekeringsbemiddelingsdienst, redelijkerwijs te kunnen van uitgaan dat de specifieke transactie die zal worden aanbevolen, aan de volgende criteria voldoet :
a) de spaar- of beleggingsverzekering voldoet aan de spaar- of beleggingsdoelstellingen van de cliënt in kwestie;
b) de transactie is van dien aard dat de cliënt, in overeenstemming met zijn spaar- of beleggingsdoelstellingen, alle met die transactie samenhangende risico's financieel kan dragen;
c) de transactie is van dien aard dat de cliënt over de nodige ervaring en kennis beschikt om te begrijpen welke risico's aan de transactie verbonden zijn.
§ 3. De informatie over de financiële situatie van de cliënt of potentiële cliënt bevat, voor zover van toepassing, gegevens over de herkomst en omvang van zijn reguliere inkomsten, zijn vermogen, waaronder liquide middelen, beleggingen en onroerend goed, en zijn reguliere financiële verplichtingen.
§ 4. De informatie over de spaar- of beleggingsdoelstellingen van de cliënt of potentiële cliënt bevat, voor zover van toepassing, gegevens over de duur van de periode waarin deze de spaartegoeden of de belegging wenst aan te houden, zijn voorkeur wat het nemen van bepaalde risico's betreft, zijn risicoprofiel en de bedoeling van de spaarvorming of de belegging.
Art.16. De dienstverleners gaan, bij de beoordeling of een spaar- of beleggingsverzekering passend is voor een cliënt conform artikel 27, § 5, van de wet, zoals verduidelijkt door artikel 4 van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, na of deze cliënt over de nodige ervaring en kennis beschikt om te begrijpen welke risico's aan de aangeboden of gevraagde spaar- of beleggingsverzekering verbonden zijn.
Wanneer een cliënt gebruik maakt van de diensten van een dienstverlener om een reeks transacties met betrekking tot spaar- of beleggingsverzekeringen te verrichten, hoeft de dienstverlener elke afzonderlijke transactie niet opnieuw te toetsen. De dienstverlener voldoet aan zijn plicht uit hoofde van artikel 27, § 5, van de wet, zoals verduidelijkt door artikel 4 van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, als hij vóór het begin van het verrichten van een verzekeringsbemiddelingsdienst ten behoeve van die cliënt, de nodige toetsing van de passendheid verricht.
Voor de toepassing van de bepalingen van de wet van 2 augustus 2002, zoals verduidelijkt door het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, die dienstverleners verplichten de passendheid van aangeboden of gevraagde spaar- of beleggingsverzekeringen te toetsen, mag van een cliënt die, vóór de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en regels over het beheer van belangenconflicten, wat betreft de verzekeringssector, een reeks transacties in een bepaald soort spaar- of beleggingsverzekering heeft verricht, worden aangenomen dat hij over de nodige ervaring en kennis beschikt om te begrijpen welke risico's aan deze spaar- of beleggingsverzekering verbonden zijn.
Art.16. § 1. In deze titel worden de specifieke vereisten inzake belangenconflicten vastgesteld die op de dienstverleners van toepassing zijn.
§ 2. De bepalingen van deze Titel zijn in de volgende gevallen niet op de dienstverleners van toepassing :
1° wanneer de dienstverleners hun activiteiten uitsluitend uitoefenen met het oog op het verzekeren van risico's van hun eigen onderneming of van de groep van ondernemingen waartoe zij behoren;
2° wanneer de verzekeringsbemiddelingsdienst betrekking heeft op verzekeringsovereenkomsten in verband waarmee alle hiernavolgende voorwaarden zijn vervuld :
a) de overeenkomst vergt slechts kennis van de geboden verzekeringsdekking;
b) de overeenkomst is geen levensverzekeringsovereenkomst;
c) de overeenkomst dekt geen enkel risico inzake burgerlijke aansprakelijkheid;
d) de verzekeringsbemiddelingsdienst vormt niet de hoofdberoepswerkzaamheid van de personen in kwestie;
e) de verzekering is een aanvulling op de levering van een product of de verrichting van een dienst door eender welke aanbieder, en dekt :
- het risico van defect, verlies of beschadiging van door die aanbieder geleverde goederen; of
- het risico van beschadiging of verlies van bagage en andere risico's die verbonden zijn aan een bij die aanbieder geboekte reis, zelfs indien deze verzekering de dekking omvat van levensverzekeringsrisico's of de risico's inzake burgerlijke aansprakelijkheid, maar dan wel op voorwaarde dat de dekking bijkomend is aan de hoofddekking van de met de reis verbonden risico's;
f) het bedrag van de jaarlijkse premie is niet hoger dan 500 euro en de volledige looptijd van de overeenkomst, met inbegrip van eventuele verlengingen, bedraagt niet meer dan vijf jaar.
