10 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut
Art. 1-12
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 13-18
HOOFDSTUK I. - Wijziging van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut
Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt :
" § 1. De kandidaturen worden ingediend bij de afgevaardigd bestuurder van SELOR - Selectiebureau van de federale overheid, die de toelaatbaarheid ervan onderzoekt.
De kandidaten die toelaatbaar zijn verklaard leggen een computergestuurde assessmentproef af die de generieke managementcompetentie meet en aangepast is aan het niveau van de te begeven functie. Drie niveaus worden gedefinieerd :
1° het niveau dat de wegingklassen 7 en 6 bevat;
2° het niveau dat de wegingklassen 5 en 4 bevat;
3° het niveau dat de andere wegingsklassen bevat.
Een kandidaat die niet geslaagd is voor de computergestuurde assessmentproef voor een niveau wordt gedurende een periode van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van het afleggen van deze proef, uitgesloten van het opnieuw afleggen van dezelfde proef of een proef voor een hoger niveau.
Er wordt vrijstelling van de computergestuurde assessmentproef toegekend, gedurende 2 jaar berekend vanaf de datum van het slagen voor deze proef, voor elke andere management- of staffunctie van hetzelfde of een lager niveau.
Er wordt eveneens vrijstelling toegekend aan de houders van een management- of een staffunctie van hetzelfde of een hoger niveau.";
2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt :
" § 2. De kandidaten die geslaagd zijn voor de computergestuurde assessmentproef leggen voor de selectiecommissie een mondelinge proef af uitgaande van een praktijkgeval dat betrekking heeft op de te begeven management- of staffunctie. De proef heeft tot doel zowel de specifieke competenties als de managementvaardigheden te evalueren die vereist zijn voor de uitoefening van deze functie.".
3° een § 2bis wordt ingevoegd, luidende :
" § 2bis. De afgevaardigd bestuurder van Selor - Selectiebureau van de Federale Overheid, bepaalt de methodologie voor de computergestuurde assessmentproeven en voor de mondelinge proef en controleert de toepassing ervan.";
4° in § 3, worden de woorden "de testen en" geschrapt.
Art.2. In artikel 8 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1, eerste lid, wordt het 6° opgeheven;
2° in § 2 wordt het eerste lid vervangen als volgt :
"De taalpariteit wordt verzekerd binnen elk van de categorieën van leden van de selectiecommissie bedoeld in het eerste lid, 4° en 5°. Het lid bedoeld in het eerste lid, 2° behoort tot een andere taalaanhorigheid dan die van het lid bedoeld in het eerste lid, 3°. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 2°, 3° en 4°, wordt bepaald door de taal van het getuigschrift of het diploma dat bewijst dat men geslaagd is voor de studies die in aanmerking worden genomen voor de beoordeling van de competentie die nodig is voor de expertiseopdracht. De taalaanhorigheid van de leden, bedoeld in het eerste lid, 5°, wordt bepaald door de taalrol van de ambtenaar of door toepassing van de artikelen 35 tot 41 van de gewone wet van 9 augustus 1980 over de institutionele hervormingen."
3° in § 2, tweede lid, worden het woord "effectieve" en de woorden "alsook deze van hun vervangers" geschrapt;
4° in § 2, vierde lid, worden de woorden "geïnformatiseerde testen bedoeld in artikel 7, § 2" vervangen door de woorden "computergestuurde assessmentproef bedoeld in artikel 7, § 1";
5° in § 3, eerste lid, worden de woorden " met inbegrip van de plaatsvervangers, " geschrapt.
Art.3. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 18. Elke houder van een management- of staffunctie wordt tijdens zijn mandaat jaarlijks geëvalueerd. De eerste vijf cycli worden met een tussentijdse evaluatie afgesloten. De laatste cyclus eindigt zes maanden vóór het verstrijken van het mandaat en wordt met een eindevaluatie afgesloten.
De verloven of afwezigheden hebben geen invloed op de duur van de periode, behalve indien ze een ononderbroken periode van dertig werkdagen overschrijden. In dat geval hebben deze een schorsende werking.
Onder werkdagen worden alle dagen van de week, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en feestdagen verstaan.
De duur van de eerste cyclus kan gewijzigd worden door wederzijdse overeenkomst tussen de eerste evaluator en de geëvalueerde om de evaluatiecyclus op de budgettaire cyclus af te stemmen. Door eenzelfde wederzijdse overeenkomst kan de voorlaatste cyclus in de laatste cyclus geïntegreerd worden."
