19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de managementfuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid
Art. 1-15
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 16-21
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid
Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid, vervangen bij het koninklijk besluit van 12 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. De kandidaturen worden ingediend bij de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de federale overheid, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt.
De kandidaten die toelaatbaar zijn verklaard leggen een computergestuurde assessmentproefproef af die de generieke managementcompetentie meet en aangepast is aan het niveau van de te begeven functie. Drie niveaus worden gedefinieerd :
1° het niveau dat de wegingklassen 7 en 6 bevat;
2° het niveau dat de wegingklassen 5 en 4 bevat;
3° het niveau dat de andere wegingklassen bevat.
Een kandidaat die niet geslaagd is voor de computergestuurde assessmentproef voor een niveau wordt gedurende een periode van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van het afleggen van deze proef, uitgesloten van het opnieuw afleggen van dezelfde proef of een proef voor een hoger niveau.
Er wordt vrijstelling van de computergestuurde assessmentproef toegekend, gedurende 2 jaar berekend vanaf de datum van het slagen voor deze proef, voor elke andere management- of staffunctie van hetzelfde of een lager niveau.
Er wordt eveneens vrijstelling toegekend aan de houders van een management- of staffunctie van hetzelfde of een hoger niveau.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. De kandidaten die geslaagd zijn voor de computergestuurde assessmentproef leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af uitgaande van een praktijkgeval dat betrekking heeft op de te begeven managementfunctie. De proef heeft tot doel zowel de specifieke competenties als de managementvaardigheden te evalueren die vereist zijn voor de uitoefening van deze functie.".
3° een § 2bis wordt ingevoegd, luidende :
" § 2bis. De afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid, bepaalt de methodologie voor de computergestuurde assessmentproeven en voor de mondelinge proef en controleert de toepassing ervan.";
4° in § 3, worden de woorden "de testen en" geschrapt;
5° in § 4, worden de woorden "de testen en" geschrapt.
Art.2. In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 oktober 2006 en 20 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, wordt het 8° opgeheven;
2° in § 1 wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"De taalpariteit wordt verzekerd binnen elk van de categorieën van leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 6° en 7°. Het lid bedoeld in het eerste lid, 2° behoort tot een andere taalaanhorigheid dan die van het lid bedoeld in het eerste lid, 3°. Het lid bedoeld in het eerste lid, 4° behoort tot een andere taalaanhorigheid dan die van het lid bedoeld in het eerste lid, 5°. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 2° tot 6°, wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 7°, wordt bepaald door de taalrol van de ambtenaar of door toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 over de institutionele hervormingen."
3° in § 1, derde lid, worden het woord " effectieve " en de woorden "alsook deze van hun vervangers" geschrapt;
4° in § 2, eerste lid, worden de woorden " met inbegrip van de plaatsvervangers, " geschrapt.
Art.3. In artikel 17 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 12 oktober 2006 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. Elke houder van een managementfunctie wordt tijdens zijn mandaat jaarlijks geëvalueerd. De eerste vijf cycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus eindigt zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten.
De verloven of afwezigheden hebben geen invloed op de duur van de periode, behalve indien ze een ononderbroken periode van dertig werkdagen overschrijden. In dat geval hebben deze een schorsende werking.
Onder werkdagen worden alle dagen van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen verstaan.
De duur van de eerste cyclus kan gewijzigd worden door wederzijdse overeenkomst tussen de evaluator en de geëvalueerde om de evaluatiecyclus op de budgettaire cyclus af te stemmen. Door eenzelfde wederzijdse overeenkomst kan de voorlaatste cyclus in de laatste cyclus geïntegreerd worden.";
2° in § 2 worden volgende wijzigingen aangebracht :
a) het tweede lid wordt vervangen als volgt :
"Deze verslagen bevatten een specifiek onderdeel dat betrekking heeft op de persoonlijke bijdrage van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal aan de uitvoering van de bestuursovereenkomst of op tijdens het overleg besproken feitelijke elementen die een belangrijke weerslag hebben op de uitoefening van de managementfunctie.";
b) het derde lid wordt opgeheven.
3° in § 3 wordt het tweede en derde lid opgeheven.