§ 3. De bepalingen van deze Titel zijn ook niet van toepassing op de verrichtingen die door dienstverleners worden uitgevoerd, wanneer zij betrekking hebben op overeenkomsten gesloten :
1° door openbare besturen en overheidsbedrijven in het kader van wettelijke pensioenen; of
2° in één van de volgende gevallen :
a) in het kader van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid;
b) in het kader van Titel II, Hoofdstuk I, Afdeling 4, van de Programmawet (I) van 24 december 2002;
c) ter uitvoering van een andere toezegging van een aanvullend pensioen in het kader van de beroepsactiviteit dan deze bedoeld onder a) en b).
Art.17. § 1. Bij de beoordeling van de geschiktheid en passendheid van een spaar- of beleggingsverzekering voor een bepaalde cliënt, waarvan sprake in artikel 27, §§ 4 en 5, van de wet, zoals verduidelijkt door artikel 4 van het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, leeft de dienstverlener de voorschriften van paragrafen 2 en 4 na.
§ 2. De informatie over de kennis en ervaring van de cliënt of potentiële cliënt op spaar- of beleggingsgebied bevat gegevens die aangepast zijn aan het soort cliënt, het beoogde soort spaar- of beleggingsverzekering, de complexiteit ervan en de eruit voortvloeiende risico's, over :
a) het soort transacties en spaar- of beleggingsverzekeringen waarmee de cliënt vertrouwd is;
b) de aard, het volume en de frequentie van de door de cliënt uitgevoerde transacties in spaar- of beleggingsverzekeringen, en de periode waarover deze transacties zijn verricht;
c) het opleidingsniveau en het beroep of, voor zover relevant, het vroegere beroep van de cliënt of potentiële cliënt.
§ 3. Een dienstverlener moedigt een cliënt of potentiële cliënt niet aan om de voor de toepassing van artikel 27, §§ 4 en 5, van de wet benodigde informatie, zoals verduidelijkt door het koninklijk besluit over de gedragsregels van niveau 1, niet te verstrekken.
§ 4. Een dienstverlener mag zich baseren op de door zijn cliënten of potentiële cliënten verstrekte informatie, tenzij hij weet of zou moeten weten dat deze informatie kennelijk verouderd, onnauwkeurig of onvolledig is."
Art.17. De dienstverleners nemen alle redelijke maatregelen om belangenconflicten te onderkennen die zich, bij het verrichten van verzekeringsbemiddelingsdiensten, voordoen tussen henzelf, met inbegrip van hun bestuurders, effectieve leiders en werknemers of een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks door een zeggenschapsband met hen verbonden is, en hun cliënten of tussen hun cliënten onderling. Wat de verzekeringstussenpersonen betreft, is die verplichting van toepassing onverminderd de naleving van de regels als bedoeld in artikel 12bis, § 1, eerste lid, 3° en 4°, van de wet van 27 maart 1995.
TITEL III. - Specifieke vereisten voor dienstverleners inzake belangenconflicten
Art.18. Indien de door een dienstverlener getroffen organisatorische of administratieve regelingen voor het beheer van belangenconflicten ontoereikend zijn om redelijkerwijs te mogen aannemen dat het risico zal worden voorkomen dat de belangen van de cliënt worden geschaad, maakt de dienstverlener op duidelijke wijze de algemene aard en/of de bronnen van die belangenconflicten aan de cliënt bekend alvorens voor zijn rekening zaken te doen.