Art.4. In artikel 23 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 1 worden de woorden ",indien nodig," en het woord "eventuele" opgeheven;
2° in § 2, worden de woorden "eventuele vermelding" vervangen door het woord "vermelding";
3° paragraaf 4 wordt vervangen als volgt :
" § 4 Elke evaluatie wordt afgesloten met één van de volgende vermeldingen : "uitstekend", "voldoet aan de verwachting", "te ontwikkelen", of "onvoldoende".";
4° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :
" § 5. De tussentijdse evaluaties en de eindevaluaties van de houder van de management- of staffunctie worden besloten met de vermelding "onvoldoende" als uit de evaluatie blijkt dat de doelstellingen, zoals vervat in de in artikel 11 of 12 bedoelde plannen, niet werden verwezenlijkt.";
5° paragraaf 6 wordt vervangen als volgt :
" § 6. De evaluatie wordt besloten met de vermelding "te ontwikkelen" als eruit blijkt dat de doelstellingen bepaald in de in artikel 11 of 12 bedoelde plannen slechts gedeeltelijk zijn verwezenlijkt.";
6° paragraaf 7 wordt vervangen als volgt :
" § 7. De evaluatie wordt besloten met de vermelding "voldoet aan de verwachting" als eruit blijkt dat de meeste doelstellingen bepaald in de in artikel 11 of 12 bedoelde plannen werden verwezenlijkt.";
7° een paragraaf 7bis wordt ingevoegd, luidende als volgt :
" § 7bis. De evaluatie wordt besloten met de vermelding "uitstekend" als eruit blijkt dat grotendeels de doelstellingen bepaald in de in artikel 11 of 12 bedoelde plannen werden verwezenlijkt en dat sommige overtroffen werden.";
8° een paragraaf 7ter wordt ingevoegd, luidende als volgt :
" § 7ter. Er wordt geen rekening gehouden met de doelstellingen waarvan het niet bereiken geenszins afhing van de verantwoordelijkheid van de geëvalueerde.";
9° een paragraaf 7quater wordt ingevoegd, luidende als volgt :
" § 7quater. In voorkomend geval, kan aan een houder van een management- of staffunctie, mits een specifieke motivering, een voor hem minder gunstige vermelding worden toegekend dan deze die zou worden toegekend met toepassing van de §§ 5 tot en met 7bis indien uit de evaluatie blijkt dat de houder van de management- of staffunctie slechts een kleine persoonlijke bijdrage heeft geleverd aan het bereiken van de doelstellingen bepaald in de in artikel 11 of 12 bedoelde plannen of dat de feitelijke elementen besproken tijdens het evaluatiegesprek een negatieve weerslag hebben op de uitoefening van de management- of staffunctie. Deze vaststellingen en elementen dienen aan bod gekomen te zijn op het evaluatiegesprek en de geëvalueerde dient de mogelijkheid te krijgen om hierop te reageren. Deze reactie dient opgenomen te worden in het evaluatieverslag.";
10° in paragraaf 9, wordt het woord "eindevaluatie" vervangen door het woord "evaluatie" en het woord "voldoende" door de woorden "voldoet aan de verwachtingen";
11° een paragraaf 10 wordt ingevoegd, luidende als volgt :
" § 10. Het model van het beschrijvend evaluatieverslag wordt door de Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken bepaald.".
Art.5. In artikel 25 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "zeer goed" vervangen door het woord "uitstekend";
2° in paragraaf 1, wordt het derde lid aangevuld als volgt : "In voorkomend geval wordt het mandaat verlengd tot het einde van de in dit artikel bedoelde beroepsprocedure.";
3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden "zeer goed" vervangen door het woord "uitstekend";
4° in paragraaf 4, wordt het tweede lid vervangen als volgt :
"De stemming is geheim. Bij staking van stemmen bestaat het advies in het voorstel om de vermelding toe te kennen die onmiddellijk hoger is dan deze die toegekend was.";
5° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt :
" § 5. Het beroepsorgaan brengt zijn advies uit binnen de maand die volgt op de indiening van het beroep en bezorgt het onmiddellijk aan de eerste evaluator en de verzoeker.
