Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 APRIL 2014. - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het invoeren van een nieuwe geldelijke loopbaan voor het gerechtspersoneel en van een mandatensysteem voor de hoofdgriffiers en de hoofdsecretarissen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 10-06-2014 en tekstbijwerking tot 24-07-2017)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 2-37
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie
Art. 38
HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde
Art. 39-40
HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
Art. 41-73
HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding
Art. 74
BIJLAGEN.
Art. N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

2007009412  2013009534 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art.2. In artikel 160, § 8, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het tweede lid wordt aangevuld met de woorden "of aangewezen";
  2° de paragraaf wordt aangevuld met drie leden, luidende :
  "De hoofdgriffier en de hoofdsecretaris die een griffie of een parketsecretariaat leiden waarvan de personeelsformatie meer dan honderd personeelsleden telt, worden aangewezen voor een hernieuwbaar mandaat van vijf jaar. De aanwijzing tot deze functie leidt van rechtswege tot de vacature van het ambt uitgeoefend op het tijdstip van de aanwijzing.
  De mandaathouder kan vragen dat een einde wordt gesteld aan zijn aanwijzing, mits een opzeggingstermijn van zes maanden. Indien de korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, akkoord gaat, kan deze termijn worden ingekort.
  Op het einde van de periode van aanwijzing wordt de mandaathouder ter beschikking gesteld van zijn gerecht, parket of dienst van oorsprong, in voorkomend geval in overtal. Hij krijgt overeenkomstig artikel 372quinquies de bezoldiging terug die verbonden is aan de laatste functie waarin hij werd benoemd. Indien hij als hoofdgriffier of hoofdsecretaris was benoemd, is hij gemachtigd ten persoonlijken titel de titel verbonden aan die functie te dragen, en dit tot de dag van zijn inrustestelling, zijn ontslag, zijn afzetting of, in voorkomend geval, zijn benoeming in een ander ambt of functie.".

Art.3. In artikel 161 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden het derde en het vierde lid opgeheven.

Art.4. In artikel 163 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "of aangewezen" ingevoegd tussen de woorden "worden benoemd" en de woorden "in twee niveaus";
  2° in het tweede lid worden de woorden "of aangewezen" ingevoegd tussen de woorden "die benoemd" en de woorden "worden in niveau A".

Art.5. In artikel 172 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in het eerste lid worden de woorden "of aangewezen" ingevoegd tussen de woorden "worden benoemd" en de woorden "in twee niveaus";
  2° in het tweede lid worden de woorden "of aangewezen" ingevoegd tussen de woorden "die benoemd" en de woorden "in niveau A".

Art.6. Artikel 262 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wetten van 29 december 2010 en 1 december 2013, wordt aangevuld met een § 3, luidende :
  " § 3. Om overeenkomstig artikel 160, § 8, derde lid, aangewezen te worden in een klasse van niveau A met de titel van hoofdgriffier, moet de kandidaat :
  1° vast benoemd zijn in het niveau A als lid van het gerechtspersoneel;
  2° beschikken over een niveau-anciënniteit van ten minste 6 jaar;
  3° en geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor het desbetreffende ambt die wordt georganiseerd door Selor - het Selectiebureau van de federale overheid.
  De vergelijkende selectie bestaat uit een onderhoud op grond van een praktijkgeval dat verband houdt met de gerechtelijke context van de functie.
  De werkelijk gepresteerde diensten in de hoedanigheid van contractueel personeelslid worden in aanmerking genomen voor de berekening van de vereiste niveau-anciënniteit.".

Art.7. Artikel 265 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 29 december 2010, wordt aangevuld met een § 3, luidende :
  " § 3. Om overeenkomstig artikel 160, § 8, derde lid, aangewezen te worden in een klasse van niveau A, met de titel van hoofdsecretaris, moet de kandidaat :
  1° vast benoemd zijn in het niveau A als lid van het gerechtspersoneel;
  2° beschikken over een niveau-anciënniteit van ten minste 6 jaar;
  3° en geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor het desbetreffende ambt die wordt georganiseerd door Selor - het Selectiebureau van de federale overheid.
  De vergelijkende selectie bestaat uit een onderhoud op grond van een praktijkgeval dat verband houdt met de gerechtelijke context van de functie.
  De werkelijk gepresteerde diensten in de hoedanigheid van contractueel personeelslid worden in aanmerking genomen voor de berekening van de vereiste niveau-anciënniteit.".

Art.8. In artikel 274 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wet van 1 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, tweede lid, worden de woorden "of, in voorkomend geval, de aanwijzing" ingevoegd tussen de woorden "de benoeming" en de woorden "tot hoofdgriffier";
  2° in § 5 worden de woorden "of, in voorkomend geval, wijst aan" ingevoegd tussen de woorden "De Koning benoemt" en de woorden "uit de kandidaten".

Art.9. In artikel 276 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 waarvan de bestaande tekst het enige lid zal vormen wordt het 2° vervangen als volgt :
  "2° wat de geldelijke loopbaan betreft, is de bevordering de toekenning aan het personeelslid in zijn graad of in zijn klasse van de weddeschaal die hoger is dan die welke hij genoot; ze wordt "bevordering in weddeschaal" genoemd;"
  2° paragraaf 2 wordt opgeheven.

Art.10. In artikel 277 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
  " § 1. Om tot de klasse A2 te worden bevorderd moet het personeelslid ten minste twee jaar anciënniteit in de klasse A1 hebben.
  Om tot de klasse A3 te worden bevorderd moet het personeelslid ten minste vier jaar anciënniteit in de klasse A2 hebben of ten minste zes jaar anciënniteit in de klasse A1 of ten minste zes jaar anciënniteit in de klassen A1 en A2 samen.
  Om tot de klasse A4 te worden bevorderd moet het personeelslid met de klasse A3 bekleed zijn.
  Om tot de klasse A5 te worden bevorderd moet het personeelslid ten minste twee jaar anciënniteit in de klasse A4 hebben.";
  2° paragrafen 3 en 4 worden opgeheven.

Art.11. In deel II, boek I, titel IV, hoofdstuk VI, afdeling III van hetzelfde Wetboek, wordt onderafdeling II, die de artikelen 279 tot 287bis bevat, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007 en gewijzigd bij de wetten van 30 december 2009 en 31 december 2012, opgeheven.

Art.12. In deel II, boek I, titel IV, hoofdstuk VI, afdeling IV van hetzelfde Wetboek, wordt een artikel 287ter/1 ingevoegd, luidende :
  "Art. 287ter/1. § 1. In afwijking van artikel 287ter, wordt elke houder van een functie van hoofdgriffier of hoofdsecretaris, bedoeld in artikel 160, § 8, derde lid, tijdens zijn mandaat jaarlijks geëvalueerd door de korpschef, bedoeld in artikel 58bis, 2°. De eerste vier cycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus eindigt zes maanden voor het verstrijken van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten.
  § 2. De mandaathouder wordt geëvalueerd op de wijze waarop de dienst die hij leidt heeft bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen bepaald in het beheersplan, bedoeld in artikel 185/6, rekening houdend met de resultaatgebieden die in zijn functieprofiel nader worden bepaald.
  Hij wordt bovendien geëvalueerd op de wijze waarop hij zijn taak van evaluator heeft vervuld. De controle op deze taak wordt uitgevoerd volgens de regels die van toepassing zijn op de hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen die geen mandaathouder zijn.
  In voorkomend geval wordt geen rekening gehouden met de doelstellingen waarvan het niet bereiken geenszins aan de geëvalueerde kan worden toegeschreven. In ieder geval houdt de evaluatie van de eigen bijdrage van de geëvalueerde rekening met wat redelijkerwijze van hem kan worden verwacht.
  § 3. Op het einde van elke evaluatiecyclus nodigt de korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, de mandaathouder uit voor een evaluatiegesprek.
  Een personeelslid belast met personeelsaangelegenheden kan dit gesprek als secretaris bijwonen.
  In ieder geval heeft de korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, een functioneringsgesprek met de te evalueren mandaathouder met het oog op zijn evaluatie.
  § 4. Na het evaluatiegesprek werkt de korpschef bedoeld in artikel 58bis, 2°, het evaluatieverslag af dat binnen twintig kalenderdagen na het evaluatiegesprek tegen ontvangstbewijs aan de geëvalueerde wordt bezorgd.
  Het model van het evaluatieverslag wordt door de Koning bepaald.
  De houder van een mandaat van hoofdgriffier of hoofdsecretaris wiens tussentijdse evaluatie resulteert in de vermelding "onvoldoende" of wiens eindevaluatie niet resulteert in de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" of de vermelding "uitzonderlijk", kan, per aangetekende zending, beroep instellen bij de beroepscommissie bedoeld in artikel 287quater, binnen vijftien kalenderdagen na de betekening van het evaluatieverslag.
  Het beroep is opschortend. In voorkomend geval wordt het mandaat verlengd tot het einde van de beroepsprocedure bedoeld in artikel 287quater.
  § 5. Elke evaluatie wordt afgesloten met een van de volgende vermeldingen : "uitzonderlijk", "voldoet aan de verwachtingen", "te verbeteren", of "onvoldoende".
  De evaluatie van de mandaathouder wordt afgesloten met de vermelding "onvoldoende" als eruit blijkt dat de doelstellingen voor de dienst die hij leidt, omschreven in het beheersplan bedoeld in artikel 185/6, en in het bijzonder in de resultaatgebieden die in het functieprofiel van de functiehouder nader worden bepaald, klaarblijkelijk niet zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
  De vermelding "onvoldoende" wordt bovendien toegekend als minder dan 70 % van de evaluaties waarmee hij belast is, uitgevoerd zijn binnen de vastgestelde termijnen en overeenkomstig artikel 287ter.
  De evaluatie van de mandaathouder wordt afgesloten met de vermelding "te verbeteren" als eruit blijkt dat de doelstellingen voor de dienst die hij leidt, omschreven in het beheersplan bedoeld in artikel 185/6, en in het bijzonder in de resultaatgebieden die in het functieprofiel van de functiehouder nader worden bepaald, slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
  Behalve als de vermelding "onvoldoende" zich opdringt, wordt de vermelding "te verbeteren" bovendien ambtshalve toegekend als minder dan 90 % van de evaluaties waarmee hij belast is uitgevoerd zijn, of als de evaluaties buiten de vastgestelde termijnen of niet overeenkomstig artikel 287ter uitgevoerd zijn.
  De evaluatie van de mandaathouder wordt afgesloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" als eruit blijkt dat de meerderheid van de doelstellingen voor de dienst die hij leidt, omschreven in het beheersplan bedoeld in artikel 185/6, en in het bijzonder in de resultaatgebieden die in het functieprofiel van de functiehouder nader worden bepaald, werden verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
  De vermelding "voldoet aan de verwachtingen" wordt bovendien pas toegekend als ten minste 90 % van alle evaluaties waarmee hij belast is, uitgevoerd zijn binnen de vastgestelde termijnen en overeenkomstig artikel 287ter.
  De evaluatie van de mandaathouder wordt afgesloten met de vermelding "uitzonderlijk" als eruit blijkt dat de meerderheid van de doelstellingen voor de dienst die hij leidt, omschreven in het beheersplan bedoeld in artikel 185/6, en in het bijzonder in de resultaatgebieden die in het functieprofiel van de functiehouder nader worden bepaald, werden verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode en dat sommige overtroffen werden.
  De toekenning van de vermelding "uitzonderlijk" vereist bovendien dat alle evaluaties waarmee hij belast is, uitgevoerd zijn binnen de vastgestelde termijnen en overeenkomstig artikel 287ter, en dat de mandaathouder een echte leader van zijn team is gebleken, die het team ertoe kan brengen zijn doelstellingen te overtreffen.
  § 6. De eindevaluatie van de houder van een mandaat van hoofdgriffier of hoofdsecretaris bedoeld in artikel 160, § 8, derde lid, wordt gestaafd met de evaluatieverslagen betreffende de verstreken periodes voor de tussentijdse evaluaties en de totale periode van het mandaat.
  § 7. Indien een tussentijdse of de eindevaluatie van een houder van een mandaat van hoofdgriffier of hoofdsecretaris bedoeld in artikel 160, § 8, derde lid, leiden tot een vermelding "onvoldoende", komt aan zijn aanwijzing een einde op de eerste dag van de maand die volgt op de definitieve toekenning van de vermelding.
  De betrokkene wordt ter beschikking van zijn dienst van oorsprong gesteld.
  § 8. Indien de eindevaluatie van een houder van een mandaat van hoofdgriffier of hoofdsecretaris bedoeld in artikel 160, § 8, derde lid, leidt tot een vermelding "voldoet aan de verwachtingen" of "uitzonderlijk", wordt het mandaat van rechtswege verlengd met een nieuwe periode van vijf jaar.
  Indien de eindevaluatie leidt tot een vermelding "te verbeteren", komt aan zijn aanwijzing een einde op de eerste dag van de maand die volgt op de definitieve toekenning van de vermelding.
  De betrokkene wordt ter beschikking van zijn dienst van oorsprong gesteld.".