Art.19. De dienstverleners dienen, ter bepaling van de soorten belangenconflicten die zich bij het verrichten van verzekeringsbemiddelingsdiensten voordoen en die de belangen van een cliënt kunnen schaden, ten minste rekening te houden met de vraag of een van de volgende situaties van toepassing is op de dienstverlener, op een relevante persoon, dan wel op een persoon die rechtstreeks of onrechtstreeks met de dienstverlener verbonden is door een zeggenschapsband, ongeacht of die situatie voortvloeit uit de verrichting van verzekeringsbemiddelingsdiensten of andere activiteiten :
a) de dienstverlener of deze persoon kan financieel gewin behalen of een financieel verlies vermijden ten koste van de cliënt;
b) de dienstverlener of deze persoon heeft een belang bij het resultaat van een ten behoeve van de cliënt verrichte verzekeringsbemiddelingsdienst of een namens de cliënt uitgevoerde transactie, dat verschilt van het belang van de cliënt bij dit resultaat;
c) de dienstverlener of deze persoon heeft een financiële of andere drijfveer om het belang van een andere cliënt of groep cliënten te laten primeren op het belang van de cliënt in kwestie;
d) de dienstverlener of deze persoon oefent hetzelfde bedrijf uit als de cliënt;
e) de dienstverlener of deze persoon ontvangt van een andere persoon dan de cliënt voor een ten behoeve van de cliënt verrichte verzekeringsbemiddelingsdienst een voordeel in de vorm van geld, goederen of diensten dat verschilt van de gebruikelijke provisie of vergoeding voor deze dienst, of zal een dergelijk voordeel ontvangen.
Art.20. § 1. De dienstverlener dient een effectief beleid inzake belangenconflicten schriftelijk vast te stellen, te implementeren en in stand te houden dat evenredig is aan zijn omvang en organisatie en aan de aard, de schaal en de complexiteit van zijn bedrijf.
Wanneer de dienstverlener tot een groep behoort, moet het beleid ook rekening houden met alle omstandigheden waarvan de dienstverlener weet of redelijkerwijze zou moeten weten dat ze een belangenconflict kunnen doen ontstaan als gevolg van de structuur en bedrijfsactiviteiten van andere leden van de groep.
§ 2. Het overeenkomstig paragraaf 1 vastgestelde beleid inzake belangenconflicten moet met name :
a) onder verwijzing naar de specifieke verzekeringsbemiddelingsdiensten en activiteiten die door of in naam van de dienstverlener worden verricht, de omstandigheden omschrijven die een belangenconflict vormen of kunnen doen ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van een of meer cliënten worden geschaad;
b) de te volgen procedures en te nemen maatregelen voor het beheer van een dergelijk conflict vermelden.
§ 3. De in paragraaf 2, sub b), bedoelde procedures en maatregelen dienen te garanderen dat relevante personen die betrokken zijn bij verschillende bedrijfsactiviteiten waarbij het risico bestaat op een belangenconflict als bedoeld in paragraaf 2, sub a), deze activiteiten verrichten in een mate van onafhankelijkheid die evenredig is aan de omvang en de activiteiten van de dienstverlener en de groep waartoe hij behoort, en aan de omvang van het risico dat de belangen van de cliënt worden geschaad.
§ 4. Voor de toepassing van paragraaf 2, sub b), omvatten de te volgen procedures en de te nemen maatregelen, voor zover deze voor de dienstverlener nodig en passend zijn om de voorgeschreven mate van onafhankelijkheid te garanderen :
a) efficiënte procedures ter voorkoming of ter controle van de uitwisseling van informatie tussen relevante personen die verschillende activiteiten verrichten waarbij het risico op een belangenconflict bestaat wanneer de uitwisseling van deze informatie de belangen van een of meer cliënten kan schaden;
b) apart toezicht op relevante personen van wie de hoofdtaken bestaan in het uitoefenen van activiteiten in naam van, of het verlenen van verzekeringsbemiddelingsdiensten aan cliënten van wie de belangen met elkaar in strijd kunnen zijn, of die anderszins verschillende belangen, met inbegrip van die van de dienstverlener, hebben die met elkaar in strijd kunnen zijn;
c) de uitschakeling van elk direct verband tussen, enerzijds, de beloning van relevante personen die hoofdzakelijk bij de ene activiteit betrokken zijn, en, anderzijds, de beloning van of de inkomsten gegenereerd door andere relevante personen die hoofdzakelijk bij een andere activiteit betrokken zijn, wanneer met betrekking tot die activiteiten een belangenconflict kan ontstaan;
d) maatregelen om te voorkomen of het risico te beperken dat een persoon ongepaste invloed uitoefent op de wijze waarop een relevante persoon verzekeringsbemiddelingsdiensten verricht;
e) maatregelen ter voorkoming of ter controle van de gelijktijdige of achtereenvolgende betrokkenheid van een relevante persoon bij aparte verzekeringsbemiddelingsdiensten, wanneer een dergelijke betrokkenheid afbreuk kan doen aan een passend beheer van belangenconflicten.