4° in § 4 worden volgende wijzigingen aangebracht :
a) 1° wordt aangevuld als volgt :
"Indien de evaluatie door de toezichthoudende minister niet plaatsvindt binnen een termijn van twee maanden na het overmaken van het voorstel, wordt het voorstel van het beheerscomité definitief.";
b) 2° wordt aangevuld als volgt :
"Indien de evaluatie door de toezichthoudende minister niet plaatsvindt binnen een termijn van twee maanden na het overmaken van het voorstel, wordt het voorstel van het beheerscomité en de administrateur-generaal definitief.".
Art.4. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 19. § 1. Op het einde van elke evaluatiecyclus nodigt de evaluator de houder van de managementfunctie uit voor een evaluatiegesprek. Als voorbereiding op dit gesprek maakt de te evalueren persoon een zelfevaluatie op die hij twintig kalenderdagen vóór het gesprek doorstuurt naar de evaluator. Die schriftelijke zelfevaluatie wordt bij het evaluatiedossier gevoegd.
Een door de evaluator aangewezen secretaris kan aan het evaluatiegesprek deelnemen.
§ 2. Na het evaluatiegesprek werkt de evaluator het evaluatieverslag uit dat binnen vijftien kalenderdagen na het evaluatiegesprek tegen ontvangst aan de geëvalueerd e wordt bezorgd.
§ 3. Elke evaluatie wordt afgesloten met één van de volgende vermeldingen : "uitstekend", "voldoet aan de verwachtingen", "te ontwikkelen", of "onvoldoende".
§ 4. De evaluatie van de houder van de functie van administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal wordt besloten met de vermelding " onvoldoende " als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat de doelstellingen bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, niet zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
De evaluatie van de houders van de managementfuncties anders dan die bedoeld in artikel 17, paragraaf 2 wordt besloten met de vermelding "onvoldoende" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat de doelstellingen voor de dienst die zij beheren, bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, niet zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
§ 5. De evaluatie van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal wordt besloten met de vermelding "te ontwikkelen" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat de doelstellingen, bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
De evaluatie van de houders van de managementfuncties anders dan die bedoeld in artikel 17, paragraaf 2 wordt besloten met de vermelding "te ontwikkelen" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat de doelstellingen voor de dienst die zij beheren, bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt tijdens de geëvalueerde periode.
§ 6. De evaluatie van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal wordt besloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat de meeste doelstellingen bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, werden verwezenlijkt.
De evaluatie van de houders van de managementfuncties anders dan die bedoeld in artikel 17, paragraaf 2 wordt besloten met de vermelding "voldoet aan de verwachtingen" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat de meeste doelstellingen voor de dienst die zij beheren, bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, werden verwezenlijkt.
§ 7. De evaluatie van de administrateur-generaal en de adjunct-administrateur-generaal wordt besloten met de vermelding "uitstekend" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat grotendeels de doelstellingen bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, werden verwezenlijkt en dat sommige overtroffen werden.
De evaluatie van de houders van de managementfuncties anders dan die bedoeld in artikel 17, paragraaf 2 wordt besloten met de vermelding "uitstekend" als uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2, blijkt dat grotendeels de doelstellingen voor de dienst die zij beheren, bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12, en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de functie worden gepreciseerd, werden verwezenlijkt en dat sommige overtroffen werden.
§ 8. Er wordt geen rekening gehouden met de doelstellingen waarvan het niet bereiken geenszins afhing van de verantwoordelijkheid van de geëvalueerde.
§ 9. In voorkomend geval, kan aan een houder van een managementfunctie, mits een specifieke motivering, een voor hem minder gunstige vermelding worden toegekend dan deze die zou worden toegekend met toepassing van de §§ 4 tot en met 7 indien uit de verslagen bedoeld in artikel 17, paragraaf 2 blijkt dat de houder van de managementfunctie slechts een kleine persoonlijke bijdrage heeft geleverd aan het bereiken van de doelstellingen bepaald in de bestuursovereenkomst en het bestuursplan bedoeld in artikel 12 en in het bijzonder in de resultaatdomeinen die in het functieprofiel van de houder van de managementfunctie worden gepreciseerd of dat de feitelijke elementen besproken tijdens het overleg een negatieve weerslag hebben op de uitoefening van de managementfunctie.
