21 JULI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI - Penitentiaire Inrichtingen
Art. 1-8
Artikel 1. Artikel 2, § 2, 2° van het Koninklijk besluit van 28 september 2003 tot invoering van een verlof voorafgaand aan het pensioen ten gunste van sommige ambtenaren in dienst in de buitendiensten van het Directoraat-generaal EPI - Penitentiaire Inrichtingen, vervangen bij koninklijk besluit van 9 januari 2013, wordt vervangen als volgt :
" 2°. Onverminderd de leeftijdsvoorwaarden vervat in 1° kan het verlof ten vroegste ingaan op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de aanvrager het vereiste aantal dienstjaren heeft bereikt om tot het vervroegd pensioen vóór de leeftijd van 65 jaar te worden toegelaten overeenkomstig artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, verminderd met vijf dienstjaren;
Voor de ambtenaren die niet het vereiste aantal dienstjaren hebben om te kunnen genieten van het vervroegd pensioen vóór de leeftijd van 65 jaar, kan het verlof ten vroegste aanvangen de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de aanvrager 37 dienstjaren telt die overeenkomstig artikel 46 van voormelde wet van 15 mei 1984, in aanmerking worden genomen voor de opening van het recht op pensioen. "
Art.2. In artikel 3, §§ 2 en 3 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 9 januari 2013, worden de woorden " zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013 " opgeheven.
Art.3. Artikel 4, 1° van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" 1° een wachtgeld gelijk aan vijfenzeventig procent van de wedde waarop de ambtenaar recht zou hebben gehad, binnen de weddenschaal die hij genoot op de dag voorafgaand aan de aanvang van het verlof, indien hij effectief voltijds in dienst zou zijn gebleven; de ambtenaar behoudt het recht op de tussentijdse verhogingen binnen diezelfde weddenschaal; "
Art.4. Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
" De ambtenaren die genieten van het in artikel 2 bedoeld verlof mogen, mits voorafgaande toelating, andere beroepsactiviteiten uitoefenen.
Indien de inkomsten uit die beroepsactiviteiten de grenzen inzake cumulatie bepaald bij de artikelen 80 en 84 tot en met 86 van de Programmawet van 28 juni 2013 overschrijden, worden het wachtgeld en het forfaitair jaarlijks bedrag vermeld in artikel 4, 2°, verminderd of geschorst op dezelfde wijze als een rustpensioen bepaald bij de artikelen 87 tot en met 89 van de Programmawet van 28 juni 2013. "
Art.5. In artikel 9 van hetzelfde besluit, worden in § 1, vervangen bij koninklijk besluit van 9 januari 2013 en in § 1bis, ingevoegd bij koninklijk besluit van 28 april 2011 en vervangen bij koninklijk besluit van 9 januari 2013, de woorden " zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013 " opgeheven.
Art.6. In artikel 9bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 januari 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
" § 4. Voor de in artikel 1 bedoelde ambtenaren van 55 jaar of ouder in 2012 die geen aanvraag voor verlof voorafgaand aan het pensioen indienden vóór 1 januari 2012, is de jaarlijkse toelage van 2.500 €, betaald naar rato van de geleverde prestaties, verworven. ";
2° in paragraaf 6 worden de woorden " zoals die bepaling van toepassing zal zijn vanaf 1 januari 2013 " opgeheven;
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2013.
Art. 8. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.