§ 5. Indien de voorgeschreven mate van onafhankelijkheid niet gegarandeerd is bij de vaststelling of de concrete toepassing van een of meer van deze maatregelen en procedures, dienen de dienstverleners alternatieve of aanvullende maatregelen en procedures vast te stellen die daartoe nodig en passend zijn.
Art.21.De in artikel 18 bedoelde informatie dient op een [1 duurzame gegevensdrager]1 aan de cliënten te worden verstrekt. Deze dient, afhankelijk van de aard van de cliënt, voldoende bijzonderheden te bevatten om deze in staat te stellen met kennis van zaken een beslissing te nemen over de verzekeringsbemiddelingsdienst in verband waarmee het belangenconflict rijst.
----------
(1)<KB 2018-09-25/05, art. 21, 002; Inwerkingtreding : 20-10-2018>
Art.22. De dienstverleners dienen de gegevens bij te houden en regelmatig te actualiseren die betrekking hebben op de soorten verzekeringsbemiddelingsdiensten die door of in naam van de dienstverleners zijn verricht, of op de verrichtingen die de dienstverlener met betrekking tot verzekeringsovereenkomsten heeft verricht, en waarbij een belangenconflict is ontstaan of, bij een nog lopende dienstverrichting, kan ontstaan dat een wezenlijk risico met zich brengt dat de belangen van een of meer cliënten worden geschaad.
Art.23. Voor de toepassing van deze titel houden de dienstverleners rekening met de aard, de schaal en de complexiteit van hun bedrijf, alsook met de aard van en het aanbod aan de verzekeringsbemiddelingsdiensten die zij in het kader van dat bedrijf verrichten.
TITEL IV. - Bepalingen tot wijziging van het Koninklijk besluit van 20 februari 2014 tot uitvoering van artikel 30ter van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten
Art.24. In het koninklijk besluit van 20 februari 2014 tot uitvoering van artikel 30ter van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende :
"Art. 2/1. Ook de overtreding van de volgende bepalingen door de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen geeft aanleiding tot de toepassing van het vermoeden als bedoeld in artikel 30ter, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 :
(a) de bepalingen als bedoeld in artikel 30ter, § 3, 1°, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen;
(b) voor alle verzekeringsovereenkomsten, inclusief de spaar- en beleggingsverzekeringen, de bepalingen van artikel 13 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen;
(c) voor de andere verzekeringsovereenkomsten dan de spaar- of beleggingsverzekeringen, de bepalingen van artikel 8, §§ 1, 2, tweede en vierde lid, en §§ 3 en 8, en van artikel 10, §§ 1, 2, 4, 6 en 7, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen;
(d) voor de spaar- of beleggingsverzekeringen, de bepalingen van artikel 8, §§ 1, 2, tweede en vierde lid, 3, 4, 5, 6 en 8, van artikel 10, §§ 1, 2, 4, 6 en 7, van artikel 12, §§ 1, 2, 4 en 5, van artikel 15, §§ 1, 3 en 4, en van de artikelen 16 en 17, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen; en
(e) de bepalingen van de artikelen 18, 19 en 21, van het koninklijk besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en de regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft."
TITEL V. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.25. Dit besluit treedt in werking op 30 april 2014.
Dit besluit is van toepassing op de verrichtingen die vanaf 30 april 2014 worden uitgevoerd of plaatsvinden op het Belgisch grondgebied.
Art. 26. De minister bevoegd voor Economie en Consumenten en de minister bevoegd voor Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.