29 JANUARI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 januari 1994 houdende het statuut van de administrateur-generaal en de adjunct- administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat
Art. 1-6
Artikel 1. In artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 januari 1994 houdende het statuut van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "na advies van de in Raad vergaderde Ministers" ingevoegd tussen het woord "Justitie" en het woord "door"
2° in het tweede lid wordt het woord "eenmaal" ingevoegd tussen het woord "is" en het woord "hernieuwbaar";
3° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Als zijn mandaat niet hernieuwd wordt, kan het verlengd worden met maximum zes maanden tot het mandaat begint van de administrateur-generaal die aangewezen werd om hem op te volgen."
Art.2. In artikel 4 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "eenmaal" ingevoegd tussen het woord "is" en het woord "hernieuwbaar";
2° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :
"Als zijn mandaat niet hernieuwd wordt, kan het verlengd worden met maximum zes maanden tot het mandaat begint van de adjunct-administrateur-generaal die aangewezen werd om hem op te volgen."
Art.3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 maart 2006, onder 3°, worden de woorden "in de rechten" geschrapt.
Art.4. In hetzelfde besluit worden de artikelen 9/1 tot 9/7 ingevoegd, luidende :
"Art. 9/1. De administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal worden tijdens hun mandaat jaarlijks geëvalueerd. De eerste viercycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus eindigt zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten.
Art. 9/2. De evaluatie van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal handelen over :
1° de verwezenlijking van de doelstellingen bepaald in het strategisch plan en de actieplannen bedoeld in artikelen 2 en 3 van het koninklijk besluit van 5 december 2006 betreffende het algemeen bestuur en de ondersteuningscel van de Veiligheid van de Staat;
2° de manier waarop deze doelstellingen al dan niet werden verwezenlijkt;
3° de persoonlijke bijdrage van de houder van de functie aan de verwezenlijking van deze doelstellingen;
Art. 9/3. De evaluatie wordt uitgevoerd door :
1° de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse zaken voor wat de administrateur-generaal betreft;
2° de minister van Justitie, en de minister van Binnenlandse zaken daarin bijgestaan door de administrateur-generaal, voor wat de adjunct-administrateur-generaal betreft.
Na afloop van het evaluatiegesprek stellen de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken een evaluatieverslag op en formuleren een evaluatie vermelding.
Art. 9/4. Het evaluatieverslag wordt binnen dertig dagen na het evaluatiegesprek tegen ontvangstbewijs bezorgd aan :
1° het ministerieel comité voor inlichtingen en veiligheid en de administrateur-generaal;
2° de adjunct-administrateur-generaal wat betreft zijn evaluatie.
Art. 9/5. § 1. Elke evaluatie wordt afgesloten met één van de volgende vermeldingen : "uitstekend", "voldoet aan de verwachtingen", "te ontwikkelen", of "onvoldoende".
Er wordt geen rekening gehouden met de doelstellingen waarvan het niet bereiken geenszins afhing van de verantwoordelijkheid van de geëvalueerde.
§ 2. De evaluatie wordt besloten met de vermelding "onvoldoende" wanneer uit de evaluatie blijkt dat het functioneren van de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal onder het verwachte niveau ligt en/of dat de doelstellingen bedoeld in artikel 9/2 niet bereikt werden en/of dat de wijze waarop deze doelstellingen bereikt werden niet optimaal was en/of dat de betrokkene slechts een kleine persoonlijke bijdrage heeft geleverd tot de verwezenlijking van deze doelstellingen.
De evaluatie wordt besloten met de vermelding "te ontwikkelen" als eruit blijkt dat het functioneren van de van de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal enigszins onder het verwachte niveau ligt en/of de doelstellingen bepaald in het artikel 9/2 slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt en/of de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden en de persoonlijke bijdrage van de geëvalueerde aan het behalen van de doelstellingen niet volkomen toereikend zijn geweest.
De evaluatie wordt besloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" als eruit blijkt dat de meeste doelstellingen bepaald in het artikel 9/2 werden verwezenlijkt en dat de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden alsook de persoonlijke bijdrage van de geëvalueerde aan het behalen van de doelstellingen toereikend zijn geweest.
De evaluatie wordt besloten met de vermelding "uitstekend" als eruit blijkt dat alle doelstellingen bepaald in het artikel 9/2 werden verwezenlijkt en dat sommige overtroffen werden, dat de wijze waarop de doelstellingen bereikt werden optimaal is geweest en dat bovendien de persoonlijke bijdrage van de houder van de managementfunctie de verwachtingen heeft overtroffen.