§ 10. De eindevaluatie van de houder van de managementfunctie wordt gestaafd met de beschrijvende evaluatieverslagen betreffende de verstreken periodes voor de tussentijdse evaluaties en de totale periode van het mandaat voor de eindevaluatie.
§ 11. Indien de houder van de managementfunctie geen evaluatie heeft gekregen, wordt hem van rechtswege de vermelding " voldoet aan de verwachtingen " toegekend.
§ 12. Het model van het beschrijvend evaluatieverslag wordt door de minister bevoegd voor Ambtenarenzaken bepaald."
Art.5. Een artikel 19bis wordt ingevoegd, luidende als volgt :
" § 1. Het evaluatiedossier van de houder van de managementfunctie bestaat uit :
1° een identificatiefiche met de persoonlijke gegevens en het aanstellingsbesluit;
2° een gevalideerde functiebeschrijving;
3° de bestuursovereenkomst, het bestuursplan en de verslagen bedoeld in het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd door de programmawet van 12 december 1997;
4° in voorkomend geval, de verslagen over de functioneringsgesprekken en/of ieder ander document dat inzicht verschaft in de aanpassingen, de afspraken en de schikkingen die tussen de geëvalueerde houder van de managementfunctie en zijn evaluator werden getroffen;
5° de zelfevaluatie van de houder van de managementfunctie;
6° de beschrijvende evaluatieverslagen;
7° eventueel dossier van het ingestelde beroep.
De geëvalueerde kan documenten laten opnemen in zijn evaluatiedossier.
De evaluatiedossiers worden bewaard bij de directeur van de stafdienst personeel en organisatie van de betrokken overheidsdienst."
§ 2. Het evaluatiedossier is toegankelijk voor de geëvalueerde houder van de managementfunctie, de directeur van de stafdienst personeel en organisatie van de betrokken overheidsdienst alsook voor de evaluator.
De toezichthoudende minister en/of de staatssecretaris, alsook de administrateur-generaal van de openbare instelling van sociale zekerheid hebben eveneens toegang tot de evaluatiedossiers van de houders van een managementfunctie die onder hun bevoegdheid, binnen hun activiteitsgebied of onder hun gezag vallen.
§ 3. Na afloop van elk evaluatiegesprek wordt een kopie van het aangepaste evaluatiedossier medegedeeld aan de voorzitter van het directiecomité van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie die belast is met de kwaliteitscontrole van de evaluatieprocedure van de houders van een managementfunctie."
Art.6. In artikel 20 van hetzelfde besluit, vervangen bij koninklijk besluit van 12 oktober 2006 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 december 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
" § 1. De administrateur-generaal of de adjunct-administrateur-generaal wiens tussentijdse evaluatie resulteert in de vermelding " onvoldoende " of wiens eindevaluatie niet resulteert in de vermelding "uitstekend", kan, per aangetekende brief, een beroep instellen bij een beperkt comité, binnen vijftien kalenderdagen na betekening van het evaluatieverslag."
2° in paragraaf 1, wordt het vijfde lid aangevuld als volgt : "In voorkomend geval wordt het mandaat verlengd tot het einde van de in dit artikel bedoelde beroepsprocedure.";
3° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
" § 2. De houders van een managementfunctie -1, wiens tussentijdse evaluatie resulteert in de vermelding " onvoldoende " of wiens eindevaluatie niet resulteert in de vermelding "uitstekend", kan, per aangetekende brief, een beroep instellen bij een comité opgericht bij de minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren en comité van beroep genoemd. Het beroep wordt ingesteld binnen vijftien kalenderdagen na betekening van het evaluatieverslag."
4° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
" § 4. Het beroepsorgaan kan slechts op een rechtsgeldige manier de houder van de managementfunctie horen en beraadslagen voor zover de meerderheid van de leden aanwezig is. De stemming is geheim. Bij staking van stemmen bestaat het advies in het voorstel om de vermelding toe te kennen die onmiddellijk hoger is dan deze die toegekend was.";
5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :
" § 5. Het beroepsorgaan brengt zijn advies uit binnen de maand die volgt op de indiening van het beroep en bezorgt het onmiddellijk aan de evaluator en de verzoeker.