Art.13. In artikel 366 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden "artikelen 362, 363 en 365, § 1," vervangen door de woorden "artikelen 363 en 365, § 1,";
  2° een § 1bis wordt ingevoegd, luidende :
  " § 1bis. De geldelijke anciënniteit bestaat uit twee componenten :
  1° deze die is erkend als verworven bij de indiensttreding en die wordt berekend overeenkomstig §§ 2, 3 en 4;
  2° deze die wordt verworven als personeelslid na de indiensttreding en die wordt berekend overeenkomstig §§ 2, 5 en 6.
  Elke nieuwe indiensttreding als personeelslid brengt een nieuwe berekening van de eerste component mee. Dit lid is ook van toepassing op het personeelslid dat op grond van een arbeidsovereenkomst is aangeworven en een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt.";
  3° in § 2, wordt de inleidende zin van 6° vervangen als volgt :
  "Onverminderd de toepassing van de bepalingen van § 1, worden ook in aanmerking genomen voor de berekening van de geldelijke anciënniteit de diensten bedoeld in artikel 12, eerste tot vijfde lid, en zevende lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt. Voor de toepassing van dit artikel, worden de woorden "leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde" vervangen door de woorden "voorzitter van het directiecomité van de Federale Overheidsdienst Justitie of zijn afgevaardigde.".
  4° het artikel wordt aangevuld met de §§ 3, 4, 5 en 6, luidende :
  " § 3. De berekening van diensten die overeenkomstig § 2 in aanmerking worden genomen, gebeurt overeenkomstig artikel 11, §§ 2 tot 7 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
  § 4. Voor de berekening van de anciënniteit van het contractuele personeelslid komen de diensten bedoeld in § 2 in aanmerking. Ze worden berekend overeenkomstig § 3.
  § 5. Indien het personeelslid, zelfs bij verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden, in dienstactiviteit of in disponibiliteit is, evolueert de geldelijke anciënniteit per volledige maand.
  De geldelijke anciënniteit verworven na de indiensttreding evolueert per volledige maand. De onvolledige maanden worden niet in aanmerking genomen.
  De geldelijke anciënniteit wordt met een derde verminderd wanneer het personeelslid van niveau B of C tot het niveau A wordt bevorderd. Het resultaat wordt uitgedrukt in maanden en wordt naar boven afgerond naar het hoger geheel getal. In voorkomend geval wordt de geldelijke anciënniteit gecorrigeerd om het effect van een eerdere toepassing van de leeftijdsklassen die gelijk is aan die bepaald in het geldelijke statuut van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt op te heffen.
  De vermindering wordt evenwel tot twee jaar beperkt voor de diensten gepresteerd in een functie van niveau B en tot 5 jaar voor de diensten gepresteerd in een functie van de niveaus C en D. Deze regel kan niet ertoe leiden dat een totale vermindering van meer dan vijf jaar opgelegd wordt.
  De vermindering wordt bovendien beperkt zodat de bevordering tot niveau A een jaarlijkse weddeverhoging waarborgt van ten minste 1.094 euro.
  § 6. Voor het contractuele personeelslid evolueert de geldelijke anciënniteit per volledige maand indien hij daadwerkelijk zijn arbeidsovereenkomst uitvoert.
  De geldelijke anciënniteit verworven na de indiensttreding evolueert per volledige maand. De onvolledige maanden worden niet in aanmerking genomen.
  In afwijking van het eerste lid evolueert de geldelijke anciënniteit, zelfs in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst :
  1° indien het contractuele personeelslid bezoldigd blijft door de Federale Overheidsdienst Justitie;
  2° indien het contractuele personeelslid geniet van moederschapsverlof of loopbaanonderbreking, bedoeld in artikelen 42 en 43 van de arbeidswet van 16 maart 1971 of artikel 18, tweede lid, van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector;
  3° indien het contractuele personeelslid onbetaald ouderschapsverlof, toegekend door het koninklijk besluit van 16 maart 2001 betreffende de verloven en de afwezigheden toegestaan aan sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, alsook onbetaald ouderschapsverlof, toegekend in het kader van de loopbaanonderbreking, geniet;
  4° indien het contractuele personeelslid in georganiseerde werkonderbreking is;
  5° indien het contractuele personeelslid het verlof om dwingende reden geniet dat is ingesteld door het koninklijk besluit van 11 oktober 1991 tot vaststelling van de nadere regelen voor de uitoefening van het recht op een verlof om dwingende reden.".

Art.14. In deel II, boek II, titel III, hoofdstuk II, afdeling I, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, die de artikelen 366 tot 367bis bevat, wordt een artikel 366bis ingevoegd, luidende :
  "Art. 366bis. De schaalanciënniteit is de geldelijke anciënniteit die volgens de nadere bepalingen van artikel 366, §§ 5 en 6, als personeelslid in een bepaalde weddeschaal is verworven. Ze wordt berekend vanaf de eerste dag van de volledige maand waarin het personeelslid deze weddeschaal geniet.
  Het personeelslid dat de laatste trap van zijn weddeschaal geniet, blijft zijn schaalanciënniteit opbouwen.
  Dit artikel is van toepassing op het contractuele personeelslid.".

Art.15. In dezelfde afdeling wordt een artikel 366ter ingevoegd, luidende :
  "Art. 366ter. Het contractuele personeelslid dat voorlopig benoemd wordt in dezelfde graad of dezelfde klasse of een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt, behoudt zijn weddeschaal en zijn schaalanciënniteit.
  Dit artikel is niet van toepassing wanneer de arbeidsovereenkomst sinds meer dan twaalf maanden is beëindigd.".

Art.16. Artikel 367bis van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 25 april 2007, waarvan de bestaande tekst wordt ingevoegd in dezelfde afdeling I, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 367bis. Aan elke graad en elke klasse worden één of meer weddeschalen verbonden.
  Bij ontstentenis van bepalingen die hem een andere weddeschaal toekennen krijgt het personeelslid de eerste weddeschaal van zijn graad of zijn klasse.
  Elke weddeschaal bevat dertig trappen.
  In zijn weddeschaal krijgt het personeelslid de trap die overeenstemt met zijn geldelijke anciënniteit.
  Dit artikel is van toepassing op het contractuele personeelslid.".

Art.17. In deel II, boek II, titel III, hoofdstuk II, afdeling I, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, wordt artikel 367ter, opgeheven bij de wet van 25 april 2007, ingevoegd in dezelfde afdeling I en hersteld als volgt :
  "Art. 367ter. Het personeelslid krijgt elke maand één twaalfde van de jaarwedde.
  Voor deze wedde geldt de indexeringsregeling. Ze is gekoppeld aan de spilindex 138,01. Bij de berekening ervan wordt geen rekening gehouden met de derde decimaal in het eindresultaat.
  Dit artikel is van toepassing op het contractuele personeelslid.".

Art.18. In dezelfde afdeling I, wordt een artikel 367quater ingevoegd, luidende :
  "Art. 367quater. Het personeelslid dat deeltijds werkt wordt pro rata betaald.
  Het voltijds of deeltijds werkende personeelslid dat slechts tijdens een gedeelte van de maand heeft gewerkt, wordt op evenredige wijze bezoldigd.
  Dit deel wordt uitgedrukt in een breuk waarvan de teller het aantal daadwerkelijk gewerkte dagen is en de noemer het aantal arbeidsdagen. Indien het aantal uren varieert naargelang van de dagen, zijn de teller en de noemer de overeenstemmende uuraantallen.
  Dit artikel is van toepassing op het contractuele personeelslid.".