Art. 9/6. Het evaluatiedossier bestaat uit de volgende elementen :
1° een identificatiefiche met de persoonlijke gegevens en het aanstellingsbesluit;
2° de functiebeschrijving;
3° het strategisch plan en het (de) actieplan(nen) evenals, desgevallend, de opeenvolgende aanpassingen die hieraan werden aangebracht;
4° in voorkomend geval ieder ander document dat inzicht verschaft in de aanpassingen, de afspraken en de schikkingen;
5° de evaluatieverslagen;
6° eventueel dossier van het ingestelde beroep.
De betrokkene kan in zijn evaluatiedossier documenten laten toevoegen.
De evaluatiedossiers worden bewaard bij de directeur van de stafdienst personeel en organisatie van de federale overheidsdienst Justitie.
Art. 9/7. De administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal mogen hun evaluatiedossier raadplegen.
De toegang tot deze dossiers wordt eveneens verleend aan de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken.
Art. 9/8. § 1. De administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal wiens tussentijdse evaluatie resulteert in de vermelding "onvoldoende" of wiens eindevaluatie niet resulteert in de vermelding "uitstekend" kan, per aangetekende brief, geadresseerd aan de minister van Justitie,,beroep instellen bij het Ministerieel comité voor inlichtingen en veiligheid, binnen vijftien dagen na de kennisgeving van het evaluatieverslag.
§ 2. De Minister van Justitie maakt binnen de 10 dagen na ontvangst van de aangetekende brief het beroep en het evaluatiedossier over aan het beroepsorgaan.
De beroep werkt schorsend. In dat geval wordt het mandaat verlengd tot het einde van de beroepsprocedure zoals beschreven in dit artikel.
§ 3. De minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken zijn aanwezig en nemen deel aan de beraadslaging.
§ 4. De administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal wordt opgeroepen, uiterlijk vijf dagen voor de hoorzitting, ten einde zijn verweermiddelen uiteen te zetten. Hij dient persoonlijk te verschijnen. Hij mag zich laten bijstaan door een persoon naar keuze.
Indien de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal, ofschoon behoorlijk opgeroepen, zonder geldige reden niet verschijnt, doet het beroepsorgaan uitspraak op grond van de stukken van het dossier. Hetzelfde geldt zodra de zaak van de tweede maal ter hoorzitting komt, zelfs indien de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal een geldige reden kan aanvoeren.
Het beroepsorgaan hoort iedereen en verzamelt alle nodige gegevens opdat het met volle kennis van zaken zich kan uitspreken.
§ 5. Het beroepsorgaan kan slechts op een rechtsgeldige manier de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal horen en beraadslagen voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is.
De stemming is geheim. Bij staking van stemmen bestaat het advies in het voorstel om de vermelding toe te kennen die onmiddellijk hoger is dan deze die toegekend was.
§ 6. Het beroepsorgaan brengt zijn advies uit binnen de maand na het indienen van het beroep en brengt de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken, de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal zo snel mogelijk op de hoogte van zijn beslissing.
Art. 9/9. § 1. Als de eindevaluatie afgesloten wordt met de vermelding "uitstekend" of "voldoet aan de verwachtingen", wordt het mandaat van de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal hernieuwd voor een periode van vijf jaar.
§ 2. Wanneer de evaluatie, bedoeld in artikel 9/1, leidt tot een vermelding "te ontwikkelen" dan wordt het mandaat niet automatisch hernieuwd en wordt een nieuwe selectieprocedure opgestart.
§ 3. Wanneer de evaluatie, bedoeld in artikel 9/1, leidt tot een vermelding "onvoldoende", eindigt het mandaat van de administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal op de eerste dag van de maand na die waarin de vermelding werd toegekend en de uittredende titularis van de functie mag niet opnieuw zijn kandidatuur stellen.
De houder van de functie van administrateur-generaal of adjunct-administrateur-generaal van wie het mandaat werd beëindigd omwille van een vermelding "onvoldoende" of na een nieuwe benoeming ten gevolge van een evaluatie "te ontwikkelen" en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten, ontvangt een beëindigingvergoeding.
De beëindigingsvergoeding wordt berekend overeenkomstig de regels vastgelegd in artikel 21 van het koninklijk besluit van 29 oktober 2001 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de managementfuncties in de federale overheidsdiensten en de programmatorische federale overheidsdiensten.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 6. De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 29 januari 2014.
FILIP
Van Koningswege :
De Minister van Justitie,
Mevr. A. TURTELBOOM
De Minister van Binnenslandse Zaken,
Mevr. J. MILQUET