De evaluator kent de definitieve vermelding toe binnen een termijn van vijftien kalenderdagen en deelt ze onmiddellijk mee aan de geëvalueerde. ".
Art.7. Het opschrift van hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"HOOFDSTUK V - Einde van het mandaat, niet-hernieuwing ervan en tijdelijke vervanging".
Art.8. Het opschrift van afdeling I van hoofdstuk V van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende woorden "en tijdelijke vervanging".
Art.9. Artikel 21 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 december 2007, wordt vervangen als volgt :
"Art. 21. § 1. Het mandaat eindigt van rechtswege en zonder dat het aan de mandaathouder moet worden betekend :
1° op het einde van de periodes bedoeld in artikel 11;
2° wanneer de houder van de managementfunctie de leeftijd van 65 jaar bereikt;
3° als de houder van de managementfunctie in een andere managementfunctie wordt aangesteld, vanaf de eerste dag dat hij de nieuwe functie effectief uitoefent;
4° als de houder effectief één van de in artikel 15 bedoelde verloven geniet.
§ 2. Als de houder van de managementfunctie de leeftijd van 65 jaar bereikt tijdens het mandaat, kan hij vragen zijn mandaat te verlengen tot het einde ervan, per maximale periode van een jaar. De organen bedoeld in artikel 9, tweede lid, en artikel 10, § 1, tweede lid, nemen een met reden omklede beslissing. De verlengingsaanvraag wordt ingediend minstens 6 maanden voor de datum van de 65e verjaardag of van het einde van de verlenging.
§ 3. De toezichthoudende minister en/of staatssecretaris kan het mandaat van de houder van de managementfunctie verlengen als de procedure om hem te vervangen ingezet werd, op een regelmatige wijze vervolgd wordt maar nog niet heeft geleid tot een aanstelling. In het geval van een managementfunctie -1 kan alleen over de verlenging worden beslist door de toezichthoudende minister of staatssecretaris op voordracht van de administrateur-generaal. De verlenging is beperkt tot zes maanden en is hernieuwbaar. De hernieuwing van de verlenging van een mandaat van administrateur-generaal of adjunct-administrateur-generaal wordt ondergeschikt aan het eensluidend advies van de in raad vergaderde ministers.
§ 4. De toezichthoudende minister en/of staatssecretaris kan voorzien in de tijdelijke vervanging van een houder van een managementfunctie, bij een definitief vacant verklaarde betrekking, door een andere houder van een managementfunctie of een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5 ermee te belasten dat mandaat uit te oefenen, als de vervangingsprocedure ingezet werd, op een regelmatige wijze vervolgd wordt maar nog niet heeft geleid tot een aanstelling. Deze persoon maakt bij voorkeur deel uit van dezelfde openbare instelling van sociale zekerheid. In het geval van een managementfunctie -1 kan alleen over de verlenging worden beslist door de toezichthoudende minister of staatssecretaris op voordracht van de administrateur-generaal.
De vervanger ontvangt gedurende deze vervanging maandelijks de directiepremie verbonden aan de uitoefening van een staf- of directiefunctie behorend tot klasse A5 zoals voorzien in artikel 28septies van dit besluit en dit voor de maximale duur van één jaar.
§ 5. Indien geen voordracht van verlenging of vervanging gedaan wordt door de administrateur-generaal, een maand voor het aflopen van het mandaat en de procedure nog niet heeft geleid tot een aanstelling, kan de minister of de staatssecretaris beslissen over de verlenging of de vervanging van de managementfunctie.".
Art.10. Artikel 22 wordt vervangen als volgt :
" § 1. Wanneer de evaluatie, bedoeld in artikel 19, leidt tot een vermelding "onvoldoende", eindigt het mandaat op de eerste dag van de maand na die waarin de vermelding werd toegekend.
§ 2. De houder van een managementfunctie, van wie het mandaat vroegtijdig werd beëindigd omwille van een vermelding "onvoldoende", en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten, ontvangt een beëindigingsvergoeding.