Art.19. In dezelfde afdeling I, wordt een artikel 367quinquies ingevoegd, luidende :
  "Art. 367quinquies. Wanneer de bevordering in weddeschaal, de bevordering naar een hoger niveau of naar een hogere klasse niet toegekend wordt op de eerste dag van de maand, heeft ze slechts uitwerking op de eerste dag van de volgende maand.
  De wedde wordt na vervallen termijn betaald.".

Art.20. Artikel 368 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 368. De klasse A1 omvat de weddeschalen NA11, NA12, NA13, NA14, NA15 en NA16.
  De klasse A2 omvat de weddeschalen NA21, NA22, NA23, NA24 en NA25.
  De klasse A3 omvat de weddeschalen NA31, NA32, NA33, NA34 en NA35.
  De klasse A4 omvat de weddeschalen NA41, NA42, NA43 en NA44.
  De klasse A5 omvat de weddeschalen NA51, NA52, NA53 en NA54."

Art.21. Artikel 369 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 369. Gedurende de duur van de aanwijzing als hoofdgriffier of hoofdsecretaris, krijgt de mandaathouder bedoeld in artikel 160, § 8, derde lid, de laatste weddeschaal verbonden aan de klasse waarin de functie waartoe hij aangewezen wordt, wordt ingedeeld."

Art.22. Artikel 370 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 370. § 1. In de klasse A1, worden de weddeschalen als volgt vastgesteld (in euro) :


 NA11 NA12 NA13 NA14 NA15 NA16
0 21.880 24.880 27.880 30.880 33.880 36.880
1 22.138 25.138 28.138 31.138 34.138 37.138
2 22.396 25.396 28.396 31.396 34.396 37.396
3 22.654 25.654 28.654 31.654 34.654 37.654
4 22.912 25.912 28.912 31.912 34.912 37.912
5 23.170 26.170 29.170 32.170 35.170 38.170
6 23.428 26.428 29.428 32.428 35.428 38.428
7 23.686 26.686 29.686 32.686 35.686 38.686
8 23.943 26.943 29.943 32.943 35.943 38.943
9 24.201 27.201 30.201 33.201 36.201 39.201
10 24.459 27.459 30.459 33.459 36.459 39.459
11 24.717 27.717 30.717 33.717 36.717 39.717
12 24.975 27.975 30.975 33.975 36.975 39.975
13 25.233 28.233 31.233 34.233 37.233 40.233
14 25.491 28.491 31.491 34.491 37.491 40.491
15 25.749 28.749 31.749 34.749 37.749 40.749
16 26.007 29.007 32.007 35.007 38.007 41.007
17 26.265 29.265 32.265 35.265 38.265 41.265
18 26.523 29.523 32.523 35.523 38.523 41.523
19 26.781 29.781 32.781 35.781 38.781 41.781
20 27.039 30.039 33.039 36.039 39.039 42.039
21 27.297 30.297 33.297 36.297 39.297 42.297
22 27.554 30.554 33.554 36.554 39.554 42.554
23 27.812 30.812 33.812 36.812 39.812 42.812
24 28.070 31.070 34.070 37.070 40.070 43.070
25 28.328 31.328 34.328 37.328 40.328 43.328
26 28.586 31.586 34.586 37.586 40.586 43.586
27 28.844 31.844 34.844 37.844 40.844 43.844
28 29.102 32.102 35.102 38.102 41.102 44.102
29 29.360 32.360 35.360 38.360 41.360 44.360
§ 2. In de klasse A2, worden de weddeschalen als volgt vastgesteld (in euro) :


 NA21 NA22 NA23 NA24 NA25
0 25.880 29.680 32.680 35.680 38.680
1 26.076 29.876 32.876 35.876 38.876
2 26.272 30.072 33.072 36.072 39.072
3 26.468 30.268 33.268 36.268 39.268
4 26.663 30.463 33.463 36.463 39.463
5 26.859 30.659 33.659 36.659 39.659
6 27.055 30.855 33.855 36.855 39.855
7 27.251 31.051 34.051 37.051 40.051
8 27.447 31.247 34.247 37.247 40.247
9 27.643 31.443 34.443 37.443 40.443
10 27.839 31.639 34.639 37.639 40.639
11 28.034 31.834 34.834 37.834 40.834
12 28.230 32.030 35.030 38.030 41.030
13 28.426 32.226 35.226 38.226 41.226
14 28.622 32.422 35.422 38.422 41.422
15 28.818 32.618 35.618 38.618 41.618
16 29.014 32.814 35.814 38.814 41.814
17 29.210 33.010 36.010 39.010 42.010
18 29.406 33.206 36.206 39.206 42.206
19 29.601 33.401 36.401 39.401 42.401
20 29.797 33.597 36.597 39.597 42.597
21 29.993 33.793 36.793 39.793 42.793
22 30.189 33.989 36.989 39.989 42.989
23 30.385 34.185 37.185 40.185 43.185
24 30.581 34.381 37.381 40.381 43.381
25 30.777 34.577 37.577 40.577 43.577
26 30.972 34.772 37.772 40.772 43.772
27 31.168 34.968 37.968 40.968 43.968
28 31.364 35.164 38.164 41.164 44.164
29 31.560 35.360 38.360 41.360 44.360
§ 3. In de klasse A3, worden de weddeschalen als volgt vastgesteld (in euro) :


 NA31 NA32 NA33 NA34 NA35
0 32.380 36.380 39.380 42.380 45.380
1 32.586 36.586 39.586 42.586 45.586
2 32.792 36.792 39.792 42.792 45.792
3 32.999 36.999 39.999 42.999 45.999
4 33.205 37.205 40.205 43.205 46.205
5 33.411 37.411 40.411 43.411 46.411
6 33.617 37.617 40.617 43.617 46.617
7 33.823 37.823 40.823 43.823 46.823
8 34.030 38.030 41.030 44.030 47.030
9 34.236 38.236 41.236 44.236 47.236
10 34.442 38.442 41.442 44.442 47.442
11 34.648 38.648 41.648 44.648 47.648
12 34.854 38.854 41.854 44.854 47.854
13 35.061 39.061 42.061 45.061 48.061
14 35.267 39.267 42.267 45.267 48.267
15 35.473 39.473 42.473 45.473 48.473
16 35.679 39.679 42.679 45.679 48.679
17 35.886 39.886 42.886 45.886 48.886
18 36.092 40.092 43.092 46.092 49.092
19 36.298 40.298 43.298 46.298 49.298
20 36.504 40.504 43.504 46.504 49.504
21 36.710 40.710 43.710 46.710 49.710
22 36.917 40.917 43.917 46.917 49.917
23 37.123 41.123 44.123 47.123 50.123
24 37.329 41.329 44.329 47.329 50.329
25 37.535 41.535 44.535 47.535 50.535
26 37.741 41.741 44.741 47.741 50.741
27 37.948 41.948 44.948 47.948 50.948
28 38.154 42.154 45.154 48.154 51.154
29 38.360 42.360 45.360 48.360 51.360
§ 4. In de klasse A4, worden de weddeschalen als volgt vastgesteld (in euro) :


 NA41 NA42 NA43 NA44
0 39.570 43.570 47.570 51.570
1 39.826 43.826 47.826 51.826
2 40.082 44.082 48.082 52.082
3 40.338 44.338 48.338 52.338
4 40.593 44.593 48.593 52.593
5 40.849 44.849 48.849 52.849
6 41.105 45.105 49.105 53.105
7 41.361 45.361 49.361 53.361
8 41.617 45.617 49.617 53.617
9 41.873 45.873 49.873 53.873
10 42.129 46.129 50.129 54.129
11 42.384 46.384 50.384 54.384
12 42.640 46.640 50.640 54.640
13 42.896 46.896 50.896 54.896
14 43.152 47.152 51.152 55.152
15 43.408 47.408 51.408 55.408
16 43.664 47.664 51.664 55.664
17 43.920 47.920 51.920 55.920
18 44.176 48.176 52.176 56.176
19 44.431 48.431 52.431 56.431
20 44.687 48.687 52.687 56.687
21 44.943 48.943 52.943 56.943
22 45.199 49.199 53.199 57.199
23 45.455 49.455 53.455 57.455
24 45.711 49.711 53.711 57.711
25 45.967 49.967 53.967 57.967
26 46.222 50.222 54.222 58.222
27 46.478 50.478 54.478 58.478
28 46.734 50.734 54.734 58.734
29 46.990 50.990 54.990 58.990
§ 5. In de klasse A5, worden de weddeschalen als volgt vastgesteld (in euro) :


 NA51 NA52 NA53 NA54
0 47.360 51.360 55.360 59.360
1 47.616 51.616 55.616 59.616
2 47.872 51.872 55.872 59.872
3 48.128 52.128 56.128 60.128
4 48.383 52.383 56.383 60.383
5 48.639 52.639 56.639 60.639
6 48.895 52.895 56.895 60.895
7 49.151 53.151 57.151 61.151
8 49.407 53.407 57.407 61.407
9 49.663 53.663 57.663 61.663
10 49.919 53.919 57.919 61.919
11 50.174 54.174 58.174 62.174
12 50.430 54.430 58.430 62.430
13 50.686 54.686 58.686 62.686
14 50.942 54.942 58.942 62.942
15 51.198 55.198 59.198 63.198
16 51.454 55.454 59.454 63.454
17 51.710 55.710 59.710 63.710
18 51.966 55.966 59.966 63.966
19 52.221 56.221 60.221 64.221
20 52.477 56.477 60.477 64.477
21 52.733 56.733 60.733 64.733
22 52.989 56.989 60.989 64.989
23 53.245 57.245 61.245 65.245
24 53.501 57.501 61.501 65.501
25 53.757 57.757 61.757 65.757
26 54.012 58.012 62.012 66.012
27 54.268 58.268 62.268 66.268
28 54.524 58.524 62.524 66.524
29 54.780 58.780 62.780 66.780
Art.23. Artikel 371 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 371. De graad van griffier en secretaris omvat de weddeschalen NBJ1, NBJ2, NBJ3, NBJ4 en NBJ5."

