Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 FEBRUARI 2014. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 30ter van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-02-2014 en tekstbijwerking tot 07-03-2014)



Inhoudstafel:


Art. 1-2, 2/1, 3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. De overtreding van de volgende bepalingen leidt eveneens tot de toepassing van het vermoeden dat is vastgesteld door artikel 30ter, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten : de artikelen 8, § 1, § 2, tweede en vierde lid, §§ 3 tot 6 en §§ 8 en 9, de artikelen 9 en 10, §§ 1, 2, 4, 6 en 7, artikel 11, § 3, d), artikel 12, §§ 1, 2, 4 en 5, artikel 13, eerste lid, a), en tweede lid, artikel 15, §§ 1, 3 en 4, de artikelen16, 17, 19 en 20, §§ 1 en 2, 2° tot 5°, 8° en 9°, 11° en 12°, 14° tot 16°, de artikelen 80, 81 en 83 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten.

Art.2. De overtreding door een beleggingsonderneming die ressorteert onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte en in België werkzaam is zonder er een bijkantoor te vestigen, van de wettelijke bepalingen van de lidstaat van herkomst die de omzetting vormen van artikel 18, lid 2, van de Richtlijn 2004/39/EG en artikel 21, artikel 22, lid 4, artikel 27, lid 1 en 2, alinea 2, lid 3, 4, 5, 6 en 8, de artikelen 28 en 29, lid 1, 2, 4, 6 en 7, artikel 30, lid 1, (h) en (i) en lid 3, (d), artikel 31, lid 1, 2, 4 en 5, artikel 33, alinea 1, (a) en alinea 2, artikel 35, lid 1, 3 en 4, de artikelen 36, 37 en 39, lid 1, alinea 1, van Richtlijn 2006/73/EG, leidt tot de toepassing van het vermoeden dat is vastgesteld door artikel 30ter, § 1, van de wet van 2 augustus 2002.

Art.2/1. [1 Ook de overtreding van de volgende bepalingen door de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen geeft aanleiding tot de toepassing van het vermoeden als bedoeld in artikel 30ter, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 :
   (a) de bepalingen als bedoeld in artikel 30ter, § 3, 1°, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen;
   (b) voor alle verzekeringsovereenkomsten, inclusief de spaar- en beleggingsverzekeringen, de bepalingen van artikel 13 van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen;
   (c) voor de andere verzekeringsovereenkomsten dan de spaar- of beleggingsverzekeringen, de bepalingen van artikel 8, §§ 1, 2, tweede en vierde lid, en §§ 3 en 8, en van artikel 10, §§ 1, 2, 4, 6 en 7, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen;
   (d) voor de spaar- of beleggingsverzekeringen, de bepalingen van artikel 8, §§ 1, 2, tweede en vierde lid, 3, 4, 5, 6 en 8, van artikel 10, §§ 1, 2, 4, 6 en 7, van artikel 12, §§ 1, 2, 4 en 5, van artikel 15, §§ 1, 3 en 4, en van de artikelen 16 en 17, van het koninklijk besluit van 3 juni 2007 tot bepaling van nadere regels tot omzetting van de richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten, zoals van toepassing op de verzekeringsondernemingen en de verzekeringstussenpersonen; en
   (e) de bepalingen van de artikelen 18, 19 en 21, van het koninklijk besluit van 21 februari 2014 inzake de krachtens de wet vastgestelde gedragsregels en de regels over het beheer van belangenconflicten, wat de verzekeringssector betreft.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2014-02-21/10, art. 24, 002; Inwerkingtreding : 30-04-2014>

Art. 3. De minister bevoegd voor Financiën en de minister bevoegd voor Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.