§ 3. De beëindigingvergoeding is gelijk aan een twaalfde van de jaarlijkse bezoldiging van de houder van de managementfunctie.
Onder jaarlijkse bezoldiging, moet worden verstaan : de wedde die verschuldigd had moeten zijn voor twaalf maanden, berekend overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde.
Al naargelang de vermelding "onvoldoende" wordt toegekend bij de eindevaluatie, bij de derde, vierde of vijfde tussentijdse evaluatie of bij de eerste of tweede tussentijdse evaluatie, verkrijgt de houder van de managementfunctie acht maal, zes maal of drie maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid.
De beëindigingvergoeding wordt maandelijks uitbetaald, mits maandelijkse voorlegging door de belanghebbende van een verklaring op eer waaruit blijkt dat hij gedurende de betrokken periode geen beroepsinkomen, of rustpensioen heeft genoten zoals bepaald in § 2. Indien door de belanghebbende een valse verklaring op eer wordt afgelegd, is deze een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de onterecht uitgekeerde beëindigingvergoeding of beëindigingvergoedingen."
Art.11. Een afdeling III van Hoofdstuk V wordt ingevoegd, luidende als volgt :
"Afdeling III. - Niet-hernieuwing"
Art.12. Een artikel 23bis wordt ingevoegd in afdeling III van Hoofdstuk V, luidende als volgt :
" § 1. De houder van een managementfunctie van wie de eindevaluatie aanleiding heeft gegeven tot de vermelding " uitstekend " of " voldoet aan de " en die, na deelname aan een nieuwe vergelijkende selectie geen nieuw mandaat krijgt of van wie de managementfunctie niet meer vacant wordt verklaard, ontvangt een herintegratievergoeding.
§ 2. De herintegratievergoeding is gelijk aan een twaalfde van de jaarlijkse bezoldiging van de houder van de managementfunctie.
Onder jaarlijkse bezoldiging, moet worden verstaan : de wedde die verschuldigd had moeten zijn voor twaalf maanden, berekend overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde.
§ 3. In afwijking van § 2 bestaat voor de in artikel 14 vermelde houder van een managementfunctie de herintegratievergoeding uit een forfaitaire som dewelke overeenstemt met één twaalfde van het verschil tussen enerzijds, de wedde zoals vastgesteld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde en anderzijds, het beroepsinkomen dat de houder van de managementfunctie zal genieten in de maand volgend op het einde van zijn mandaat.
De herintegratievergoeding wordt toegekend mits het afleggen door de betrokkene van een verklaring op eer met de vermelding van de maandwedde waarop hij recht heeft of recht zou hebben bij voltijdse prestaties.
§ 4. Indien de eindevaluatie aanleiding gegeven heeft tot de vermelding " uitstekend ", verkrijgt de houder van de managementfunctie bedoeld in § 1 door een eenmalige betaling twaalf keer de herintegratievergoeding berekend conform § 2 of § 3.
Indien de eindevaluatie aanleiding gegeven heeft tot de vermelding " voldoet aan de verwachtingen ", verkrijgt de houder van de managementfunctie bedoeld in § 1 de herintegratievergoeding berekend conform § 2 of § 3 volgens de volgende modaliteiten :
1° indien hij één mandaat volbracht heeft, verkrijgt hij tien keer het bedrag van de herintegratievergoeding door een eenmalige betaling;
2° indien hij twee of meerdere aansluitende mandaten voor dezelfde functie volbracht heeft, verkrijgt hij twaalf keer het bedrag van de herintegratievergoeding door een eenmalige betaling.
§ 5. Indien de rechthebbende op de herintegratievergoeding binnen de 12 maanden na het einde van zijn mandaat de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, is § 4 van toepassing. Niettemin wordt in dit geval het bedrag van de herintegratievergoeding, berekend conform § 2 of § 3, vermenigvuldigd met het aantal maanden tussen het einde van het mandaat en de aanvang van het pensioen.
Art.13. Een artikel 23ter wordt ingevoegd in afdeling III van hoofdstuk V van hetzelfde besluit, luidende als volgt :
"Art. 23ter. De houder van een managementfunctie, van wie de eindevaluatie werd besloten met de vermelding "te ontwikkelen" en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten, ontvangt een beëindigingvergoeding.