Art.24. Artikel 372 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt :
  "Art. 372. De weddeschalen van de griffiers en de secretarissen worden als volgt vastgesteld (in euro) :


 NBJ1 NBJ2 NBJ3 NBJ4 NBJ5
0 17.274 20.274 22.774 25.274 27.774
1 17.530 20.530 23.030 25.530 28.030
2 17.786 20.786 23.286 25.786 28.286
3 18.042 21.042 23.542 26.042 28.542
4 18.298 21.298 23.798 26.298 28.798
5 18.554 21.554 24.054 26.554 29.054
6 18.810 21.810 24.310 26.810 29.310
7 19.066 22.066 24.566 27.066 29.566
8 19.321 22.321 24.821 27.321 29.821
9 19.577 22.577 25.077 27.577 30.077
10 19.833 22.833 25.333 27.833 30.333
11 20.089 23.089 25.589 28.089 30.589
12 20.345 23.345 25.845 28.345 30.845
13 20.601 23.601 26.101 28.601 31.101
14 20.857 23.857 26.357 28.857 31.357
15 21.113 24.113 26.613 29.113 31.613
16 21.369 24.369 26.869 29.369 31.869
17 21.625 24.625 27.125 29.625 32.125
18 21.881 24.881 27.381 29.881 32.381
19 22.137 25.137 27.637 30.137 32.637
20 22.393 25.393 27.893 30.393 32.893
21 22.649 25.649 28.149 30.649 33.149
22 22.904 25.904 28.404 30.904 33.404
23 23.160 26.160 28.660 31.160 33.660
24 23.416 26.416 28.916 31.416 33.916
25 23.672 26.672 29.172 31.672 34.172
26 23.928 26.928 29.428 31.928 34.428
27 24.184 27.184 29.684 32.184 34.684
28 24.440 27.440 29.940 32.440 34.940
29 24.696 27.696 30.196 32.696 35.196
Art.25. In deel II, boek II, titel III, hoofdstuk II, afdeling II, van hetzelfde Wetboek, wordt een onderafdeling III ingevoegd, luidende "Bevordering in weddeschaal".

Art.26. In onderafdeling III, ingevoegd bij artikel 25, wordt een artikel 372bis ingevoegd, luidende :
  "Art. 372bis. Het personeelslid wordt van de eerste naar de tweede weddeschaal van zijn graad of van zijn klasse bevorderd op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de twee volgende voorwaarden vervult :
  1° ten minste drie jaar schaalanciënniteit tellen;
  2° in zijn weddeschaal drie keer de vermelding "uitzonderlijk" of de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" hebben behaald.
  In afwijking van het eerste lid wordt het personeelslid van de eerste naar de tweede weddeschaal van zijn graad of van zijn klasse bevorderd op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de drie volgende voorwaarden vervult :
  1° ten minste twee jaar schaalanciënniteit tellen;
  2° in zijn weddeschaal twee keer de vermelding "uitzonderlijk" hebben behaald;
  3° de vermelding "te verbeteren" noch de vermelding "onvoldoende" in zijn weddeschaal hebben gekregen.".

Art.27. In dezelfde onderafdeling III wordt een artikel 372ter ingevoegd, luidende :
  "Art. 372ter. In niveau B wordt het personeelslid bevorderd naar de hogere weddeschaal die niet de tweede weddeschaal van zijn graad is op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de twee volgende voorwaarden vervult :
  1° ten minste zes jaar schaalanciënniteit tellen;
  2° in zijn weddeschaal zes keer een van de volgende vermeldingen hebben behaald : "uitzonderlijk" of "voldoet aan de verwachtingen".
  In afwijking van het eerste lid wordt het personeelslid bevorderd naar de hogere weddeschaal die niet de tweede weddeschaal van zijn graad is op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de drie volgende voorwaarden vervult :
  1° ten minste vier jaar schaalanciënniteit tellen;
  2° in zijn weddeschaal vier keer de vermelding "uitzonderlijk" hebben behaald;
  3° in zijn weddeschaal de vermelding "te verbeteren" noch de vermelding "onvoldoende" hebben behaald.".

Art.28. In dezelfde onderafdeling III wordt een artikel 372quater ingevoegd, luidende :
  "Art. 372quater. In niveau A, wordt het personeelslid bevorderd naar de hogere weddeschaal die niet de tweede weddeschaal van zijn klasse is op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de twee volgende voorwaarden vervult :
  1° ten minste vijf jaar schaalanciënniteit tellen;
  2° in zijn weddeschaal vijf keer ofwel de vermelding "uitzonderlijk" ofwel "voldoet aan de verwachtingen".
  In afwijking van het eerste lid wordt het personeelslid bevorderd naar de hogere weddeschaal die niet de tweede weddeschaal van zijn klasse is op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij de drie volgende voorwaarden vervult :
  1° ten minste vier jaar schaalanciënniteit tellen;
  2° in zijn weddeschaal vier keer de vermelding "uitzonderlijk" hebben behaald;
  3° in zijn weddeschaal de vermelding "te verbeteren" noch de vermelding "onvoldoende" hebben behaald.
  In afwijking van het eerste en het tweede lid, gebeurt de bevordering naar de weddeschaal NA16 overeenkomstig artikel 372bis.".

Art.29. In dezelfde onderafdeling III wordt een artikel 372quinquies ingevoegd, luidende :
  "Art. 372quinquies. De functiehouder van hoofdgriffier of van hoofdsecretaris bedoeld in artikel 160, § 8, derde lid, wordt bevorderd naar de hogere weddeschaal of geniet schaalbonificaties in de klasse waarin hij is benoemd alsof hij jaarlijks de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" heeft behaald."

Art.30. In dezelfde onderafdeling III wordt een artikel 372sexies ingevoegd, luidende :
  "Art. 372sexies. Het contractuele personeelslid geniet de bevorderingen in weddeschaal bedoeld in de artikelen 372bis tot 372quater.
  In afwijking van deze artikelen kan het contractuele personeelslid niet naar een schaal worden bevorderd die hoger is dan de derde schaal van zijn graad of klasse.".

Art.31. In deel II, boek II, titel III, hoofdstuk II, afdeling II, van hetzelfde Wetboek, wordt een onderafdeling IV ingevoegd, luidende "Weddeschaal in het kader van de bevordering door overgang naar het hogere niveau, de bevordering naar de hogere klasse of de verandering van graad" .

Art.32. In onderafdeling IV, ingevoegd bij artikel 31, wordt een artikel 372septies ingevoegd, luidende :
  "Art. 372septies. Het personeelslid dat naar het hogere niveau of klasse is bevorderd, krijgt de eerste weddeschaal van zijn graad of klasse.
  In afwijking van het eerste lid krijgt het personeelslid dat is bevorderd naar het hogere niveau of hogere klasse en bezoldigd in de weddeschaal bedoeld in de eerste kolom van de onderstaande tabel de weddeschaal van zijn graad of klasse vermeld in de tweede kolom :


Kolom 1 Kolom 2  Colonne 1 Colonne 2
C3 NBJ2  C3 NBJ2
C4 NBJ2  C4 NBJ2
C5 NBJ3  C5 NBJ3
B3 NA12  B3 NA12
B4 NA12  B4 NA12
B5 NA13  B5 NA13
NBI3 / NBJ3 NA12  NBI3 / NBJ3 NA12
NBI4 / NBJ4 NA13/NA22  NBI4 / NBJ4 NA13/NA22
NBI5 / NBJ5 NA14 / NA23  NBI5 / NBJ5 NA14 / NA23
NA12 NA22  NA12 NA22
NA13 NA23  NA13 NA23
NA14 NA24  NA14 NA24
NA15 NA25  NA15 NA25
NA16 NA25  NA16 NA25
NA23 NA32  NA23 NA32
NA24 NA33  NA24 NA33
NA25 NA34  NA25 NA34
NA34 NA42  NA34 NA42
NA35 NA43  NA35 NA43
NA43 NA52  NA43 NA52
NA44 NA53 ".  NA44 NA53".
Art.33. In dezelfde onderafdeling IV wordt een artikel 372octies ingevoegd, luidende :
  "Art. 372octies. Het personeelslid dat een verandering van graad krijgt naar de graad van griffier of secretaris, geniet de eerste, tweede, derde, vierde of vijfde weddeschaal van zijn nieuwe graad, naargelang hij de eerste, tweede, derde, vierde of vijfde weddeschaal van zijn vroegere graad genoot. Hij neemt zijn schaalanciënniteit mee alsook de vermeldingen die hij in deze weddeschaal heeft behaald.".

Art.34. In hetzelfde Wetboek worden de artikelen 373bis, hersteld bij de wet van 25 april 2007, en 373ter, vervangen bij de wet van 25 april 2007, opgeheven.

Art.35. In artikel 374 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de woorden "in de artikelen 373, 373bis en 373ter", vervangen door de woorden "in artikel 373".

Art.36. In artikel 375 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° § 1, tweede lid, 1°, wordt aangevuld met de woorden "en de schaalbonificaties verleend krachtens de artikelen 56 tot 58 van de wet van 10 april 2014 tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op het invoeren van een nieuwe geldelijke loopbaan voor het gerechtspersoneel en van een mandatensysteem voor de hoofdgriffiers en de hoofdsecretarissen";
  2° het artikel wordt aangevuld met een § 5, luidende :
  " § 5. Het personeelslid wordt bevorderd naar de hogere weddeschaal of geniet schaalbonificaties in de graad of de klasse waarin hij is benoemd alsof hij jaarlijks de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" heeft behaald.".

Art.37. Artikel 377, § 1, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 mei 2003, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  "De wedde van de maand waarin een ambtenaar overlijdt, is integraal verschuldigd.".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie

Art.38. In de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie, worden de volgende artikelen opgeheven :
  1° de artikelen 170 en 171;
  2° artikel 172, gewijzigd bij de wet van 31 december 2012;
  3° de artikelen 173 tot 177.

HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde

Art.39. Artikel 158 van de wet van 1 december 2013 tot hervorming van de gerechtelijke arrondissementen en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met het oog op een grotere mobiliteit van de leden van de rechterlijke orde wordt aangevuld met een lid, luidende :   "Ingeval er voor de functie geen weging, bedoeld in artikel 160 van het Gerechtelijk Wetboek, werd uitgevoerd, wordt het personeelslid dat wordt benoemd als hoofdgriffier van de vredegerechten en de politierechtbank van het arrondissement, benoemd in de klasse A3 met weddeschaal A32."
Art.40. Artikel 164 van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende zin :
  "Artikel 158, derde lid, treedt buiten werking op 30 juni 2014."

HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen
Art.41.§ 1. [1 De personeelsleden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet vast benoemd zijn tot een functie van hoofdgriffier die ingedeeld is in de klasse A3 overeenkomstig artikel 72, worden geacht te beantwoorden aan de voorwaarden opgenomen in artikel 262, § 3, eerste lid, 1° en 2°, en in artikel 265, § 3, eerste lid, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
   De personeelsleden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet vastbenoemd zijn als griffier en beschikken over een klassenanciënniteit of graadanciënniteit van ten minste 10 jaar, worden geacht te beantwoorden aan de voorwaarden opgenomen in artikel 262, § 3, eerste lid, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek, voor zover zij op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet geslaagd zijn in een vergelijkende selectie voor bevordering naar de klasse A3 bedoeld in artikel 262, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek en voor zover de geldigheidsduur hiervan niet is verstreken.
   De personeelsleden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet vastbenoemd zijn tot een functie van hoofdsecretaris die ingedeeld is in de klasse A3 overeenkomstig artikel 72, worden geacht te beantwoorden aan de voorwaarden opgenomen in artikel 262, § 3, eerste lid, 1° en 2°, en in artikel 265, § 3, eerste lid, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek.
   De personeelsleden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet vastbenoemd zijn als secretaris en beschikken over een klassenanciënniteit of graadanciënniteit van ten minste 10 jaar, worden geacht te beantwoorden aan de voorwaarden opgenomen in artikel 262, § 3, eerste lid, 1° en 2° van het Gerechtelijk Wetboek, voor zover zij op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet geslaagd zijn voor een vergelijkende selectie voor bevordering naar de klasse A3 bedoeld in artikel 262, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek en voor zover de geldigheidsduur hiervan niet is verstreken.]1
  § 2. De hoofdgriffiers en de hoofdsecretarissen die een griffie of een parketsecretariaat leiden waarvan de personeelsformatie meer dan honderd personeelsleden telt en die vast zijn benoemd op het tijdstip van de inwerkingtreding van artikel 160, § 8, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek blijven hun functie vervullen tot de aanwijzing, naargelang het geval, van een hoofdgriffier of een hoofdsecretaris onder mandaat.
  De hoofdgriffiers en de hoofdsecretaris bedoeld in het eerste lid kunnen deelnemen aan de selectie met het oog op de aanwijzing, naar gelang het geval, van een hoofgriffier of hoofdsecretaris onder mandaat. Indien zij in die functie niet aangewezen worden, behouden zij hun wedde en zijn zij gemachtigd, ten persoonlijken titel, de titel verbonden aan die functie te dragen, en dit tot de dag van hun inrustestelling, hun ontslag, hun afzetting of, in voorkomend geval, hun benoeming in een ander ambt of in een andere functie.
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 281, 003; Inwerkingtreding : 03-08-2017>

Art.42.Ingeval er voor de functie geen weging bedoeld in artikel 160 van het Gerechtelijk Wetboek, werd uitgevoerd, krijgt het personeelslid dat aangewezen wordt als hoofdgriffier [1 of als hoofdsecretaris]1 overeenkomstig hetzelfde artikel 160, § 8, derde lid, de laatste weddeschaal verbonden aan de klasse A3 tijdens de duur van zijn mandaat.
  ----------
  (1)<W 2016-05-04/03, art. 141, 002; Inwerkingtreding : 23-05-2016>

Art.43. Het personeelslid dat vóór 4 februari 2013 voor een gecertificeerde opleiding is ingeschreven en na de inwerkingtreding van deze wet voor die opleiding slaagt, wordt, voor de toepassing van dit hoofdstuk, beschouwd als geslaagd vóór de inwerkingtreding ervan.   Het personeelslid dat op 1 juli 2014 overeenkomstig de bepalingen die van toepassing waren voor de inwerkingtreding ervan, de bevordering naar de oude weddeschaal zou hebben gekregen, wordt beschouwd als bevorderd op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.
Art.44. § 1. Het personeelslid dat een premie voor competentieontwikkeling of een competentietoelage geniet op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet of het genot ervan krijgt na de inwerkingtreding ervan overeenkomstig artikel 43 behoudt deze tot het verstrijken van de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding waaruit deze premie voortvloeit.
  De geldigheidsduur verloopt en verstrijkt volgens de bepalingen die van kracht waren voor de inwerkingtreding van deze wet.
  De premie wordt berekend en uitbetaald op de wijze die van kracht was voor de inwerkingtreding van deze wet.
  § 2. In afwijking van artikel 47 krijgt het in § 1 bedoelde personeelslid dat, volgens de bepalingen van kracht voor de inwerkingtreding van deze wet, op het einde van de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding naar de oude, hogere weddeschaal bevorderd zou zijn geweest, deze bevordering in weddeschaal in de oude weddeschaal op het einde van deze geldigheidsduur.
  In afwijking van artikel 47 krijgt het personeelslid dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze wet bezoldigd is in de oude weddeschaal A41 of A42 en dat geslaagd is voor een gecertificeerde opleiding in deze oude weddeschaal, de vooruitgang in de hogere weddeschaal volgens de bepalingen die van kracht waren voor de inwerkingtreding van deze wet. Deze oude weddeschaal is herberekend overeenkomstig artikel 56, op basis van de geldelijke anciënniteit die hij op 1 januari 2017 zal hebben bereikt.
  § 3. Het in § 1 bedoelde personeelslid van wie de geldigheidsduur van de gecertificeerde opleiding verstrijkt tussen de datum van inwerkingtreding van deze wet en 31 december 2016, zonder dat hij de in § 2 bedoelde vooruitgang in weddeschaal geniet behoudt het voordeel van zijn premie voor competentieontwikkeling of van zijn competentietoelage tot 31 december 2016 indien het aan de twee volgende voorwaarden voldoet :
  1° niet in de voorwaarden zijn geweest om zich voor een nieuwe gecertificeerde opleiding in te schrijven;
  a) tussen 1 januari 2013 en 9 januari 2013 voor de personeelsleden van niveau A en voor de personeelsleden met de graad van griffier en secretaris;
  b) tussen 1 januari 2013 en 3 februari 2013 voor de andere personeelsleden;
  2° geen bevordering door overgang naar een hoger niveau noch bevordering naar de hogere klasse krijgen tussen de datum van inwerkingtreding van deze wet en 31 december 2016.
  De premie wordt berekend en uitbetaald volgens de nadere regels die van kracht waren voor de inwerkingtreding van deze wet.

Art.45. In dit hoofdstuk verwijzen de woorden "oude weddeschaal" naar de weddeschalen bepaald :
  1° in de artikelen 370 en 372 van het Gerechtelijk Wetboek zoals ze van toepassing waren voor de inwerkingtreding van deze wet.
  2° in bijlage III van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, zoals ze van toepassing was voor de inwerkingtreding van deze wet.
  De oude weddeschalen worden bepaald in bijlage 1.
  In deze bijlage vermeldt de eerste kolom de benaming van de weddeschaal indien die bestaat, kolom 2 herneemt de minima en maxima en kolom 3 de evolutie.

Art.46. § 1. In dit hoofdstuk verwijzen de woorden "oude specifieke weddeschaal" naar een specifieke weddenschaal die sommige personeelsleden genieten bij de inwerkingtreding van deze wet, in voorkomend geval onder voorbehoud dat zij voordeliger is dan de oude weddeschalen bedoeld in artikel 45.
  § 2. De oude specifieke weddeschalen worden bepaald :
  1° in de artikelen 171, 174 tot 178 van de wet van 25 april 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk wetboek inzonderheid met betrekking tot bepalingen inzake het gerechtspersoneel van het niveau A, de griffiers en de secretarissen en inzake de rechterlijke organisatie;
  2° in de bijlagen IV, VI et VII van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel;
  3° in de bijlage III van het koninklijk besluit van 19 maart 1996 houdende vereenvoudiging van de loopbaan en vaststelling van de bezoldigingsregeling van sommige personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht bijstaan.
  De oude specifieke weddeschalen worden bepaald in bijlage 2.
  In deze bijlage vermeldt de eerste kolom de benaming van de weddeschaal indien deze bestaat, kolom 2 herneemt de minima en maxima en kolom 3 de evolutie.
  § 3. Indien de oude weddeschaal, verhoogd met een schaalbonificatie met toepassing van de artikelen 58 en 59, oude weddeschaal waarop ze eveneens recht hebben, hen een voordeliger wedde waarborgt, worden de in de § 1 bedoelde personeelsleden bezoldigd in deze oude weddeschaal, zoals bepaald in bijlage 1.

Art.47. In afwijking van de artikelen 370 en 372 van het Gerechtelijk Wetboek en van hoofdstuk I van titel IV van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, en onverminderd de toepassing van artikel 56, behouden de personeelsleden hun oude weddeschaal waarin ze werden bezoldigd op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.
  In afwijking van het eerste lid, krijgt het personeelslid dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet in de oude weddeschaal A11 wordt bezoldigd, de oude weddeschaal A12 die overeenkomstig artikel 56 op basis van de geldelijke anciënniteit die hij op 1 januari 2017 zal hebben bereikt, wordt herberekend. Hij krijgt deze oude weddeschaal op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij zes jaar dienstanciënniteit telt die in de oude weddeschaal A11 verworven is.
  In afwijking van het eerste lid, krijgt het personeelslid dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet in de oude weddeschaal A51 of A52 wordt bezoldigd, respectievelijk de oude weddeschaal A52 of A53 die, overeenkomstig artikel 56 op basis van de geldelijke anciënniteit die hij op 1 januari 2017 zal hebben bereikt, wordt herberekend. Hij krijgt deze oude weddeschaal op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij zes jaar dienstanciënniteit telt die respectievelijk in de oude weddeschaal A51 of A52 verworven is.

Art.48. In afwijking van de artikelen 370 en 372 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij deze wet, en van hoofdstuk I van titel IV van het koninklijke besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, en onverminderd de toepassing van artikel 56, behouden de personeelsleden hun oude specifieke weddeschaal waarin ze werden bezoldigd op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.
  In voorkomend geval behouden ze ook de weddebijslag gekoppeld aan de oude weddeschaal of aan de oude specifieke weddeschaal.

Art.49. De geldelijke anciënniteit van de personeelsleden, bedoeld in de artikelen 47 en 48, die hun oude weddeschaal, of hun oude specifieke weddeschaal behouden, wordt niet herberekend op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.

