Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

28 MAART 2014. - Koninklijk besluit betreffende de rechtshulp en zaakschadevergoeding voor de personeelsleden van de hulpverleningszones(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-09-2014 en tekstbijwerking tot 20-10-2014)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Rechtshulp
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. - Zaakschade
Art. 8-11
HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 12-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2014000654 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° de wet van 15 mei 2007 : de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid;
  2° de zone : de hulpverleningszone bedoeld in artikel 14 van de wet van 15 mei 2007;
  3° de bevoegde overheid : het college van de zone of de door hem aangewezen persoon.
  4° het personeelslid : het personeelslid van de hulpverleningszones, zowel het vrijwillige lid als het beroepslid, of hun rechthebbenden.
  5° toegewezen advocaat : de advocaat die door de bevoegde overheid wordt toegewezen aan het personeelslid dat om rechtshulp verzoekt;
  6° zelf gekozen advocaat : de advocaat die het personeelslid dat om rechtshulp verzoekt, kiest.

HOOFDSTUK II. - Rechtshulp
Art.2. Het personeelslid dat zich in de omstandigheden bevindt bedoeld in artikel 165, § 1, van de wet van 15 mei 2007 en dat om rechtshulp verzoekt, heeft de keuze tussen een toegewezen en een zelf gekozen advocaat.
  De beslissing tot toekenning van rechtshulp van een zelf gekozen advocaat vestigt de aandacht van de verzoeker op de bepalingen van het artikel 3, § 3.

Art.3. § 1. Het personeelslid dat rechtshulp wenst, dient hiertoe zo spoedig mogelijk na de kennisgeving van de tegen hem gerichte vordering, een schriftelijke aanvraag in bij de bevoegde overheid. In spoedeisende gevallen kan de aanvraag evenwel via een andere communicatiemiddel geschieden, voor zover ze naderhand schriftelijk bevestigd wordt.
  Deze aanvraag bevat :
  1° de vermelding van dag, maand en jaar;
  2° de identiteit, graad en arbeidsplaats van de verzoeker;
  3° een omstandige beschrijving van de zaak;
  4° een afschrift van de dagvaarding of van de akte waaruit de strafvervolging blijkt;
  5° de identiteit en woonplaats van de eventuele getuigen;
  6° eventueel de identiteit, het adres en telefoonnummer van de advocaat die hij zelf kiest;
  7° een verklaring van de verzoeker dat hij ten voordele van de zone afstand doet van de sommen die hem eventueel door de rechter zullen worden toegekend als invorderbare kosten, krachtens artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek.
  lndien het personeelslid in de onmogelijkheid verkeert om deze aanvraag zelf in te dienen, kan een andere persoon dit in zijn plaats doen. In dit geval vermeldt de aanvraag eveneens de identiteit en hoedanigheid van de aanvrager alsmede de reden van vervanging.
  De bevoegde overheid licht de verzoeker onverwijld schriftelijk in of de rechtshulp al dan niet wordt toegekend en deelt hem desgevallend de identiteit, het adres en telefoonnummer van de toegewezen advocaat mee. In spoedeisende gevallen kan deze kennisgeving eventueel via een ander communicatiemiddel geschieden, voor zover ze naderhand schriftelijk bevestigd wordt.
  § 2. De schuldvordering ten laste of ten voordele van de zone ingevolge artikel 165, § 4, eerste en tweede lid van de wet van 15 mei 2007, ontstaat op de dag van de definitieve rechterlijke beslissing.
  Het personeelslid dat de terugbetaling vordert op grond van voormelde bepaling, dient hiertoe bij een ter post aangetekende brief een aanvraag in bij de bevoegde overheid. Bij deze aanvraag voegt hij een afschrift van de rechterlijke beslissing en de staat van de kosten die hij voor zijn verdediging heeft gemaakt.
  § 3. Wanneer de honoraria en de kosten van een zelf gekozen advocaat kennelijk buiten verhouding staan tot de aard en de omvang van de zaak, beperkt de bevoegde overheid, rekening houdend met de door het personeelslid aangevoerde middelen, de tenlasteneming ervan tot een redelijk bedrag.

Art.4. Wanneer een zelf gekozen of toegewezen advocaat de verdediging van de belangen van het personeelslid verwaarloost, kan hij, na klacht van het betrokken personeelslid en met instemming van de bevoegde overheid, vervangen worden door een andere toegewezen of zelf gekozen advocaat.