De beëindigingvergoeding is gelijk aan een twaalfde van de jaarlijkse bezoldiging van de houder van de managementfunctie.
Onder jaarlijkse bezoldiging moet worden verstaan : de wedde die verschuldigd had moeten zijn voor twaalf maanden, berekend overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde.
De houder van de managementfunctie verkrijgt tien maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het tweede en derde lid. De vergoeding wordt echter verminderd tot zes maal indien het mandaat minder dan zes jaar heeft geduurd.
De beëindigingvergoeding wordt maandelijks uitbetaald, mits maandelijkse voorlegging door de belanghebbende van een verklaring op eer waaruit blijkt dat hij gedurende de betrokken periode geen beroepsinkomen of pensioen heeft genoten in de zin van het derde lid. Indien door de belanghebbende een valse verklaring op eer wordt voorgelegd, is deze een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de onterecht uitgekeerde beëindigingvergoeding of beëindigingvergoedingen.".
Art.14. In artikel 24 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 12 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "eindvermelding "goed" heeft gekregen" vervangen door de woorden "minimaal de eindvermelding "voldoet aan de verwachtingen" heeft gekregen na het eerste mandaat en "uitstekend" na het tweede of volgende mandaten";
2° in het tweede lid worden de woorden "afdeling II en III van Hoofdstuk III" vervangen door "afdeling II tot IV van Hoofdstuk II";
3° het artikel wordt aangevuld met een lid luidende als volgt :
"Het eerste lid is alleen van toepassing als de functiebeschrijving noch grondig werd gewijzigd, noch in een andere klasse werd gewogen."
Art.15. In artikel 28sexies van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt :
" § 1. Elke houder van een staf- of directiefunctie wordt tijdens zijn mandaat jaarlijks geëvalueerd. De eerste vijf cycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus eindigt zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten.
De verloven of afwezigheden hebben geen invloed op de duur van de periode, behalve indien ze een ononderbroken periode van dertig werkdagen overschrijden. In dat geval hebben deze een schorsende werking.
Onder werkdagen worden alle dagen van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen verstaan."
2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt :
" § 3. De artikelen 18, 19 en 19bis zijn van toepassing.
3° paragraaf 4 wordt opgeheven.
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.16. De lopende selecties bij de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen van toepassing vóór die datum.
Onder lopende selectie verstaat men de selecties waarvoor de oproep tot kandidaten werd gepubliceerd.
Art.17. De lopende evaluaties en beroepen bij de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen van toepassing vóór die datum. De gevolgen ervan blijven dezelfde.
Onder lopende evaluatie verstaat men de evaluaties die betrekking hebben op cycli die afgerond zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.18. § 1. De lopende evaluatiecycli bij de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen van toepassing vóór die datum.
Deze evaluatiecycli mogen evenwel niet langer duren dan één jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 14, 1°, van dit besluit, wordt, voor de mandaathouders in dienst op datum van inwerkingtreding van dit besluit, onder "eerste mandaat" verstaan, het mandaat dat lopende is bij de inwerkingtreding van de eerste bestuursovereenkomst die afgesloten wordt na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.19. In afwijking van artikel 21, § 2, van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid, kunnen de houders van managementfuncties die binnen minder dan 6 maanden na inwerkingtreding van dit besluit de leeftijd van 65 jaar bereiken, een verlengingsaanvraag doen zonder deze termijn te moeten respecteren.
In afwijking van artikel 21, § 2, van het koninklijk besluit van 30 november 2003 betreffende de aanduiding, de uitoefening en de weging van de managementfuncties alsook de aanduiding en de uitoefening van staffuncties en directiefuncties in de openbare instellingen van sociale zekerheid, kunnen de houders van managementfuncties die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en die op deze datum genieten van een verlenging van hun mandaat, een nieuwe verlengingsaanvraag doen zonder deze termijn te moeten respecteren.
Art.20. De toepassing van dit besluit wordt geëvalueerd ten laatste drie jaar na de inwerkingtreding ervan.
Art. 21. Onze ministers en Onze staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.