Art.50.Het personeelslid dat onder de toepassing van artikel 47 valt, krijgt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin hij twee en een half jaar geldelijke anciënniteit telt die verworven is sinds 1 juli 2014 een bonificatie die "eerste schaalbonificatie" genoemd wordt.
  Om het voordeel van het eerste lid te krijgen, moet het personeelslid drie keer de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" of de vermelding "uitzonderlijk" hebben behaald. [1 De vermelding behaald na de evaluatieperiode die onmiddellijk volgt op de toekenning van de vermelding "onvoldoende" wordt echter niet in aanmerking genomen voor de beoordeling van deze voorwaarde.]1
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 282, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.51.In afwijking van artikel 50 krijgt het personeelslid dat onder de toepassing van artikel 47 valt, de eerste schaalbonificatie na anderhalf jaar geldelijke anciënniteit [1 die verworven is sinds 1 juli 2014]1 indien het twee keer de vermelding "uitzonderlijk" heeft behaald en geen enkele keer de vermelding "te verbeteren" noch de vermelding "onvoldoende".
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 283, 003; Inwerkingtreding : 03-08-2017>

Art.52. In afwijking van de artikelen 50 en 51 wordt de eerste schaalbonificatie verminderd met het bedrag van de premie voor competentieontwikkeling of van de in artikel 44, §§ 1 en 3, bedoelde competentietoelage. Ze is nooit negatief.

Art.53.§ 1. Het in de artikelen 50 en 51 bedoelde personeelslid krijgt een bonificatie die "schaalbonificatie" genoemd wordt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het zes jaar geldelijke anciënniteit telt vanaf de maand waarin het een eerste schaalbonificatie of de voorgaande schaalbonificatie heeft gekregen.
  Om het voordeel van dit artikel te krijgen moet het personeelslid zes keer de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" of de vermelding "uitzonderlijk" hebben behaald sinds de maand waarin het een eerste schaalbonificatie of de voorgaande schaalbonificatie bekwam. [1 De vermelding behaald na de evaluatieperiode die onmiddellijk volgt op de toekenning van de vermelding "onvoldoende" wordt echter niet in aanmerking genomen.]1
  § 2. In afwijking van § 1, krijgt het in de artikelen 50 en 51 bedoelde personeelslid van niveau A een bonificatie die "schaalbonificatie" genoemd wordt op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het vijf jaar geldelijke anciënniteit telt vanaf de maand waarin het een eerste schaalbonificatie of de voorgaande schaalbonificatie heeft gekregen.
  Om het voordeel van dit artikel te krijgen moet het personeelslid vijf keer de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" of de vermelding "uitzonderlijk" hebben behaald sinds de maand waarin het een eerste schaalbonificatie of de voorgaande schaalbonificatie kreeg. [1 De vermelding behaald na de evaluatieperiode die onmiddellijk volgt op de toekenning van de vermelding "onvoldoende" wordt echter niet in aanmerking genomen.]1
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 284, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.54. In afwijking van artikel 53 krijgt het personeelslid een schaalbonificatie na vier jaar geldelijke anciënniteit indien het vier keer de vermelding "uitzonderlijk" heeft behaald en geen enkele keer de vermelding "te verbeteren" of de vermelding "onvoldoende" sinds de maand waarin het een eerste schaalbonificatie of de voorgaande schaalbonificatie kreeg.

Art.55. In afwijking van de artikelen 50, 51, 53 en 54 is de som van de wedde verschuldigd overeenkomstig de weddeschaal, berekend rekening houdend met artikel 56, van de eerste schaalbonificatie en van de verschillende schaalbonificaties beperkt tot het maximumbedrag van de hoogste schaal van de graad of de beschouwde klasse, zoals bepaald in de artikelen 370 en 372 van het Gerechtelijk Wetboek, of in bijlage III bij het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel.
  Het maximumbedrag wordt voor de personeelsleden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet een oude weddeschaal of een oude specifieke weddeschaal genieten evenwel opgetrokken tot het bedrag van de laatste trap van deze oude weddeschaal of van deze oude specifieke weddeschaal wanneer hun hoogste trap bij de inwerkingtreding van deze wet hoger ligt dan het in het eerste lid bedoelde maximumbedrag.

Art.56. Vanaf 1 januari 2017 wordt de verhoging gekoppeld aan de vooruitgang naar de hogere trap van de oude weddeschalen bepaald in bijlage 1 en van de oude specifieke weddeschalen bepaald in bijlage 2 vastgesteld op :
  1° 27 euro voor de weddeschalen van niveau D1;
  2° 122 euro voor de andere weddeschalen van de niveaus D, 3 en 4;
  3° 200 euro voor de weddeschalen van de niveaus C en 2;
  4° 256 euro voor de weddeschalen BJ1, BJ2, BJ3, BI1, BI2 en BI3;
  5° 270 euro voor de andere weddeschalen van de niveaus B en 2+;
  6° 258 euro voor de weddeschalen van de klasse A1;
  7° 196 euro voor de weddeschalen van de klasse A2;
  8° 206 euro voor de weddeschalen van de klasse A3;
  9° 256 euro voor de weddeschalen van de klassen A4 et A5;
  10° 200 euro voor de weddeschalen van het niveau 1;
  11° 200 euro voor de andere weddeschalen.
  Wat de toepassing van het eerste lid betreft gebeurt de vooruitgang een keer per jaar en wordt de oude weddeschaal of de oude specifieke weddeschaal beschouwd als een weddeschaal die een onbeperkt aantal trappen omvat.
  Dit artikel is van toepassing op elke verhoging gekoppeld aan de anciënniteit die wordt uitgevoerd vanaf 1 januari 2017.

Art.57. De eerste schaalbonificaties en de schaalbonificaties maken deel uit van de jaarwedde.
  De bedragen van de eerste schaalbonificaties en de schaalbonificaties worden bepaald in bijlage 3 die de tabellen 1 en 2 omvat.

Art.58. § 1. De bedragen van de eerste schaalbonificaties zijn deze die zijn bepaald in tabel 2 van bijlage 3 voor :
  1° het personeelslid dat in de laatste weddeschaal van zijn graad of van zijn klasse is bezoldigd op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet;
  2° het personeelslid dat geen premie voor competentieontwikkeling of competentietoelage geniet op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet, onverminderd artikel 43;
  3° het personeelslid dat overeenkomstig artikel 44, § 2, een bevordering in weddeschaal naar de oude hogere weddeschaal krijgt bij het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn gecertificeerde opleiding indien deze oude hogere weddeschaal de laatste weddeschaal van zijn graad of van zijn klasse was;
  § 2. De bedragen zijn bepaald in tabel 1 van bijlage 3 voor de andere personeelsleden.
  § 3. In afwijking van § 1, 1°, krijgt het personeelslid dat bezoldigd is in de oude weddeschaal A12 het in tabel 1 van bijlage 3 bepaalde bedrag indien het een premie voor competentieontwikkeling of een competentietoelage geniet op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.
  § 4. In afwijking van § 1, 2°, krijgen de personeelsleden die op 3 februari 2013 geen jaar niveauanciënniteit hadden het in tabel 1 van bijlage 3 bepaalde bedrag.
  Deze paragraaf is niet van toepassing op het personeelslid dat zich volgens de bepalingen van kracht op 3 februari 2013 onmiddellijk voor een gecertificeerde opleiding had kunnen inschrijven.
  § 5. In afwijking van § 1, 2° krijgt het personeelslid dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet bezoldigd is in de oude weddeschaal A41 of A42 en dat geslaagd is voor een gecertificeerde opleiding in zijn weddeschaal het in tabel 1 van bijlage 3 bepaalde bedrag.

Art.59. De bedragen van de schaalbonificaties zijn deze die zijn bepaald in tabel 2 van bijlage 3 voor :
  1° het personeelslid dat in de laatste of de voorlaatste weddeschaal van zijn graad of klasse is bezoldigd;
  2° het personeelslid dat reeds één schaalbonificatie heeft genoten na de eerste schaalbonificatie, met uitzondering van de personeelsleden die op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet in de schaal A12 zijn bezoldigd.
  De bedragen zijn bepaald in tabel 1 van bijlage 3 voor de andere personeelsleden.

Art.60. De artikelen 43, 44, § 1, 3°, 45, 46, 47, eerste lid, 48 tot 57, 58, §§ 1, 2 en 5, en 59 zijn van toepassing op het contractuele personeelslid.
  Contractuele personeelsleden kunnen, na de eerste bonificatie evenwel slechts één bonificatie genieten.
  Het tweede lid is niet van toepassing op de medewerker keuken/schoonmaak.

Art.61. In afwijking van artikel 58, § 1, 1°, krijgt het contractuele personeelslid dat bezoldigd is in de oude weddeschaal D1 het in tabel 1 bepaalde bedrag indien het een premie voor competentieontwikkeling of een competentietoelage geniet op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet.

Art.62. In afwijking van artikel 58, § 1, 2°, krijgt het contractuele personeelslid dat op 3 februari 2013 niet sedert een jaar op een bepaald niveau in dienst was, het in tabel 1 bepaalde bedrag.
  Dit artikel is niet van toepassing op het contractuele personeelslid dat zich volgens de bepalingen van kracht op 3 februari 2013 onmiddellijk voor een gecertificeerde opleiding had kunnen inschrijven.

