12 MEI 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de Overheidssector
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de Overheidssector
Art. 1-19
HOOFDSTUK 2. - Slotbepalingen
Art. 20-21
HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de Overheidssector
Artikel 1. Het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de Overheidssector wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 tot 19 wat betreft de Federale Overheidsdienst Financiën en zijn personeel.
Art.2. Het opschrift van het koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën en van de Pensioendienst voor de Overheidssector wordt vervangen als volgt :
"koninklijk besluit van 3 maart 2005 houdende de bijzondere bepalingen met betrekking tot de bezoldigingsregeling van het personeel van de Federale Overheidsdienst Financiën".
Art.3. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk I, vervangen bij het koninklijk besluit van 27 april 2007, vervangen als volgt :
"Sommige oude specifieke weddeschalen die van toepassing zijn in de Federale Overheidsdienst Financiën".
Art.4. Artikel 1 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 27 april 2007 wordt hersteld als volgt :
"Artikel 1. § 1. Onverminderd de bijlagen III en IV van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt, zijn de volgende oude specifieke weddeschalen van toepassing :
1° weddeschaal 28L
22.393,07 - 32.067,71
3/1 x 252,18
2/2 x 390,04
2/2 x 672,31
10/2 x 679,34
(Kl. 23j. - N.B. - G.A.)
2° weddeschaal 26G
16.456,84 - 24.859,06
3/1 x 252,18
1/2 x 292,59
1/2 x 390,04
2/2 x 672,31
9/2 x 624,27
(Kl. 23j. - N.B. - G.A.)
3° weddeschaal 30H
14.363,34 - 19.576,98
3/1 x 218,66
4/2 x 266,79
10/2 x 349,05
(Kl. 18j. - N.D. - G.A.)
4° weddeschaal 30C
12.901,13 - 16.887,63
3/1 x 140,09
5/2 x 194,67
8/2 x 324,11
(Kl. 18j. - N.D. - G.A.).
§ 2. Voor de toepassing van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt dient onder oude specifieke weddeschalen te worden verstaan :
-de weddeschalen vermeld in de bijlagen III en IV van bovenvermeld koninklijk besluit van 25 oktober 2013;
- de weddeschalen vermeld in paragraaf 1.".
Art.5. In hetzelfde besluit wordt het opschrift van hoofdstuk III, vervangen bij het koninklijk besluit van 10 september 2009, vervangen als volgt :
"HOOFDSTUK III. - Afwijkingen op het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt".
Art.6. In hetzelfde besluit, worden in hoofdstuk III de opschriften van de afdelingen I tot VIII opgeheven.
Art.7. Artikel 6 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 wordt hersteld als volgt :
"Art. 6. § 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk dient te worden verstaan onder :
1° het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 : het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 betreffende de geldelijke loopbaan van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt;
2° complement : een complement bedoeld in artikel 26;
3° weddecomplement : het weddecomplement bedoeld in artikel 27;
4° supplement : het supplement bedoeld in artikel 32;
5° bezoldiging : de jaarwedde zoals bedoeld in artikel 60 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 verhoogd met het complement en/of weddecomplement en/of supplement;
6° oude weddeschaal : een weddeschaal bepaald in bijlage II van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013".
Art.8. Artikel 7 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 wordt hersteld als volgt :
"Art. 7. In afwijking van artikel 17 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, heeft de ambtenaar die gerechtigd is op een complement en/of weddecomplement en/of supplement en wordt bevorderd tot het hogere niveau of de hogere klasse nooit een lagere bezoldiging dan deze die hij zou hebben genoten in zijn vroegere graad of klasse.".
Art.9. Artikel 8 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk van 25 oktober 2013 wordt hersteld als volgt :
"Art. 8. In afwijking van artikel 27, vierde lid, van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013, wordt :
1° de administratief medewerker bezoldigd in de weddeschaal NDA3 bij zijn benoeming tot financieel medewerker bezoldigd in de weddeschaal NDA4, indien deze benoeming afhankelijk is van het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot deze graad;
2° de administratief medewerker bezoldigd in de weddeschaal NDA4 bij zijn benoeming tot financieel medewerker bezoldigd in de weddeschaal NDA5, indien deze benoeming afhankelijk is van het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid die toegang verleent tot deze graad.
De administratief medewerker bezoldigd in de weddeschaal NDA2 of NDA3 die op grond van een proef over de beroepsbekwaamheid benoemd wordt tot financieel medewerker, neemt zijn schaalanciënniteit mee alsook de vermeldingen die hij in deze weddeschaal heeft gekregen.".
Art.10. Artikel 9 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk van 25 oktober 2013 wordt hersteld als volgt :
"Art. 9. § 1. De ambtenaar die bezoldigd was in de oude weddeschaal DA1, DA2, DA3 of DA4 die, op grond van het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid, bij wege van verandering van graad werd of wordt benoemd tot financieel medewerker vanaf de inwerkingtreding van dit besluit en die in uitvoering van artikel 59 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 geen verhoging van zijn jaarwedde verkrijgt van minstens 1.000 euro, wordt in afwijking van artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit bezoldigd in de eerstvolgende trap van die eerste weddeschaal verbonden aan zijn graad die deze verhoging waarborgt.