De eerste evaluator en de tweede evaluator, als er een tweede evaluator is, kennen de definitieve vermelding toe binnen een termijn van vijftien kalenderdagen en delen ze onmiddellijk mee aan de geëvalueerde. ".
Art.6. Het opschrift van hoofdstuk VI van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"HOOFDSTUK VI. - Einde van het mandaat, niet-hernieuwing ervan en tijdelijke vervanging".
Art.7. Het opschrift van onderafdeling I van afdeling I van hoofdstuk VI van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de volgende woorden "en tijdelijke vervanging".
Art.8. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt :
"Art. 26. § 1. Het mandaat eindigt van rechtswege en zonder dat het aan de houder van de management- of staffunctie moet worden betekend :
1° op het einde van de periodes bedoeld in artikel 10;
2° wanneer de houder van de management- of staffunctie de leeftijd van 65 jaar bereikt;
3° als de houder van de management- of staffunctie in een andere management- of staffunctie wordt aangesteld, vanaf de eerste dag dat hij de nieuwe functie effectief uitoefent;
4° als de houder effectief één van de in artikel 15 bedoelde verloven geniet.
§ 2. Als de houder van de management- of staffunctie de leeftijd van 65 jaar bereikt tijdens het mandaat, kan hij vragen zijn mandaat te verlengen tot het einde ervan, per maximale periode van een jaar. De organen bedoeld in artikel 9, derde lid, nemen een met reden omklede beslissing. De verlengingsaanvraag wordt ingediend minstens 6 maanden voor de datum van de 65e verjaardag of van het einde van de verlenging.
§ 3. De minister of de staatssecretaris kan het mandaat van de houder van de management- of staffunctie verlengen als de procedure om hem te vervangen ingezet werd, op een regelmatige wijze vervolgd wordt maar nog niet heeft geleid tot een aanstelling. In het geval van een management- of staffunctie -1 kan alleen over de verlenging worden beslist door de Minister of de Staatssecretaris op voordracht van de administrateur-generaal of de directeur-generaal. De verlenging is beperkt tot zes maanden en is hernieuwbaar. De hernieuwing van de verlenging van een mandaat van administrateur-generaal of adjunct-administrateur-generaal of van directeur-generaal of adjunct-directeur-generaal, wordt ondergeschikt aan het eensluidend advies van de in raad vergaderde ministers.
§ 4. De minister of de staatssecretaris kan voorzien in de tijdelijke vervanging van een houder van een management- of staffunctie, bij een definitief vacant verklaarde betrekking, door een andere houder van een management- of staffunctie of een rijksambtenaar van de klassen A4 of A5, ermee te belasten dat mandaat uit te oefenen, als de vervangingsprocedure ingezet werd, op een regelmatige wijze vervolgd wordt maar nog niet heeft geleid tot een aanstelling. Deze persoon maakt bij voorkeur deel uit van dezelfde instelling van openbaar nut. In het geval van een management- of staffunctie -1, kan alleen over de verlenging worden beslist door de Minister of de Staatssecretaris op voordracht van de administrateur-generaal of directeur-generaal.
De vervanger ontvangt gedurende deze vervanging een directiepremie van 735 euro voor de maximale duur van één jaar.
De directiepremie wordt maandelijks uitbetaald in dezelfde mate en tegen dezelfde voorwaarden als het loon.
Het bedrag van de premie wordt gekoppeld aan spilindex 138,01.
§ 5. Indien geen voordracht van verlenging of vervanging gedaan wordt door de administrateur-generaal of de directeur-generaal, een maand voor het aflopen van het mandaat en de procedure nog niet heeft geleid tot een aanstelling, kan de minister of de staatssecretaris beslissen over de verlenging of de vervanging van de management- of staffunctie.".
Art.9. In artikel 27 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3, derde lid, vervangen als volgt :
"Al naargelang de vermelding "onvoldoende" wordt toegekend bij de eindevaluatie, bij de derde, vierde of vijfde tussentijdse evaluatie of bij de eerste of tweede tussentijdse evaluatie, verkrijgt de houder van de management- of staffunctie acht maal, zes maal of drie maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het eerste en het tweede lid.";
Art.10. In artikel 29 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in paragraaf 1 worden de woorden "zeer goed" vervangen door het woord "uitstekend" en het woord "voldoende" door de woorden "voldoet aan de verwachtingen";
2° in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "zeer goed" vervangen door het woord "uitstekend";
3° in paragraaf 4, tweede lid, wordt het woord "voldoende" vervangen door de woorden "voldoet aan de verwachtingen".