Art.63.In afwijking van de artikelen 366ter en 367bis, tweede en vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek en van de artikelen 47 en 63 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, geniet het personeelslid dat contractueel is op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet en dat later [2 tot stagiair wordt benoemd]2, de tweede schaal van zijn graad of zijn klasse indien hij de eerste schaalbonificatie van zijn graad of van zijn klasse heeft genoten.
  Hij geniet de derde weddeschaal van zijn graad of zijn klasse, indien hij een schaalbonificatie heeft gekregen na zijn eerste schaalbonificatie.
  [1 In afwijking van artikel 366ter van het Gerechtelijk Wetboek en van artikel 63 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, behoudt het personeelslid dat contractueel is bij de inwerkingtreding van deze wet en dat later als stagiair wordt benoemd in dezelfde graad of klasse, in geval zijn nieuwe wedde lager zou zijn, zijn oude wedde tot wanneer hij in de nieuwe weddenschaal die verbonden is aan zijn graad of klasse, een wedde bekomt die minstens daaraan gelijk is, onverminderd artikel 367bis, tweede en vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, artikel 47 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel en het eerste en het tweede lid van dit artikel.]1
  [2 De geldelijke anciënniteit die hij verkregen heeft, hetzij tussen 1 juli 2014 en de datum waarop hij de eerste schaalbonificatie verkrijgt, hetzij sedert de maand waarin hij zijn laatste schaalbonificatie heeft verkregen, wordt gevaloriseerd als schaalanciënniteit. De vermeldingen behaald tijdens de periode van gevaloriseerde geldelijke anciënniteit worden behouden.]2
  Dit artikel is ook van toepassing op het personeelslid dat een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgt binnen een termijn van twaalf maanden sinds het einde van zijn vorige arbeidsovereenkomst [2 alsook het personeelslid dat opnieuw toegelaten is tot de stage, zonder onderbreking]2.
  [2 In afwijking van de artikelen 372bis en 372ter van het Gerechtelijk Wetboek en van artikel 64 van het koninklijk besluit van 10 november 2006 betreffende het statuut, de loopbaan en de bezoldigingsregeling van het gerechtspersoneel, verkrijgt het personeelslid dat bij arbeidsovereenkomst in dienst is bij de inwerkingtreding van deze wet, en dat wordt toegelaten tot de stage in dezelfde graad of dezelfde klasse, de overgang naar de hogere weddeschaal ten vroegste bij het verstrijken van de daadwerkelijke duur van zijn stage.]2
  ----------
  (1)<W 2016-05-04/03, art. 142, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2014>
  (2)<W 2017-07-06/24, art. 285, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.64. Voor de berekening van de toelage voor het uitoefenen van een hoger ambt van de personeelsleden die voor een hoger ambt zijn aangewezen op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet, is de refertebezoldiging van dit hoger ambt de bezoldiging die toegekend is aan de personeelsleden die bij de inwerkingtreding van deze wet bezoldigd zijn in de eerste oude weddeschaal van de graad of de klasse waartoe dit ambt behoort. Zolang ze dit hoger ambt zonder onderbreking uitoefenen, genieten ze dezelfde schaalbonificaties als deze personeelsleden en op dezelfde wijze.
  Ze vallen onder de toepassing van artikel 375, § 5, van het Gerechtelijk Wetboek.

Art.65. De personeelsleden in dienst op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet die een bevordering door overgang naar niveau C krijgen vanaf de inwerkingtreding van deze wet, genieten de eerste weddeschaal van hun graad die hen in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die ze in deze graad genieten een verhoging waarborgt van ten minste 500 euro ten opzichte van de jaarwedde waarin ze worden bezoldigd.

Art.66. De personeelsleden in dienst op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet die een bevordering door overgang naar niveau B krijgen na de inwerkingtreding van deze wet genieten de eerste weddeschaal van hun graad die hen in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die ze in deze graad genieten een verhoging waarborgt van ten minste 750 euro ten opzichte van de jaarwedde waarin ze worden bezoldigd.

Art.67. De personeelsleden in dienst op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet die een bevordering door overgang naar niveau A krijgen na de inwerkingtreding van deze wet, genieten de eerste weddeschaal van hun klasse die hen in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die ze op niveau A genieten een verhoging waarborgt van ten minste 1.500 euro ten opzichte van de jaarwedde waarin ze bezoldigd worden. In dit geval is artikel 366, § 5, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek niet van toepassing.

Art.68. De personeelsleden in dienst op het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet die een bevordering naar de klassen A2, A3, A4 of A5, krijgen na de inwerkingtreding van deze wet, genieten de eerste weddeschaal van hun klasse die hen in de trap die overeenstemt met de geldelijke anciënniteit die ze in deze klasse genieten een verhoging van ten minste 3.000 euro waarborgt ten opzichte van de jaarwedde waarin ze bezoldigd worden. Indien geen enkele weddeschaal hen deze verhoging waarborgt, genieten ze de laatste weddeschaal van de klasse.
  Dit artikel is niet van toepassing op de bevordering in weddeschaal naar de oude weddeschaal A21 bedoeld in artikel 44, § 2.

Art.69.De personeelsleden die een verandering van graad krijgen, worden bezoldigd in de eerste weddeschaal van deze graad die hen in de trap die met hun geldelijke anciënniteit overeenstemt een jaarwedde waarborgt die ten minste gelijk is aan de jaarwedde waarin ze bezoldigd worden. Indien geen enkele weddeschaal hen deze gelijkheid waarborgt, genieten ze de laatste weddeschaal van deze graad. [1 De geldelijke anciënniteit verkregen tussen 1 juli 2014 en de datum waarop hij de eerste schaalbonificatie verkrijgt, of die verkregen werd sinds de maand dat het personeelslid zijn laatste schaalbonificatie heeft genoten, wordt gevaloriseerd als schaalanciënniteit. De vermeldingen verkregen tijdens de periode van gevaloriseerde geldelijke anciënniteit worden behouden.]1
  Ingeval artikel 44, § 2, wordt toegepast na de verandering van graad, is het eerste lid opnieuw van toepassing.
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 286, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.70.Voor de toepassing van de artikelen 65 tot 69, is de jaarwedde de som van de wedde verbonden aan de oude weddeschaal, berekend overeenkomstig artikel 56, en de genoten schaalbonificaties. Er wordt geen rekening gehouden met weddesupplementen, noch met premies of toelagen.
  [1 Voor de toepassing van het eerste lid wordt geen rekening gehouden met de vermindering van de eerste schaalbonificatie bedoeld in artikel 52.]1
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 287, 003; Inwerkingtreding : 01-07-2014>

Art.71. De personeelsleden die tussen 1 december 2006 en de inwerkingtreding van deze wet naar een hoger niveau zijn overgegaan, behouden het voordeel van artikel 27, § 2, van het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, zoals het bestond op het tijdstip van zijn opheffing bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.

Art.72. Ingeval een functie nog niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een weging zoals bedoeld in artikel 160 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt het personeelslid dat is benoemd in niveau A in een gerecht of een parket dat hierna in kolom 1 is opgenomen en dat de titel draagt die voorkomt in kolom 2, benoemd in de klasse die in kolom 3 is opgenomen en het verkrijgt de daaraan verbonden weddeschalen, overeenkomstig artikel 367bis van het Gerechtelijk Wetboek.


1 2 3 1 2 3
Hof van Cassatie, hoven van beroep, arbeidshoven, rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken, rechtbanken van koophandel, vredegerechten en politierechtbank van het arrondissement Hoofdgriffier A3 Cour de cassation, cours d'appel, cours du travail, tribunaux de première instance, tribunaux du travail, tribunaux de commerce, justices de paix et tribunaux de police de l'arrondissement Greffier en chef A3
Parket van het Hof van Cassatie, parket van het hof van beroep, parketten van het arbeidshof, federaal parket, parket van de procureur des Konings en parket van de arbeidsauditeur Hoofdsecretaris A3 Parquet de la Cour de cassation, parquet de la cour d'appel, parquet de la cour du travail, parquet fédéral, parquet du procureur du Roi et parquet de l'auditeur du travail Secrétaire en chef A3
Politierechtbanken en vredegerechten Hoofdgriffier A2 Tribunaux de police et justices de paix Greffier en chef A2
Hof van Cassatie, hoven van beroep, arbeidshoven, rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken, rechtbanken van koophandel, vredegerechten en politierechtbank van het arrondissement Griffier-hoofd van dienst A2 Cour de cassation, cours d'appel, cours du travail, tribunaux de première instance, tribunaux du travail, tribunaux de commerce, justices de paix et tribunaux de police de l'arrondissement Greffier-chef de service A2
Parket van het Hof van Cassatie, parket van het hof van beroep, parketten van het arbeidshof, federaal parket, parket van de procureur des Konings en parket van de arbeidsauditeur Secretaris-hoofd van dienst A2 Parquet de la Cour de cassation, parquet de la cour d'appel, parquet de la cour du travail, parquet fédéral, parquet du procureur du Roi et parquet de l'auditeur du travail Secrétaire-chef de service A2
Politierechtbanken Griffier-hoofd van dienst A1 Tribunaux de police Greffier-chef de service A1
Hoven en rechtbanken Referendaris A1 Cours et tribunaux Référendaire A1
Parketten bij de hoven en rechtbanken Parketjurist A1 Parquets près les cours et tribunaux Juriste de parquet A1
Art.73.Tot de inwerkingtreding van artikel 24 van de wet van 18 februari 2014 betreffende de invoering van een verzelfstandigd beheer voor de rechterlijke organisatie, wordt het in artikel 185/6 van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde beheersplan voor de toepassing van artikel 287ter/1, [1 ...]1 van hetzelfde Wetboek vervangen door het in artikel [1 259quater, § 2, derde lid, d]1 van hetzelfde Wetboek bedoelde beleidsplan van de korpschef.
  ----------
  (1)<W 2017-07-06/24, art. 288, 003; Inwerkingtreding : 03-08-2017>

HOOFDSTUK 6. - Inwerkingtreding

Art.74. Deze wet treedt in werking op 1 juli 2014, met uitzondering van de artikelen 39 en 40 die in werking treden op 1 april 2014.

BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage 1.