Art.5. Het personeelslid dat een zelf gekozen advocaat heeft of die advocaat, licht de bevoegde overheid in over het verloop van het geding en bezorgt haar, na beëindiging ervan, de staat van erelonen en kosten en, desgevallend, een afschrift van de definitieve rechterlijke beslissing.

Art.6. De rechtshulp behelst ook de voorschotten die in consignatie dienen gegeven te worden.

Art.7. Indien het personeelslid, na rechtshulp te hebben gevraagd overeenkomstig de bepalingen van artikel 3, op pensioen wordt gesteld, blijft de rechtshulp hem verschuldigd. Indien hij na het indienen van zijn aanvraag overlijdt, blijft de rechtshulp verschuldigd aan zijn rechthebbenden.

HOOFDSTUK III. - Zaakschade
Art.8. Op zijn aanvraag kan het personeelslid vergoed worden voor de zaakschade die hij in België of in het buitenland heeft geleden tijdens de uitvoering of de voorbereiding van hulpverleningsopdrachten of die te wijten is aan zijn hoedanigheid van personeelslid.
  Deze aanvraag wordt slechts in overweging genomen voor zover de belanghebbende, behoudens overmacht, binnen de acht dagen na de vaststelling van de schade, klacht heeft neergelegd tegen de aansprakelijke derde voor deze schade of zijn hiërarchische chef van het bestaan van de schade schriftelijk op de hoogte heeft gebracht.

Art.9. § 1. Behoudens overmacht, moet de vergoedingsaanvraag schriftelijk gericht worden aan de bevoegde overheid binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de vaststelling van de schade.
  § 2. De vergoedingsaanvraag wordt ondertekend door de verzoeker en bevat :
  1° de vermelding van dag, maand en jaar;
  2° de identiteit, graad, arbeidsplaats, woonplaats en het rekeningnummer van de verzoeker;
  3° een korte beschrijving van de omstandigheden waarin de zaakschade werd geleden, met vermelding van datum en plaats;
  4° een beschrijving van de geleden zaakschade evenals de begroting van de residuele waarde van de beschadigde goederen of van de herstelkosten;
  5° de namen, voornamen, beroep en woonplaats van eventuele getuigen en, in voorkomend geval, van de vermoedelijk aansprakelijke derde;
  6° in voorkomend geval, de vermelding dat er klacht neergelegd werd tegen de vermoedelijk aansprakelijke derde;
  7° in voorkomend geval, de vermelding dat de verzoeker zich burgerlijke partij heeft gesteld;
  8° de vermelding van de andere middelen waarover de verzoeker beschikt om herstel van de geleden schade te bekomen, of de ontstentenis ervan, evenals, in voorkomend geval, de vermelding van het bedrag van de schade die krachtens één of meerdere dezer middelen reeds vergoed werd.
  De vergoedingsaanvraag moet eindigen met de woorden : "Ik bevestig op mijn eer dat deze verklaring oprecht en volledig is ".
  § 3. Bij de vergoedingsaanvraag worden de stukken gevoegd tot staving van de verschillende elementen ervan.

Art.10. Onverminderd een latere rechterlijke uitspraak over het schadeverwekkende feit, bepaalt de bevoegde overheid, op grond van de bewijselementen aangevoerd door de belanghebbende en de concrete gegevens van de zaak, voor elk geval het bedrag van de vergoeding dat aan de belanghebbende zal worden gestort.

Art.11. Indien het personeelslid, na een vergoedingsaanvraag te hebben ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, op pensioen wordt gesteld, blijft de vergoeding hem verschuldigd. Indien hij na het indienen van zijn aanvraag overlijdt, blijft de vergoeding verschuldigd aan zijn rechthebbenden.

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art.12.[1 Treden in werking op 1 januari 2015 :
   1° de artikelen 159 tot 166 van de wet van 15 mei 2007;
   2° dit besluit.
   In afwijking van het eerste lid treden de artikelen 159 tot 166 van de wet van 15 mei 2007 en dit besluit, voor de prezones vermeld in artikel 220, § 1, tweede lid, van de wet van 15 mei 2007, in werking op de datum bepaald door de raad waarop de brandweerdienst in de zone geïntegreerd wordt, en ten laatste op 1 januari 2016.
   De minister bevoegd voor Binnenlandse zaken maakt, in toepassing van het tweede lid, in het Belgisch Staatsblad het bericht bekend dat de datum vermeldt waarop de artikelen 159 tot 166 van de wet van 15 mei 2007 en dit besluit in werking treden voor de prezones die worden beoogd in het geval waarvan sprake is in het tweede lid.]1
  ----------
  (1)<KB 2014-08-04/15, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2015>

Art. 13. De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.