19 APRIL 2014. - Koninklijk besluit met betrekking tot de leden van de diensten voor beleidsondersteuning bij de federale politie(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-05-2014 en tekstbijwerking tot 26-06-2019)
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Aanwijzing van de beleidsadviseurs en van de persoonlijke medewerkers
Art. 2-7
HOOFDSTUK 3. - Geldelijk statuut
Art. 8-9
HOOFDSTUK 4. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art. 10-11
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art. 12-13
HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Artikel 1. Dit besluit bepaalt de rechtspositie van de beleidsadviseurs en van de persoonlijke medewerkers in de diensten voor beleidsondersteuning van de commissaris-generaal en van de directeurs-generaal van de federale politie.
HOOFDSTUK 2. - Aanwijzing van de beleidsadviseurs en van de persoonlijke medewerkers
Art.2. De beleidsadviseur en de persoonlijke medewerker worden aangewezen door de commissaris-generaal of door een directeur-generaal omwille van hun specifieke competenties en ervaring.
Art.3. Het als beleidsadviseur of als persoonlijke medewerker aangewezen personeelslid van de federale politie wordt gedetacheerd naar de betrokken dienst voor beleidsondersteuning. Tijdens de detachering valt het onder de toepassing van de bepalingen van Titel I, Hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen.
Art.4. Het personeelslid van de lokale politie wordt aangewezen als beleidsadviseur of als persoonlijke medewerker op grond van een onderling akkoord tussen hemzelf, de burgemeester of het politiecollege en, naar gelang van het geval, de commissaris-generaal of de betrokken directeur-generaal. Voor de duur van zijn aanwijzing, valt het onder de toepassing van de bepalingen van Titel I, Hoofdstukken V en VI van het koninklijk besluit van 26 maart 2005 tot regeling van de structurele detacheringen van personeelsleden van de politiediensten en van soortgelijke toestanden en tot invoering van verschillende maatregelen.
Het eerste lid is eveneens van toepassing op het personeelslid van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, in welk geval het akkoord voor de detachering wordt gegeven door de inspecteur-generaal. Tijdens de detachering valt het betrokken personeelslid budgettair ten laste van de federale politie.
Art.5. De beleidsadviseur die vóór zijn aanwijzing geen personeelslid is van de federale politie of van de lokale politie of van de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie, wordt contractueel aangeworven bij de federale politie of, in voorkomend geval, ter beschikking gesteld door een andere administratie.
Art.6. De commissaris-generaal of de betrokken directeur-generaal alsmede het statutair personeelslid kunnen de aanwijzing voor de dienst voor beleidsondersteuning beëindigen mits een opzegtermijn van twee maanden, behoudens een conventioneel bepaalde andere opzegtermijn.
Art.7. Een personeelslid kan in de hoedanigheid van mandaathouder niet als beleidsadviseur of persoonlijke medewerker worden aangewezen.
HOOFDSTUK 3. - Geldelijk statuut
Art.8.Voor de duur van zijn aanwijzing geniet de beleidsadviseur een jaartoelage van 3.402,84 EUR en de persoonlijke medewerker een jaartoelage van 2.381,98 EUR.
Deze toelage wordt maandelijks na vervallen termijn uitbetaald. De maandtoelage is gelijk aan 1/12e van het jaarbedrag. Het mobiliteitsstelsel van toepassing op de wedden van het personeel van de ministeries is van toepassing op die toelage. Zij wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01.
De bepalingen van artikel XI.II.17, § 3, RPPol zijn mutatis mutandis van toepassing op deze toelage.
[1 Deze bepaling is enkel nog van toepassing op de personeelsleden die in dienst zijn op 1 juli 2019, met uitzondering van de aspiranten, ook niet na hun basisopleiding en benoeming.
De personeelsleden die na deze datum het voorwerp uitmaken van een externe werving hebben geen recht op deze toelage.
Vanaf 1 november 2022 is deze bepaling niet meer van toepassing. De personeelsleden die de maandelijkse forfaitaire toelage genieten op die datum of dan zijn aangewezen voor een ambt dat het recht op deze toelage opent, behouden het voordeel van deze toelage zolang zij ononderbroken aangewezen blijven als beleidsadviseur. Bij het beëindigen van de aanwijzing als beleidsadviseur, vervalt het recht op de toelage definitief en te onherroepelijken titel. Een tijdelijke affectatie van minder dan één jaar, in voorkomend geval na een basisopleiding, doet het recht op deze toelage echter niet uitdoven.]1
----------
(1)<KB 2019-06-20/02, art. 33, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2019>
Art.9. Onverminderd artikel 8, behoudt de beleidsadviseur tijdens zijn aanwijzing als beleidsadviseur het genot van de in het RPPol bedoelde weddebijslagen en toelagen die maandelijks samen met de wedde worden betaald, die hij genoot in het ambt dat hij daarvoor uitoefende.
In voorkomend geval worden de rechten op de opleiderstoelage en de samen met de wedde betaalbare vergoedingen gesloten, met uitzondering van de vergoeding voor onderhoud van het uniform en voor telefoon.
HOOFDSTUK 4. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen
Art.10. In artikel 18 van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het tweede lid wordt het woord "medewerkers" vervangen door het woord "beleidsadviseurs" en de woorden "die zijn dienst voor beleidsondersteuning vormen" worden vervangen door de woorden "die deel uitmaken van zijn dienst voor beleidsondersteuning";
2° in het derde lid wordt het woord "medewerkers" vervangen door het woord "beleidsadviseurs" en de woorden "die zijn dienst voor beleidsondersteuning vormen" worden vervangen door de woorden "die deel uitmaken van zijn dienst voor beleidsondersteuning";
3° tussen het derde en het vierde lid worden twee leden ingevoegd, luidende :
"Het totaal aantal beleidsadviseurs bedoeld in het tweede en het derde lid wordt vastgesteld op vierentwintig. De commissaris-generaal bepaalt, in overleg met de directeurs-generaal, de manier waarop dit aantal onder hen wordt verdeeld.
De functie van beleidsadviseur bedoeld in het tweede en het derde lid, kan enkel uitgeoefend worden door een personeelslid van niveau A van het administratief en logistiek kader van de politiediensten of door een personeelslid van het operationeel kader dat deel uitmaakt van het officierskader";
4° het vierde lid wordt opgeheven;
5° het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :
"De dienst voor beleidsondersteuning van de commissaris-generaal en van elke directeur-generaal bevat eveneens persoonlijke medewerkers die belast zijn met de andere noodzakelijke taken ter ondersteuning van de leiding van hun dienst. De commissaris-generaal en de directeurs-generaal kunnen elk een beperkt aantal personeelsleden vrij kiezen die het ambt van persoonlijke medewerker uitoefenen.".
Art.11. Het koninklijk besluit van 2 maart 2007 met betrekking tot de leden van de diensten voor beleidsondersteuning bij de federale politie wordt opgeheven.
HOOFDSTUK 5. - Slotbepalingen
Art.12. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Art. 13. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.