<td colspan="3" valign="top">Oude weddeschalen <td colspan="3" valign="top">Anciennes échelles de traitement
Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3  Colonne 1 Colonne 2 Colonne 3
D1 12.950,94-14.131,82 3/1 x 110,90
  10/2 x 59,34
  2/2 x 127,39
 D1 12.950,94-14.131,82 3/1 x 110,90
  10/2 x 59,34
  2/2 x 127,39
D2 12.951,56-16.938,06 3/1 x 140,09
  5/2 x 194,67
  8/2 x 324,11
 D2 12.951,56-16.938,06 3/1 x 140,09
  5/2 x 194,67
  8/2 x 324,11
D3 13.895,94-18.176,11 3/1 x 140,09
  5/2 x 213,5
  8/2 x 349,05
 D3 13.895,94-18.176,11 3/1 x 140,09
  5/2 x 213,5
  8/2 x 349,05
D4 14.400,00-19.582,48 3/1 x 218,66
  4/2 x 259
  10/2 x 349,05
 D4 14.400,00-19.582,48 3/1 x 218,66
  4/2 x 259
  10/2 x 349,05
D5 15.400,00-20.582,48 3/1 x 218,66
  4/2 x 259
  10/2 x 349,05
 D5 15.400,00-20.582,48 3/1 x 218,66
  4/2 x 259
  10/2 x 349,05
C1 14.273,70-22.648,02 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  11/2 x 623,61
 C1 14.273,70-22.648,02 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  11/2 x 623,61
C2 15.905,00-24.457,38 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  2/2 x 712,64
  9/2 x 623,61
 C2 15.905,00-24.457,38 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  2/2 x 712,64
  9/2 x 623,61
C3 17.990,45-27.166,44 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  2/2 x 712,64
  10/2 x 623,61
 C3 17.990,45-27.166,44 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  2/2 x 712,64
  10/2 x 623,61
B1 16.804,00-25.218,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
 B1 16.804,00-25.218,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
B2 18.663,00-30.884,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
 B2 18.663,00-30.884,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
B3 20.903,00-33.124,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
 B3 20.903,00-33.124,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
BA1 16.804,00-25.218,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
 BA1 16.804,00-25.218,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
BA2 18.663,00-30.884,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
 BA2 18.663,00-30.884,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
BA3 20.903,00-33.124,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
 BA3 20.903,00-33.124,00 3/1 x 620
  7/2 x 793
  3/2 x 918
  4/2 x 514
BI1 17.274,00-25.688,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
 BI1 17.274,00-25.688,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
BI2 21.731,00-32.396,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
 BI2 21.731,00-32.396,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
BI3 24.531,00-35.196,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
 BI3 24.531,00-35.196,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
BJ1 17.274,00-25.688,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
 BJ1 17.274,00-25.688,00 3/1 x 253
  1/2 x 293
  1/2 x 391
  2/2 x 673
  9/2 x 625
BJ2 21.731,00-32.396,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
 BJ2 21.731,00-32.396,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
BJ3 24.531,00-35.196,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
 BJ3 24.531,00-35.196,00 3/1 x 372
  2/2 x 293
  3/2 x 673
  1/2 x 992
  8/2 x 744
A11 21.880,00-33.895,00 27/1 x 445  A11 21.880,00-33.895,00 27/1 x 445
A12 23.880,00-35.895,00 27/1 x 445  A12 23.880,00-35.895,00 27/1 x 445
A21 25.880,00-38.360,00 26/1 x 480  A21 25.880,00-38.360,00 26/1 x 480
A22 28.880,00-41.360,00 26/1 x 480  A22 28.880,00-41.360,00 26/1 x 480
A23 31.880,00-44.360,00 26/1 x 480  A23 31.880,00-44.360,00 26/1 x 480
A31 32.380,00-44.860,00 24/1 x 520  A31 32.380,00-44.860,00 24/1 x 520
A32 35.880,00-48.360,00 24/1 x 520  A32 35.880,00-48.360,00 24/1 x 520
A33 38.880,00-51.360,00 24/1 x 520  A33 38.880,00-51.360,00 24/1 x 520
A41 39.570,00-52.990,00 22/1 x 610  A41 39.570,00-52.990,00 22/1 x 610
A42 42.570,00-55.990,00 22/1 x 610  A42 42.570,00-55.990,00 22/1 x 610
A43 45.570,00-58.990,00 22/1 x 610  A43 45.570,00-58.990,00 22/1 x 610
A51 47.360,00-60.780,00 22/1 x 610  A51 47.360,00-60.780,00 22/1 x 610
A52 50.360,00-63.780,00 22/1 x 610  A52 50.360,00-63.780,00 22/1 x 610
A53 53.360,00-66.780,00 22/1 x 610  A53 53.360,00-66.780,00 22/1 x 610
Art. N2. Bijlage 2.


<td colspan="3" valign="top">Oude specifieke weddeschalen <td colspan="3" valign="top">Anciennes échelles de traitement spécifiques
Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3  Colonne 1 Colonne 2 Colonne 3
40A 12.246,70-13.404,34 3/1 x 108,72
  10/2 x 58,17
  2/2 x 124,89
 40A 12.246,70-13.404,34 3/1 x 108,72
  10/2 x 58,17
  2/2 x 124,89
40B 12.334,26-14.025,66 3/1 x 108,72
  2/2 x 58,17
  10/2 x 124,89
 40B 12.334,26-14.025,66 3/1 x 108,72
  2/2 x 58,17
  10/2 x 124,89
42B 12.495,17-14.551,57 3/1 x 108,72
  2/2 x 108,72
  10/2 x 151,28
 42B 12.495,17-14.551,57 3/1 x 108,72
  2/2 x 108,72
  10/2 x 151,28
42C 13.004,89-15.249,61 3/1 x 108,72
  2/2 x 151,28
  10/2 x 161,60
 42C 13.004,89-15.249,61 3/1 x 108,72
  2/2 x 151,28
  10/2 x 161,60
42E 14.277,92-16.522,64 3/1 x 108,72
  2/2 x 151,28
  10/2 x 161,60
 42E 14.277,92-16.522,64 3/1 x 108,72
  2/2 x 151,28
  10/2 x 161,60
44/1 13.661,98-15.906,70 3/1 x 108,72
  2/2 x 151,28
  10/2 x 161,60
 44/1 13.661,98-15.906,70 3/1 x 108,72
  2/2 x 151,28
  10/2 x 161,60
30D 13.004,89-17.190,91 3/1 x 140,09
  5/2 x 194,67
  8/2 x 349,05
 30D 13.004,89-17.190,91 3/1 x 140,09
  5/2 x 194,67
  8/2 x 349,05
30E 13.190,84-17.509,86 3/1 x 140,09
  5/2 x 221,27
  8/2 x 349,05
 30E 13.190,84-17.509,86 3/1 x 140,09
  5/2 x 221,27
  8/2 x 349,05
20C 14.558,01-22.932,33 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  11/2 x 623,61
 20C 14.558,01-22.932,33 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  11/2 x 623,61
23/2 16.984,83-25.537,21 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  2/2 x 712,64
  9/2 x 623,61
 23/2 16.984,83-25.537,21 3/1 x 267,31
  2/2 x 356,34
  2/2 x 712,64
  9/2 x 623,61
26H 17.728,11-26.802,64 3/1 x 252,18
  1/2 x 292,59
  1/2 x 390,04
  3/2 x 672,31
  9/2 x 624,27
 26H 17.728,11-26.802,64 3/1 x 252,18
  1/2 x 292,59
  1/2 x 390,04
  3/2 x 672,31
  9/2 x 624,27
28G 21.078,61-30.176,92 3/1 x 292,59
  2/2 x 292,59
  3/2 x 672,31
  9/2 x 624,27
 28G 21.078,61-30.176,92 3/1 x 292,59
  2/2 x 292,59
  3/2 x 672,31
  9/2 x 624,27
10A 20.705,34-32.165,25 3/1 x 624,27
  10/2 x 958,71
 10A 20.705,34-32.165,25 3/1 x 624,27
  10/2 x 958,71
10B 22.497,86-34.916,48 3/1 x 624,27
  11/2 x 958,71
 10B 22.497,86-34.916,48 3/1 x 624,27
  11/2 x 958,71
10C 25.507,15-37.925,77 3/1 x 624,27
  11/2 x 958,71
 10C 25.507,15-37.925,77 3/1 x 624,27
  11/2 x 958,71
13A 27.923,80-42.638,83 11/2 x 1.337,73  13A 27.923,80-42.638,83 11/2 x 1.337,73
13B 30.715,07-49.443,29 11/2 x 1.337,73  13B 30.715,07-49.443,29 11/2 x 1.337,73
15A 39.122,44-53.984,76 11/2 x 1.351,12  15A 39.122,44-53.984,76 11/2 x 1.351,12
1922 37.694,74-50.327,91 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1922 37.694,74-50.327,91 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
1923 27.513,62-40.146,79 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1923 27.513,62-40.146,79 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
1924 35.465,30-48.098,47 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1924 35.465,30-48.098,47 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
1925 25.358,51-37.991,68 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1925 25.358,51-37.991,68 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
1926 33.681,72-46.314,89 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1926 33.681,72-46.314,89 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
1927 29.371,48-42.004,65 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1927 29.371,48-42.004,65 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
1928 20.453,72-33.086,89 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 1928 20.453,72-33.086,89 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
2914 17.927,00-30.560,17 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 2914 17.927,00-30.560,17 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
2915 17.258,24-29.891,41 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
 2915 17.258,24-29.891,41 5/3 x 1.857,82
  3/3 x 1.114,69
Art. N3. Bijlage 3.


<td colspan="3" valign="top">Tabel 1 <td colspan="3" valign="top">Tableau 1 <td colspan="3" valign="top"><td colspan="3" valign="top"><td colspan="3" valign="top">Tabel 2 <td colspan="3" valign="top">Tableau 2
GRAAD of KLASSE Eerste schaal- bonificatie Schaal-bonificatie  GRADE ou CLASSE Première bonification d'échelle Bonification d'échelle
medewerker 1000 1000  collaborateur 1000 1000
medewerker keuken/ schoonmaak 800 200  collaborateur cuisine/ nettoyage 800 200
assistent 1700 1700  assistant 1700 1700
ICT-deskundige 2500 2500  expert ICT 2500 2500
administratief deskundige 2000 2000  expert administratif 2000 2000
deskundige 2000 2000  expert 2000 2000
griffier 2000 2000  greffier 2000 2000
secretaris 2000 2000  secrétaire 2000 2000
klasse A1 3000 3000  classe A1 3000 3000
klasse A2 3000 3000  classe A2 3000 3000
klasse A3 3000 3000  classe A3 3000 3000
klasse A4 2000 3000  classe A4 2000 3000
klasse A5 2000 3000  classe A5 2000 3000
GRAAD of KLASSE Eerste schaal- bonificatie Schaal-bonificatie  GRADE ou CLASSE Première bonification d'échelle Bonification d'échelle
medewerker 400 800  collaborateur 400 800
medewerker keuken/ schoonmaak 200 200  collaborateur cuisine/ nettoyage 200 200
assistent 500 1000  assistant 500 1000
ICT-deskundige 500 1000  expert ICT 500 1000
administratief deskundige 500 1000  expert administratif 500 1000
deskundige 500 1000  expert 500 1000
griffier 500 1000  greffier 500 1000
secretaris 500 1000  secrétaire 500 1000
klasse A1 800 3000  classe A1 800 3000
klasse A2 800 1800  classe A2 800 1800
klasse A3 800 1800  classe A3 800 1800
klasse A4 800 1000  classe A4 800 1000
klasse A5 800 1000  classe A5 800 1000