Indien geen enkele trap in de weddeschaal toegekend overeenkomstig hetzelfde artikel 59 een verhoging van de jaarwedde waarborgt met minstens 1.000 euro, wordt de ambtenaar bezoldigd in de eerstvolgende hogere weddeschaal van zijn graad en dit op de eerste trap van die weddeschaal die deze verhoging waarborgt.
Indien geen enkele trap kan worden toegekend die een verhoging waarborgt van de jaarwedde met minstens 1.000 euro wordt aan de ambtenaar de maximumwedde toegekend van de laatste weddeschaal verbonden aan zijn graad.
§ 2. De ambtenaar die een in paragraaf 1 bedoelde verandering van graad krijgt en in zijn oude weddeschaal nog geen schaalbonificatie kreeg, neemt de vermeldingen mee die werden toegekend op grond van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. De geldelijke anciënniteit die de ambtenaar verwierf sinds 1 januari 2014 wordt beschouwd als schaalanciënniteit in zijn nieuwe weddeschaal.
De ambtenaar die een in paragraaf 1 bedoelde verandering van graad krijgt en in zijn oude weddeschaal al een schaalbonificatie kreeg, neemt de vermeldingen mee die hij kreeg sinds zijn laatste schaalbonificatie. De geldelijke anciënniteit die de ambtenaar verwierf sinds zijn laatste schaalbonificatie wordt beschouwd als schaalanciënniteit in zijn nieuwe weddeschaal.
§ 3. Als de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar nadien wordt bevorderd naar de hogere weddeschaal van zijn graad gebeurt dit in de trap die hij had in zijn vorige weddeschaal.
§ 4. Als de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar wordt bevorderd tot het hogere niveau wordt hij bezoldigd in zijn nieuwe weddeschaal op grond van zijn geldelijke anciënniteit.".
Art.11. Artikel 10 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk van 25 oktober 2013 wordt hersteld als volgt :
"Art. 10. § 1. De ambtenaar die bezoldigd was in de oude weddeschaal CA1, CA2 of CA3 die, op grond van het slagen voor een proef over de beroepsbekwaamheid of een vergelijkende selectie voor overgang die toegang verleent tot de graad van financieel assistent, bij wege van verandering van graad werd of wordt benoemd in deze graad, vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit, en die in uitvoering van artikel 59 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 geen verhoging van zijn jaarwedde verkrijgt van minstens 851 euro, wordt in afwijking van artikel 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, bezoldigd in de eerstvolgende trap van die eerste weddeschaal verbonden aan zijn graad die deze verhoging waarborgt.
Indien geen enkele trap in de weddeschaal toegekend overeenkomstig hetzelfde artikel 59 een verhoging van de jaarwedde waarborgt met minstens 851 euro, wordt de ambtenaar bezoldigd in de eerstvolgende hogere weddeschaal van zijn graad en dit op de eerste trap van die weddeschaal die deze verhoging waarborgt.
Indien geen enkele trap kan worden toegekend die een verhoging waarborgt van de jaarwedde met minstens 851 euro wordt aan de ambtenaar de maximumwedde toegekend van de laatste weddeschaal verbonden aan zijn graad.
§ 2. De ambtenaar die een in paragraaf 1 bedoelde verandering van graad krijgt en in zijn oude weddeschaal nog geen schaalbonificatie kreeg, neemt de vermeldingen mee die werden toegekend op grond van het koninklijk besluit van 24 september 2013 betreffende de evaluatie in het federaal openbaar ambt. De geldelijke anciënniteit die de ambtenaar verwierf sinds 1 januari 2014 wordt beschouwd als schaalanciënniteit in zijn nieuwe weddeschaal.
De ambtenaar die een in paragraaf 1 bedoelde verandering van graad krijgt en in zijn oude weddeschaal al een schaalbonificatie kreeg, neemt de vermeldingen mee die hij kreeg sinds zijn laatste schaalbonificatie. De geldelijke anciënniteit die de ambtenaar verwierf sinds zijn laatste schaalbonificatie wordt beschouwd als schaalanciënniteit in zijn nieuwe weddeschaal.
§ 3. Als de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar nadien wordt bevorderd naar de hogere weddeschaal van zijn graad gebeurt dit in de trap die hij had in zijn vorige weddeschaal.
§ 4. Als de in paragraaf 1 bedoelde ambtenaar wordt bevorderd tot het hogere niveau wordt hij bezoldigd in zijn nieuwe weddeschaal op grond van zijn geldelijke anciënniteit.".
Art.12. Artikel 11 van hetzelfde besluit, opgeheven bij het koninklijk van 25 oktober 2013 wordt hersteld als volgt :
"Art. 11. In afwijking van artikel 24 van het koninklijk besluit van 25 oktober 2013 wordt de ambtenaar die bezoldigd is in een weddeschaal vermeld in kolom 1 van de onderstaande tabel bezoldigd in de hiertegenover vermelde weddeschaal in kolom 2, wanneer hij bij wege van overgang naar het hogere niveau benoemd wordt in de graad van fiscaal deskundige op grond van een vergelijkende selectie voor overgang naar deze graad :
kolom 1/colonne 1 | kolom 2/colonne 2 | ||
1° | C3/NCF3 | 1° | B3 |
2° | C4/NCF4 | 2° | B3 |
3° | C5/NCF5 | 3° | B4 |