Art.11. Een artikel 29bis wordt ingevoegd in afdeling II van hoofdstuk VI van hetzelfde besluit, luidende als volgt :
"Art. 29bis. De houder van een management- of staffunctie van wie de eindevaluatie werd besloten met de vermelding "te ontwikkelen" en die geen beroepsinkomen of rustpensioen geniet of zou kunnen genieten, ontvangt een beëindigingvergoeding.
De beëindigingvergoeding is gelijk aan een twaalfde van de jaarlijkse bezoldiging van de houder van de management- of staffunctie.
Onder jaarlijkse bezoldiging moet worden verstaan : de wedde die verschuldigd had moeten zijn voor twaalf maanden, berekend overeenkomstig artikel 3 van het koninklijk besluit van 11 juli 2001 betreffende de weging van de management- en staffuncties in de federale overheidsdiensten en tot vaststelling van hun wedde.
De houder van de management- of staffunctie verkrijgt tien maal de beëindigingvergoeding, berekend overeenkomstig het tweede en derde lid. De vergoeding wordt echter verminderd tot zes maal indien het mandaat minder dan zes jaar heeft geduurd.
De beëindigingvergoeding wordt maandelijks uitbetaald, mits maandelijkse voorlegging door de belanghebbende van een verklaring op eer waaruit blijkt dat hij gedurende de betrokken periode geen beroepsinkomen of pensioen heeft genoten in de zin van het derde lid. Indien door de belanghebbende een valse verklaring op eer wordt voorgelegd, is deze een bedrag verschuldigd dat overeenstemt met de onterecht uitgekeerde beëindigingvergoeding of beëindigingvergoedingen.".
Art.12. In artikel 30 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid worden de woorden "de eindvermelding "zeer goed" kreeg" vervangen door de woorden "minimaal de eindvermelding "voldoet aan de verwachtingen" heeft gekregen na het eerste mandaat en "uitstekend" na het tweede of volgende mandaten";
2° het artikel wordt aangevuld met twee leden luidende :
"Artikel 10 is van toepassing.
Het eerste lid is alleen van toepassing als de functiebeschrijving noch grondig werd gewijzigd, noch in een andere klasse werd gewogen.".
HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art.13. De lopende selecties bij de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen van toepassing vóór die datum.
Onder lopende selectie verstaat men de selecties waarvoor de oproep tot kandidaten werd gepubliceerd.
Art.14. De lopende evaluaties en beroepen bij de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen van toepassing vóór die datum. De gevolgen ervan blijven dezelfde.
Onder lopende evaluatie verstaat men de evaluaties die betrekking hebben op cycli die afgerond zijn op de datum van inwerkingtreding van dit besluit.
Art.15. § 1. De lopende evaluatiecycli bij de inwerkingtreding van dit besluit worden voortgezet overeenkomstig de bepalingen van toepassing vóór die datum.
Deze evaluatiecycli mogen evenwel niet langer duren dan één jaar vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit.
§ 2. Voor de toepassing van artikel 12, 1°, van dit besluit, wordt, voor de mandaathouders in dienst op datum van inwerkingtreding van dit besluit, onder "eerste mandaat" verstaan,.het mandaat dat lopende is bij de inwerkingtreding van het eerste managementplan, operationeel plan of ondersteuningsplan, al naargelang het geval, dat afgesloten wordt na de inwerkingtreding van dit besluit.
Art.16. In afwijking van artikel 26, § 2, van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut, kunnen de houders van management- of staffuncties die binnen minder dan 6 maanden na inwerkingtreding van dit besluit de leeftijd van 65 jaar bereiken, een verlengingsaanvraag doen zonder deze termijn te moeten respecteren.
In afwijking van artikel 26, § 2, van het koninklijk besluit van 16 november 2006 betreffende de aanduiding en de uitoefening van de management- en staffuncties in sommige instellingen van openbaar nut, kunnen de houders van management- of staffuncties die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt en die op deze datum genieten van een verlenging van hun mandaat, een nieuwe verlengingsaanvraag doen zonder deze termijn te moeten respecteren.
Art.17. De toepassing van dit besluit wordt geëvalueerd ten laatste drie jaar na de inwerkingtreding ervan.
Art. 18. Onze ministers en Onze staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.